Uitspraak
577b, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering ingediend door:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 mei 2017 uitspraak gedaan over een verzoek tot kwijtschelding van een betalingsverplichting die voortvloeit uit een ontnemingsmaatregel. De verzoekster, een familielid van de veroordeelde, heeft een verzoek ingediend op basis van artikel 577b, lid 2, van het Wetboek van Strafvordering. Dit verzoek is gedaan omdat de veroordeelde, die eerder was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 790.000,-- wegens wederrechtelijk verkregen voordeel, niet zelf het verzoek heeft ingediend. Het hof heeft vastgesteld dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid dat een ander, zoals een familielid, een dergelijk verzoek namens de veroordeelde indient. De veroordeelde was niet aanwezig bij de behandeling van het verzoek en heeft ook niet verzocht om de behandeling aan te houden zodat hij aanwezig kon zijn. Hierdoor heeft het hof geoordeeld dat het verzoek niet ontvankelijk is. Het hof heeft verzoekster er bovendien op gewezen dat de toelichting op het verzoek uitsluitend door de veroordeelde zelf of een gemachtigd raadsman kan worden gegeven. De beslissing van het hof is dat verzoekster niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek tot kwijtschelding of vermindering van de betalingsverplichting.