Uitspraak
in eerste aanleg: verzoeker,
in eerste aanleg: verweerster,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de op 21 april 2017 gehouden mondelinge behandeling, waarbij mr. Evers een pleitnotitie heeft overgelegd.
- de arbeidsovereenkomst tussen partijen, met inachtneming van de voor [verzoeker] geldende opzegtermijn van twee maanden, te ontbinden;
- aan [verzoeker] een transitievergoeding van € 3.049,- (bruto) toe te kennen alsmede
- een billijke vergoeding van € 25.000,-, dan wel een door het hof in goede justitie te bepalen omvang;
- [verweerster] te veroordelen deze bedragen binnen twee dagen na beëindiging van het dienstverband tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [verzoeker] te betalen;
- [verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde vergoedingen tot aan de dag der algehele voldoening;
- [verweerster] te veroordelen in de kosten van beide instanties.
3.3. De feiten
“
[plaatsnaam] , 27-04-2016
“
OPROEP TOT HET BETALENIk roep om te betalen voor het werk van 2016/04/01 tot 2016/04/30 en vakantiegeld van 2015/06/01 tot 30/04/2016.”
Bij berichten van 4 mei 2016 verzoekt [verzoeker] nogmaals aan [verweerster] zijn salaris over april 2016 te betalen (productie J bij verzoekschrift in hoger beroep).
“
Morgen heb ik een bezoek aan [plaatsnaam] , mijn kind is ziek. Musze om te gaan en ik heb geen benzine te hebben. Morgen heb ik een bezoek aan [plaatsnaam] , mijn baby is ziek. Ik moet gaan en ik heb geen benzine te hebben. Betaal hem, [verzoeker](hiermee wordt [verzoeker] bedoeld, toevoeging hof)
salaris voor april 2016.”
(…) Daarbij is als eerste van belang, dat u het loon van cliënt over de maand april nog niet heeft voldaan, terwijl de betalingstermijn reeds lang is verstreken. (…)
Uw cliënt is op 25 april 2016 bij cliënte op kantoor verschenen en heeft vervolgens aangegeven dat hij zijn dienstverband wilde opzeggen. Cliënte heeft getracht hierover het gesprek met uw cliënt aan te gaan, maar het is juist uw cliënt geweest die op geen enkele wijze voor rede vatbaar was. Hij wenste geen gesprek te voeren en hij gedroeg zich verbaal en non-verbaal agressief richting cliënte. Uw cliënt heeft op 25 april 2016 per direct zijn dienstverband opgezegd en is vervolgens naar huis gegaan. De volgende werkdagen is uw cliënt ook niet op het werk verschenen. Uw cliënt heeft zich evenmin (volgens de voorschriften) afgemeld voor zijn werk. (…) Kortom, uw cliënte heeft zelf de arbeidsovereenkomst (onregelmatig) laten doen eindigen. Daar de arbeidsovereenkomst door uw cliënt is geëindigd bestaat voor cliënte geen verplichting meer om loon te voldoen. Daarbij komt - en wel ten overvloede dat de reden dat niet is gewerkt door uw cliënt (namelijk diens eigen opzegging van de arbeidsovereenkomst met ingang van 25 april 2016) een omstandigheid is die voor zijn eigen rekening komt. De vordering tot betaling van salaris van uw cliënt is dan ook ongegrond. (…)
U bent 29 mei 2016 niet verschenen voor dit gesprek. U heeft ook niets van u laten horen. Ondanks dat u uw dienstverband op 25 april j.l. heeft opgezegd (…) kunt u wat ons betreft uw oude werkzaamheden weer starten. Hierom willen wij graag met u in gesprek over de ontstane situatie en het starten van de werkzaamheden. Derhalve nodigen wij u opnieuw uit omvrijdag 3 juni 2016om16.00 uurin gesprek te gaan. Tevens roepen wij (indien en voor zover sprake zou zijn van een arbeidsovereenkomst) u op om na afloop van dit gesprek op3 juni 2016uw werkzaamheden te starten.”