Uitspraak
1.[appellante] ,
[appellante],
[appellant],
[appellanten],
DBN,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
grief I.Ivoeren [appellanten] aan dat de opzegging van de rekening-courantovereenkomsten zonder voorafgaande waarschuwing naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 6:248 lid 2 BW), althans dat daarbij sprake is van misbruik van bevoegdheid (artikel 3:13 BW) en schending van een op DBN rustende zorgplicht. [appellanten] waren hoogst verbaasd over die opzegging, aangezien de VOF c.q. [appellanten] tot die tijd aan hun verplichtingen uit hoofde van de rekening-courantovereenkomsten had(den) voldaan. Bovendien hadden [appellanten] nooit een verzoek tot aanzuivering ontvangen of de waarschuwing dat opzegging van de rekening-courantovereenkomst met onmiddellijke ingang zou gaan plaatsvinden. DBN had bij de opzegging zelf bovendien geen belang. Voor [appellanten] daarentegen, was het van wezenlijk belang dat zij toegang hadden en zouden behouden tot het bancaire systeem. Doordat zij na de opzegging niet langer de beschikking hadden over de aan hen verstrekte kredieten, waren zij niet meer in staat hun bedrijfsvoering verder uit te oefenen en aan hun lopende verplichtingen te voldoen.
grief I.IIIwordt de omvang van de vordering van DBN bestreden. [appellanten] verwijzen ter onderbouwing naar een bijschrijving van € 45.286,24 op 26 augustus 2012 op rekeningnummer … [rek.nr] , waarna niet langer van een debetstand op die rekening sprake was. [appellanten] achten het aannemelijk dat daarna vanwege de afspraken met betrekking tot de garanties, door DBN aangeduid als “REM CONVERSIE SETTLEMENT” de vordering uit hoofde van de rekening-courant met rekeningnummer … [rek.nr] als "verliezen" zijn gekenmerkt en ABN AMRO in het kader van de afgegeven garanties de debetstand heeft aangezuiverd tot € 0,-. De ingestelde vordering is volgens [appellanten] ook onvoldoende gespecificeerd. Ten onrechte zou bovendien op 30 mei 2011 € 1.025,- aan incassokosten in rekening zijn gebracht.
dievordering is gesloten. In een brief van 4 april 2013 reageerden [appellanten] daar op. Zij maken geen melding van enige onduidelijkheid, maar doen (na telefonisch al een dergelijke mededeling te hebben gedaan) een aanbod tot eenmalige betaling tegen finale kwijting. Blijkens het antwoord dat mw. [X] in een brief van 9 april 2013 gaf - en waarin dezelfde verwijzing was opgenomen als in haar vorige brief - is dat voorstel afgewezen. Telkens is door haar aangegeven op welke rekening en onder welke tenaamstelling betalingen dienden te worden verricht. In een reactie hierop delen [appellanten] ten slotte op 15 april 2013 aan mw. [X] mee dat zijn geen betalingen meer zullen voldoen, omdat volstrekt onduidelijk zou zijn wie de schuld bij ABN AMRO heeft overgenomen, tegen welke condities dat is gebeurd en wat de rol van Lindorff daarbij was. Zoals uit het voorgaande duidelijk moet zijn, ontbreekt voor het nemen van die beslissing elke redelijke grond. Terecht heeft deze vermeende onduidelijkheid [appellanten] er voordien ook niet van weerhouden een afbetalingsregeling te treffen. [appellanten] hebben vervolgens ook nog, ten onrechte, in hun beslissing volhard nadat mw. [X] hun nogmaals uitvoerig een toelichting had gegeven bij brieven van 19 augustus 2013 en 21 oktober 2013. In een brief van eerstgenoemde datum heeft mw. [X] voor alle duidelijkheid de volgende toelichting gegeven.
Wij begrijpen niet waarom u nu niet wenst te betalen en thans de overgang van uw vordering van de ABN AMRO Bank N.V. naar de Deutsche Bank Nederland N.V. in twijfel trekt. U bent destijds uitvoerig geïnformeerd.
grief met nummer IIIontbreekt.
De grieven IV en VIbevatten geen klachten die in aanvulling op de al behandelde grieven moeten worden besproken.
3.De slotsom
€ 4.077,50(2,5 punten x tarief IV)