ECLI:NL:GHARL:2017:4472
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- A. Hiemstra
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de kantonrechter in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, die op 10 mei 2016 het beroep van de betrokkene tegen een beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk heeft verklaard. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om vergoeding van kosten. De advocaat-generaal heeft geen verweerschrift ingediend. Op 4 mei 2017 is een aanvulling op de hoger beroepsgronden ontvangen.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft beoordeeld of het hoger beroep ontvankelijk is. Volgens artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) kan hoger beroep worden ingesteld als de opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,- bedraagt of als de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens het niet (tijdig) stellen van zekerheid. In dit geval bedraagt de opgelegde sanctie € 55,- en is het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen beroepsgronden zijn ingediend. Het hof concludeert dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De gemachtigde van de betrokkene heeft aangevoerd dat de kantonrechter ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat noch de betrokkene noch de gemachtigde een brief heeft ontvangen om de beroepsgronden aan te vullen. Dit zou in strijd zijn met de Algemene wet bestuursrecht. Het hof oordeelt echter dat deze bezwaren geen reden vormen om het appelverbod te doorbreken. De omstandigheid dat de 'criminal charge' niet inhoudelijk kan worden getoetst door een rechterlijke instantie doet hieraan niet af, en artikel 6 EVRM biedt in deze zaken geen aanspraak. Het hof wijst daarom het verzoek tot vergoeding van kosten af en verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.