Uitspraak
[verzoeker] ,
89van het Wetboek van Strafvordering ter zake van schade als gevolg van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 mei 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. Verzoeker, die in 2013 in verzekering was gesteld en 394 dagen in voorlopige hechtenis had doorgebracht, vroeg om een vergoeding voor immateriële en materiële schade als gevolg van zijn detentie. Het hof heeft het verzoek afgewezen, onder verwijzing naar eerdere uitspraken en de wisselende en leugenachtige verklaringen van verzoeker. Het hof oordeelde dat verzoeker de waarheidsvinding ernstig had belemmerd en dat hij zelf verantwoordelijk moest worden gehouden voor de gevolgen van zijn handelen. De advocaat-generaal had eerder al aangegeven dat er geen gronden van billijkheid waren om de gevraagde schadevergoeding toe te kennen. Het hof concludeerde dat er geen aanleiding was om af te wijken van dit advies en wees het verzoek om schadevergoeding af.