Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de memorie van grieven (met producties),
- de memorie van antwoord/tevens van incidenteel hoger beroep (met productie),
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep.
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief VII.
Grief VIIfaalt daarom.
grief VIIIkomt [geïntimeerde] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat hij onrechtmatig heeft gehandeld jegens [appellanten] Hij stelt zich op het standpunt dat [appellanten] de maïs op de percelen [perceelnr.] en [perceelnr.] begin oktober 2008 al hadden prijsgegeven, omdat deze percelen met trekkers en een hakselaar slechts via perceel [perceelnr.] konden worden bereikt. [appellanten] mochten perceel [perceelnr.] ingevolge een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad bovendien niet betreden. [geïntimeerde] verwijst ter ondersteuning van deze stelling naar de aangifte tegen hem door [appellante] van 18 november 2008 waarin zij onder meer verklaart dat zij de maïs op de betrokken percelen grond hadden laten staan, omdat zij daar niet goed bij konden komen. [geïntimeerde] meent dan ook niet onrechtmatig jegens [appellanten] te hebben gehandeld door de maïs van die percelen te halen.
Grief VIIIfaalt daarom.
grief IXis daarom vergeefs voorgedragen.
grief I.
grief IImaken [appellanten] bezwaar tegen het oordeel van de kantonrechter dat [geïntimeerde] de door hem ten onrechte geoogste maïs aan [appellanten] moet vergoeden tegen de prijs van reguliere maïs en dus niet de prijs van maïsmeel of luzerne. De kantonrechter heeft hierbij volgens [appellanten] ten onrechte geoordeeld dat niet aannemelijk is geworden dat [appellanten] de maïs in kwestie hadden willen oogsten met de Lacotec cracker, waarbij zij verwijzen naar hetgeen daarover bij grief I door hen is aangevoerd. De brief van 7 november 2008 van de gemachtigde van [appellanten] aan [geïntimeerde] kan naar hun mening niet zodanig worden uitgelegd dat zij teruggave van de door [geïntimeerde] geoogste maïs beoogden zonder nadere schadevergoeding. Bovendien was de kwaliteit van de door [appellanten] gezaaide maïs beter dan die van gewone snijmaïs en de door de kantonrechter gehanteerde prijs voor de maïs van € 28,- per ton is lager dan de gemiddelde maïsprijs in dat jaar. [appellanten] konden in oktober 2008 geen vervangende maïs meer kopen en op basis van de verklaring van de heer [Q] menen zij dat de aankoop van maïsmeel en luzerne het enige voor de hand liggende alternatief was, omdat zij daarmee een vergelijkbare hoeveelheid voer hebben aangeschaft met overeenkomstige voedingswaarde.
grief Xvoert [geïntimeerde] aan dat de kantonrechter hem ten onrechte heeft veroordeeld tot betaling van € 585,-, omdat hij 20.875 kilo maïs van [appellanten] zou hebben weggenomen. [geïntimeerde] wijst erop dat hij [appellanten] daarvoor herhaaldelijk compensatie heeft aangeboden. In zijn toelichting op deze grief spreekt [geïntimeerde] in dat kader van compensatie in de vorm van gehakselde maïs, maar het hof betrekt hierbij ook dat hij in het kader van zijn reactie op de
grieven I en IIheeft gesteld dat hij [appellanten] ook maïs op stam heeft aangeboden.
grief IIde vraag betreft of [appellanten] schade hebben geleden als gevolg van het feit dat [geïntimeerde] de maïsoogst van een oppervlak van 4.125 m2, waarvan het gebruik aan [appellanten] toebehoorde, voor zichzelf heeft behouden. De stelling van [geïntimeerde] dat hij ter compensatie van deze maïs aan [appellanten] maïs op stam heeft aangeboden, is door [appellanten] niet betwist. Gelet op het (hiervoor beoordeelde) debat tussen partijen met betrekking tot het oppervlak maïs (van 7.425 m2) dat door [appellanten] in 2008 niet is geoogst, houdt het hof het ervoor dat deze door [geïntimeerde] op stam aangeboden maïs ook afkomstig was van perceel [perceelnr.] . Niet is gesteld of gebleken dat de op dat perceel staande hoeveelheid maïs onvoldoende zou zijn voor die compensatie. De redenen van [appellanten] om dat aanbod te weigeren heeft het hof in rechtsoverweging 5.16 reeds als onvoldoende onderbouwd van de hand gewezen. Op grond daarvan is het hof ten aanzien van
grief IIvan oordeel dat deze vergeefs is voorgedragen, nu [appellanten] niet hebben voldaan aan hun schadebeperkingsplicht en als gevolg daarvan geen aanspraak kunnen maken op schadevergoeding. Om diezelfde reden slaagt
grief X.
grief IIImet betrekking tot de door [appellanten] gestelde kosten van onderzoek vergeefs voorgedragen.
Grief IVwaarmee [appellanten] zich verzetten tegen de door de kantonrechter gegeven beslissing inzake de proceskosten, slaagt evenmin. Het hof is van oordeel dat de beslissing van de kantonrechter om de proceskosten te compenseren juist is, nu partijen in conventie over en weer in het ongelijk zijn gesteld. De door de kantonrechter in conventie uitgesproken veroordeling van [geïntimeerde] tot vergoeding van schade zal ingevolge de beoordeling in hoger beroep door het hof weliswaar worden vernietigd, maar het hof ziet daarin onvoldoende aanleiding om anders te oordelen over de uitgesproken proceskostenveroordeling.
grief VIverzet [geïntimeerde] zich tegen de afwijzing van zijn vordering in reconventie op grond van het oordeel van de kantonrechter dat het staken van de maïsoogst voortvloeit uit het onrechtmatig handelen van [geïntimeerde] en niet van [appellanten] In de eerste plaats wijst [geïntimeerde] erop dat hij perceel [perceelnr.] pas erg laat (augustus 2008) in gebruik kon nemen, waardoor hij pas laat kon beginnen met oogsten. Bovendien kon de maïsoogst op 18 oktober 2008 niet worden voltooid, omdat [appellanten] met een trekker een vulwagen hadden geblokkeerd. Uiteindelijk is het oogsten helemaal stilgelegd door de politie, omdat [appellant] dreigde van het dak van zijn stal te springen. [geïntimeerde] kon daardoor pas in november van dat jaar de resterende maïs van zijn land halen, die door deze late oogst van een dermate slechte kwaliteit was dat hij maïs heeft moeten bijkopen.
grief VIvergeefs is voorgedragen.
6.De slotsom
grief Xfalen de grieven. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd, behoudens voor zover [geïntimeerde] daarbij in conventie is veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan [appellanten] , zoals weergegeven in het petitum van het bestreden vonnis onder punt 6.2.
€ 1.264,-(2 punten x tarief I)