ECLI:NL:GHARL:2017:4754

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juni 2017
Publicatiedatum
6 juni 2017
Zaaknummer
WAHV 200.173.624
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schuijlenburg
  • A. Huizenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van administratieve sanctie wegens onjuiste feitcode bij parkeren met een camper

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een administratieve sanctie die was opgelegd aan de betrokkene, die als kentekenhouder een boete van € 90,- had ontvangen voor 'dubbel parkeren' op 23 januari 2014. De kantonrechter had de feitcode gewijzigd naar 'hinderlijk parkeren', maar het hof oordeelde dat deze wijziging niet correct was. De betrokkene had zijn camper overdwars over drie parkeervakken geparkeerd, wat niet als dubbel parkeren kan worden aangemerkt. De kantonrechter had de feitcode moeten wijzigen naar 'parkeren op een andere dan aangegeven wijze'. Het hof oordeelde dat de beslissing van de kantonrechter en de officier van justitie niet in stand konden blijven en vernietigde deze. De inleidende beschikking werd vernietigd en het hof gelastte de terugbetaling van de zekerheidstelling aan de betrokkene.

Uitspraak

WAHV 200.173.624
6 juni 2017
CJIB 179411633
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 18 juni 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats] ,
voor wie als gemachtigde optreedt
[gemachtigde] , wonende te [plaats] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing gedeeltelijk gegrond verklaard en de inleidende beschikking gewijzigd.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “dubbel parkeren” (feitcode R398), welke gedraging zou zijn verricht op 23 januari 2014 om 14:55 uur op de Kamp 18 te Lelystad met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De kantonrechter heeft de inleidende beschikking gewijzigd door de daarin opgenomen gedraging te veranderen in: “een voertuig op een zodanige wijze laten staan waardoor op de weg gevaar wordt/kan worden veroorzaakt, dan wel het verkeer wordt/kan worden gehinderd” (feitcode R395). Het sanctiebedrag is gelijk gebleven.
3. De gemachtigde van de betrokkene stelt dat sprake is van een procedurefout. Op de zitting van de kantonrechter is de feitcode gewijzigd, zonder dat de gemachtigde, ondanks zijn verzoek daartoe, werd geïnformeerd over de reden daarvoor. Deze procedurefout moet wat de gemachtigde betreft leiden tot het ongedaan maken van de sanctie. De gemachtigde betoogt bovendien dat van hinder voor het verkeer geen sprake was. Door de camper overdwars op drie parkeervakken te parkeren, is juist voorkomen dat hinder zou ontstaan.
4. In WAHV-zaken biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
5. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“Ik, verbalisant, zag dat het voertuig dubbel stond geparkeerd over 3 parkeervlakken.”
6. Door de betrokkene en de gemachtigde zijn foto’s ingestuurd, waarop, naar het hof aanneemt, de parkeervakken in kwestie zijn te zien. Op één van de foto’s is het voertuig geplaatst zoals ten tijde van de gedraging, te weten overdwars over drie parkeervakken.
7. De kantonrechter heeft terecht geoordeeld dat de verbalisant de gedraging niet als dubbel parkeren had mogen aanmerken. Dubbel parkeren houdt in dat een voertuig parallel aan een parkeervak wordt geplaatst, zodat de toegang tot of het vertrek uit dat parkeervak wordt geblokkeerd. Die situatie deed zich hier niet voor. Het voertuig van de betrokkene stond niet op de aangegeven wijze (binnen de lijnmarkeringen) geparkeerd. Dat levert op de gedraging met feitcode R397e: ‘als bestuurder een voertuig parkeren op een parkeergelegenheid op een andere dan de aangegeven wijze’. De kantonrechter had bij het wijzigen van de inleidende beschikking deze gedraging daarin moeten opnemen, en niet de gedraging met feitcode R395. Deze laatste gedraging dient als restcategorie voor gevallen waarin de gedraging niet kan worden gekwalificeerd als een specifiek omschreven gedraging.
8. Zowel de beslissing van de kantonrechter als de beslissing van de officier van justitie kunnen gelet op het voorgaande niet in stand blijven. Het hof zal deze daarom vernietigen, met gegrondverklaring van het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie.
9. Vaststaat dat in de inleidende beschikking niet de juiste gedraging met feitcode is opgenomen. Het hof acht het niet opportuun om in dit stadium van de procedure nog tot wijziging daarvan over te gaan. De inleidende beschikking wordt daarom vernietigd. Het hof zal gelasten dat het bedrag van de zekerheidstelling aan de betrokkene wordt terugbetaald.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 2 april 2014, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 179411633 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de WAHV tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan haar wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.