Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant] ,
[appellant]en[appellante],
de Woonstichting,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] en [appellante] tegen de vonnissen van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, inzake de ontruiming van hun huurwoning. De rechtbank had eerder de tenuitvoerlegging van een ontruimingsvonnis tijdelijk geschorst onder de voorwaarde dat de lopende huurbetalingen voldaan zouden worden. De appellanten verzochten om een voorlopige voorziening om ontruiming te voorkomen, maar de rechtbank wees dit verzoek af, omdat niet aan de betalingsverplichtingen was voldaan. Het hof oordeelt dat de rechtbank artikel 287b Fw correct heeft toegepast door de huur vanaf de datum van het moratorium als lopende huur aan te merken. De grief van de appellanten over de onjuistheid van de voorwaarde stuit af op het appelverbod van artikel 360 Fw. Het hof komt tot de conclusie dat het hoger beroep van [appellant] en [appellante] moet worden afgewezen, omdat de rechtbank niet buiten het toepassingsgebied van de wet is getreden en de belangen van de verhuurder zijn gewaarborgd. Het arrest is gewezen op 18 mei 2017.