Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor verhuizing van een minderjarige, [kind], van de moeder naar [land 2]. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Imdahl, verzocht het hof om toestemming om met [kind] te verhuizen, terwijl de vader, vertegenwoordigd door mr. T.M. Coppes, zich hiertegen verzette. Het huwelijk van partijen was op 21 oktober 2016 ontbonden en zij waren gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [kind]. De rechtbank Gelderland had eerder bepaald dat de moeder zich met [kind] niet verder dan 20 kilometer van de vader mocht vestigen. De moeder stelde dat zij in [land 2] betere kansen had op werk en een zelfstandig leven, terwijl de vader betoogde dat een verhuizing zijn zorgregeling zou beperken en de betrokkenheid bij het leven van [kind] zou verminderen. Het hof overwoog dat de belangen van het kind voorop staan en dat de moeder niet voldoende had aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk was. Het hof concludeerde dat de huidige zorgregeling goed functioneerde en dat de verhuizing naar [land 2] niet in het belang van [kind] zou zijn. De grieven van de moeder werden afgewezen en de beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd.