ECLI:NL:GHARL:2017:4416

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 mei 2017
Publicatiedatum
29 mei 2017
Zaaknummer
21-007086-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld door middel van toedienen scopolamine met vrijspraak van dood ten gevolge

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte is beschuldigd van diefstal met geweld, waarbij hij scopolamine heeft toegediend aan zijn slachtoffers. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en de officier van justitie hoger beroep hebben ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. De zaak is onderzocht tijdens de zitting van 11 mei 2017, waarbij de advocaat-generaal zijn vordering heeft voorgelezen. De verdachte heeft in hoger beroep de bewezenverklaringen van de ten laste gelegde feiten betwist.

Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte de onder parketnummer 05-880683-14 onder 1 en 2 en onder parketnummer 05-780005-15 onder 1 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Het hof heeft vastgesteld dat de slachtoffers scopolamine niet vrijwillig hebben ingenomen, maar dat deze door de verdachte tegen hun wil is toegediend. De verdachte is vrijgesproken van de dood ten gevolge van de scopolamine, omdat niet kon worden vastgesteld dat de dood van het slachtoffer het gevolg was van het toedienen van deze stof.

De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij schadevergoeding is toegewezen aan enkele slachtoffers. Het hof heeft de vorderingen van andere benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat onvoldoende bewijs was dat de schade door het handelen van de verdachte was veroorzaakt.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-007086-15
Uitspraak d.d.: 24 mei 2017
TEGENSPRAAK
Promis

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 8 december 2015 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-880683-14 en 05-780005-15, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1972] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in [detentieadres] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 11 mei 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. V.H. Hammerstein, naar voren is gebracht.

Omvang van het hoger beroep

De officier van justitie heeft bij akte van 8 december 2015 onbeperkt hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarvan beroep. Bij akte intrekking hoger beroep van 4 mei 2017 is het hoger beroep partieel ingetrokken, namelijk ten aanzien van alle feiten, met uitzondering van het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 1 ten laste gelegde feit.
Namens verdachte is bij akte van 22 december 2015 hoger beroep ingesteld tegen de bewezenverklaringen van de in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 1 en 2 en de in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
In hoger beroep zijn dus uitsluitend aan de orde de in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 1 en 2 en de in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Het hof dient, gelet op artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, hierna tevens voor de overige, door de eerste rechter bewezenverklaarde en thans onherroepelijke feiten (parketnummer 05-880683-14 feiten 3/4/5/8 en parketnummer 05-780005-15 feiten 3/4/5 ), een straf te bepalen.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover thans nog van belang – ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 05-880683-14:
1:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 mei 2014 tot en met 23 mei 2014 te Apeldoorn en/of te Duiven en/of elders in Nederland, althans in Nederland en/of te Elten en/of te Emmerich en/of elders in Duitsland, in elk geval in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer bankpassen van [slachtoffer] en/of uit/middels een of meer pinautomaten/geldautomaten van een of meer bankrekeningen van en/of op naam van [slachtoffer] heeft weggenomen een aantal geldbedragen van totaal ongeveer 2759,40 euro, althans totaal een groot geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of verdachtes mededader(s), die/dat weg te nemen goederen/geld onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten onbevoegd gebruik maken van (een) bankpas(sen) en/of pinpas(sen) en/of sleutels) welke diefstal(len) werd(en) voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte (en/of verdachtes mededader(s)) [slachtoffer] heeft/hebben gedrogeerd met scopolamine, althans [slachtoffer] deze stof heeft/hebben toegebracht en/of (al dan niet onbewust) hebben laten innemen, welk feit de dood ten gevolge heeft gehad;
en/of
hij op of omstreeks 22/23 mei 2014 te Apeldoorn [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachte raad heeft mishandeld door hem een of meerdere doses scopolamine toe te dienen en/of hem met scopolamine te drogeren, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
2:
hij in of omstreeks de periode van 14 juni 2014 tot en met 16 juni 2014 te Huizen en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een woning/pand [adres] ) heeft weggenomen twee, althans een aantal iPhones en/of een televisie (merk: Loewe) en/of een DVD-recorder en/of een iPad en/of een iMac en/of een reservesleutel van bovenstaande woning, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte (en/of zijn mededader(s)) [aangever 1] heeft/hebben gedrogeerd met scopolamine, althans [aangever 1] deze stof heeft/hebben toegebracht en/of (al dan niet onbewust) heeft/hebben laten innemen;
Zaak met parketnummer 05-780005-15 (gevoegd):
1:
hij in of omstreeks de periode van 31 mei 2014 tot en met 1 juni 2014 te 's-Gravenhage, in elk geval in de gemeente 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een woning [adres] ) heeft weggenomen een iPad (Apple) en/of een computer (Apple MacBook Pro) en/of een schilderij (Herman Brood) en/of een muntenverzameling, althans een aantal munten en/of (gouden) manchetknopen en/of een bankpas en/of een creditcard en/of een fiets (mountainbike) en/of 150 euro, in elk geval enig geldbedrag en/of een hoeveelheid andere goederen, in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2] en/of [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) die [aangever 2] heeft/hebben gedrogeerd en/of een hoeveelheid van een stof, zijnde scopolamine, heeft/hebben toegediend;
2:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 mei 2013 tot en met 31 mei 2013 te Amsterdam, in elk geval in de gemeente Amsterdam en/of in Amersfoort en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit/ middels een of meer pin- en/of betaalautomaten en/of op andere wijze (van een bankrekening van [benadeelde 1] ) heeft weggenomen een aantal geldbedragen, totaal voor ongeveer 3525,48 euro, te weten
- een geldbedrag van 1000,-- euro via een zgn ING automaat te Amersfoort en/of
- een geldbedrag van 1525,46 euro via een ABN-AMRO automaat te Schiphol en/of
- een geldbedrag van 750,02 euro via een automaat ABN-Amro te Schiphol en/of
- een geldbedrag van 250,-- via een automaat Stationsplein Amersfoort),
in elk geval enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten door met een gestolen en/of wederrechtelijk verkregen/gebruikte bankpas en/of met bijbehorende wederrechtelijk verkregen pincode van die [benadeelde 1] een of meerdere voormelde geldbedragen te pinnen en/of te betalen).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 2 ten laste gelegde
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 1 ten laste gelegde.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 1 ten laste gelegde. Zij heeft zich over het in de zaak met parketnummer
05-880683-14 onder 1 alternatief ten laste gelegde niet uitgelaten.
De advocaat-generaal is in de zaak van [slachtoffer] tot het oordeel gekomen dat deze de scopolamine niet vrijwillig heeft ingenomen en dat het causale verband tussen die inname en de dood van [slachtoffer] bewezen kan worden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de strafverzwarende omstandigheden. Ten aanzien van de zaak van [slachtoffer] heeft de raadsvrouw bepleit dat er geen causaal bestaat tussen het innemen van scopolamine en de dood van [slachtoffer] . Volgens de verdediging heeft de inname van scopolamine vrijwillig plaatsgevonden. Anders dan de rechtbank heeft gedaan mag geen gebruik worden gemaakt van schakelbewijs, omdat daarvoor vereist is dat ten minste één van de feiten zelfstandig bewijsbaar is. Dat is volgens de verdediging niet het geval.
Oordeel van het hof
Het hof is met de advocaat-generaal en de raadsvrouw van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder parketnummer 05/880683-14 onder 1 en 2 en de onder parketnummer 05/780005-15 onder 1 tenlastegelegde diefstallen met een valse sleutel heeft gepleegd. Het hof is daarbij van oordeel dat ten aanzien van het onder parketnummer 05/880683-14 onder 1 tenlastegelegde sprake is van medeplegen. Ook staat vast dat de aangevers in deze zaken in de tenlastegelegde periode scopolamine hebben binnen gekregen. Ten slotte staat ten aanzien van het onder parketnummer 05/880683-14 onder 1 tenlastegelegde vast dat [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) in de tenlastegelegde periode overleden is.
De vragen die het hof dient te beantwoorden zijn:
- Is de scopolamine vrijwillig ingenomen of heeft verdachte deze toegediend?
- Is de dood van [slachtoffer] het gevolg van de scopolamine?

Is de scopolamine vrijwillig ingenomen of heeft verdachte deze toegediend?

Aangevers [aangever 1] (hierna: [aangever 1] ) en [aangever 2] (hierna: [aangever 2] ) hebben verklaard dat zij de scopolamine niet vrijwillig hebben ingenomen, zodat deze ze moet zijn toegediend. Verdachte daarentegen heeft verklaard dat de scopolamine lustopwekkend werkt. Aangevers en hij hebben volgens hem de scopolamine bewust en vrijwillig ingenomen ten behoeve van de seks die zou gaan plaatsvinden.
Het hof stelt vast dat de toxicoloog [naam toxicoloog] – kort samengevat – heeft bevestigd dat scopolamine kan worden en wellicht ook wordt gebruikt als lustopwekkend middel. Hij heeft ook verklaard dat het niet het meest voor de hand liggende lustopwekkende middel is vanwege de mogelijke bijwerkingen (hallucinaties). [naam toxicoloog] heeft eveneens aangegeven dat scopolamine gewilligheid en verminderd bewustzijn met zich mee kan brengen.
Hieruit kan echter niet worden afgeleid of de inname in de gevallen waar het hier om gaat al dan niet vrijwillig is geweest.
Parketnummer 05-880683-14, feit 2
Verdachte en [aangever 1] hebben elkaar ontmoet via het internet en zij hebben afgesproken. Verdachte noemde zichzelf [alias verdachte] . Zij zijn in het huis [aangever 1] terecht gekomen. Verdachte heeft voor [aangever 1] gekookt. [aangever 1] heeft verklaard dat verdachte hem eten met een bittere smaak voorzette. Toxicoloog [naam toxicoloog] heeft bevestigd dat scopolamine een bittere smaak heeft. [aangever 1] heeft verklaard dat hij tijdens een massage, voordat er seks zou plaatsvinden, in slaap is gevallen en dat hij zich tot 13.00 uur de volgende dag niets meer kan herinneren. Kort na dat moment ontdekte [aangever 1] dat er een aantal goederen uit zijn woning verdwenen waren. Toen hij aangifte wilde doen, is hij weggestuurd door de politie. Om aan te kunnen tonen dat hij was gedrogeerd, is [aangever 1] naar het ziekenhuis gegaan. Daar is in het bij hem afgenomen bloed en urine scopolamine aangetroffen [aangever 1] heeft verklaard dat hij nooit drugs zou gebruiken vanwege een herseninfarct op jonge leeftijd.
Het hof is van oordeel dat uit het bovenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, blijkt dat [aangever 1] de scopolamine niet vrijwillig heeft ingenomen, maar dat deze door verdachte tegen de wil en buiten wetenschap van [aangever 1] moet zijn toegediend. Het hof betrekt hierbij met name de verklaring van [aangever 1] over de bittere smaak, het feit dat hij naar het ziekenhuis is gegaan en de door hem aangegeven reden om geen drugs te gebruiken.
Parketnummer 05-780005-15, feit 1
Verdachte en [aangever 2] hebben elkaar ontmoet in Den Haag. Verdachte noemde zichzelf [alias verdachte] . Zij zijn in het huis van [aangever 2] terecht gekomen. Daar hebben zij alcohol gedronken. [aangever 2] heeft verklaard dat hij na het drinken van een glas whisky niet meer goed weet wat er is gebeurd. Verdachte heeft [aangever 2] het betreffende glas gegeven. [aangever 2] heeft een onrustige nacht gehad en had het idee dat hij aan het hallucineren was. [aangever 2] is naar het ziekenhuis gegaan en heeft zich laten onderzoeken. Er zijn sporen van meerdere opiaten, waaronder scopolamine, in zijn urine aangetroffen. [aangever 2] heeft verklaard dat hij nooit drugs heeft gebruikt waardoor hij dit soort ervaringen kreeg.
Het hof is van oordeel dat uit het bovenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, blijkt dat [aangever 2] de scopolamine niet vrijwillig heeft ingenomen, maar dat deze door verdachte tegen de wil en buiten wetenschap van [aangever 2] moet zijn toegediend. Het hof betrekt hierin, naast de stellige betwisting dat hij vrijwillig scopolamine heeft ingenomen, met name dat aangever naar het ziekenhuis is gegaan om zich te laten onderzoeken vanwege zijn verschijnselen.
Parketnummer 05-880683-14, feit 1, [slachtoffer]
Het hof dient vervolgens de vraag te beantwoorden of ook aan [slachtoffer] tegen diens wil en buiten diens wetenschap scopolamine is toegediend door verdachte.
Het hof is van oordeel dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Net als bij [aangever 1] en [aangever 2] is er in het lichaam van de overleden [slachtoffer] scopolamine aangetroffen, na een date met verdachte. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] en hij elkaar hebben leren kennen via het internet. Verdachte noemde zich “ [alias verdachte] ”. Zij hebben afgesproken. Zij zijn bij [slachtoffer] thuis terecht gekomen. Verdachte heeft bekend dat hij van [slachtoffer] heeft gestolen. Hij heeft verklaard dat dat net als bij [aangever 1] , de insteek was van de date. Verdachte heeft verklaard dat er geen seks heeft plaatsgevonden. Volgens hem is [slachtoffer] in – diepe – slaap gevallen tijdens een massage, waarna verdachte naar huis is gegaan.
Het hof is van oordeel dat het handelen van verdachte ten aanzien van [slachtoffer] op essentiële punten overeenkomt met zijn handelen ten aanzien van [aangever 1] en [aangever 2] . Daarbij komt dat [benadeelde 10] , de broer van [slachtoffer] , heeft verklaard dat hij het zeer onwaarschijnlijk acht dat [slachtoffer] vrijwillig drugs zou hebben gebruikt vanwege zijn medicijngebruik.
Het hof is van oordeel dat uit het bovenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, blijkt dat [slachtoffer] de scopolamine niet vrijwillig heeft ingenomen, maar dat deze door verdachte tegen de wil en buiten wetenschap van [slachtoffer] moet zijn toegediend.
Het hof verwerpt het verweer dat hier geen gebruik zou mogen worden gemaakt van schakelbewijs, omdat er geen sprake zou zijn van ten minste één zelfstandig bewijsbaar feit. Zoals hiervoor is overwogen, is zowel het onvrijwillige gebruik van scopolamine in de zaak van [aangever 1] als dat in de zaak van [aangever 2] zelfstandig bewijsbaar.

Geweld?

Met de advocaat-generaal en niet betwist door de verdediging is het hof van oordeel dat het toedienen van scopolamine tegen de wil en buiten wetenschap van de aangevers ingevolge artikel 81 van het Wetboek van Strafrecht geweld in de zin van artikel 312 van dat wetboek oplevert. Het hof acht dan ook ten aanzien van deze feiten het tenlastegelegde geweld bewezen.
Het hof is van oordeel dat het ook leidt tot een bewezenverklaring van de onder parketnummer 05-880683-14, feit 1 alternatief tenlastegelegde mishandeling, met dien verstande dat daarbij sprake is van eendaadse samenloop met de bewezenverklaarde diefstal met geweld/valse sleutel.

Is de dood van [slachtoffer] het gevolg van de inname van scopolamine?

Met de rechtbank is het hof van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen in het dossier de dood van [slachtoffer] redelijkerwijs niet kan worden toegerekend aan het handelen van verdachte. Niet is komen vast te staan dat [slachtoffer] met een aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid als gevolg van het toedienen van de scopolamine is overleden. Net als de rechtbank is het hof van oordeel dat er te veel vragen over de doodsoorzaak van [slachtoffer] onbeantwoord zijn gebleven.
Het hof overweegt daartoe dat de forensisch patholoog-anatoom Kubat geen doodsoorzaak heeft kunnen aangeven. De forensisch toxicoloog [naam toxicoloog] heeft aangegeven dat niet met zekerheid kan worden aangegeven hoeveel scopolamine [slachtoffer] binnen heeft gekregen. De aangetroffen concentratie scopolamine is op zichzelf geen lethale dosis. Er is nog veel onbekend over de mogelijke bijwerkingen van scopolamine in het algemeen. Bewusteloosheid is niet zonder meer een bijwerking van het gebruik van scopolamine. De patholoog en/of de toxicoloog hebben niet kunnen vaststellen of en in hoeverre bij [slachtoffer] sprake is geweest van bijwerkingen.
Het hof spreekt verdachte dan ook vrij op dit punt.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan zoals hierna wordt vermeld.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 1 tenlastegelegde overweegt het hof nog dat het de door verdachte betwiste diefstal van het schilderij en de mountainbike eveneens wettig en overtuigend bewezen acht. Het hof acht de aangifte van [aangever 2] betrouwbaar.
Zaak met parketnummer 05-880683-14:
1:
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 22 mei 2014 tot en met 23 mei 2014 te Apeldoorn en
/ofte Duiven en
/of elders in Nederland, althans in Nederlanden
/of te Elten en/ofte Emmerich
en/of elders in Duitsland, in elk geval in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
of meerbankpas
senvan [slachtoffer] en
/of uit/middels
een of meerpinautomaten/geldautomaten van een
of meerbankrekening
en van en/ofop naam van [slachtoffer] heeft weggenomen een aantal geldbedragen van totaal
ongeveer2759,40 euro,
althans totaal een groot geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte en
/ofverdachtes mededader
(s),
die/dat weg te nemen
goederen/geld onder
zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten onbevoegd gebruik maken van
(een
)bankpas
(sen)en/of pinpas
(sen) en/of sleutels) welke diefstal
(len
)werd
(en) voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweldtegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld
en/of welke bedreiging met geweldhierin bestond
(en)dat verdachte
(en/of verdachtes mededader(s))[slachtoffer] heeft
/hebbengedrogeerd met scopolamine, althans [slachtoffer] deze stof heeft
/hebbentoegebracht en
/of(al dan niet onbewust)
hebbenlaten innemen
, welk feit de dood ten gevolge heeft gehad
en
/of
hij op of omstreeks 22
/23mei 2014 te Apeldoorn [slachtoffer] opzettelijk
en met voorbedachte raadheeft mishandeld door hem
een of meerdere dosesscopolamine toe te dienen en/of hem met scopolamine te drogeren
, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
2:
hij in
of omstreeksde periode van 14 juni 2014 tot en met 16 juni 2014 te Huizen
en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een woning/pand [adres] ) heeft weggenomen twee
, althans een aantaliPhones en
/ofeen televisie (merk: Loewe) en
/ofeen DVD-recorder en
/ofeen iPad en
/ofeen iMac en
/ofeen reservesleutel van bovenstaande woning,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [aangever 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweldtegen [aangever 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan zijn mededader(s)hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld
en/of welke bedreiging met geweldhierin bestond
(en)dat verdachte
(en/of zijn mededader(s))[aangever 1] heeft
/hebbengedrogeerd met scopolamine
, althans [aangever 1] deze stof heeft/hebben toegebracht en/of (al dan niet onbewust) heeft/hebben laten innemen;
Zaak met parketnummer 05-780005-15 (gevoegd):
1:
hij in
of omstreeksde periode van 31 mei 2014 tot en met 1 juni 2014 te 's-Gravenhage
, in elk geval in de gemeente 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (
in/uit een woning [adres] ) heeft weggenomen een iPad (Apple) en
/ofeen computer (Apple MacBook Pro) en
/ofeen schilderij (Herman Brood) en
/ofeen muntenverzameling
, althans een aantal muntenen
/of(gouden) manchetknopen en
/ofeen bankpas en
/ofeen creditcard en
/ofeen fiets (mountainbike) en
/of150 euro
, in elk geval enig geldbedrag en/of een hoeveelheid andere goederen, in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten deletoebehorende aan [aangever 2]
en/of [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweldtegen [aangever 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan zijn mededader(s)hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld
en/of welke bedreiging met geweldhierin bestond
(en)dat verdachte
en/of verdachtes mededader(s)die [aangever 2] heeft
/hebbengedrogeerd door hem een hoeveelheid van een stof, zijnde scopolamine toe te dienen;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 1 bewezen verklaarde levert op:

De eendaadse samenloop van

diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.

en

mishandeling.

Het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Het in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.

Strafbaarheid van de verdachte

Uit het over verdachte opgemaakte psychologische rapport van [naam] , gedateerd 29 augustus 2014, blijkt dat verdachte leidt aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens door de aanwezigheid van een antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornis. Geadviseerd wordt echter verdachte volledig toerekeningsvatbaar te achten vanwege – kort gezegd – de berekende en opportunistische motieven waardoor het plegen van de feiten werd ingegeven. Het hof neemt de conclusies en het advies van de deskundige over.
Verdachte is strafbaar aangezien ook overigens geen feiten of omstandigheden zijn gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zouden doen zijn.
Bepaling van straf en/of maatregel ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 3, 4, 5 en 8 en het in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 3, 4 en 5 bewezen verklaarde
In het geval van een partieel appel dient het hof met betrekking tot deze buiten het hoger beroep gebleven, onherroepelijk beoordeelde feiten de straf te bepalen op de voet van artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank Gelderland heeft in haar vonnis van 8 december 2015 expliciet overwogen dat, alles in aanmerking genomen, ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 1, 2, 3, 4, 5 en 8 en het in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde een gevangenisstraf voor de duur 10 jaar een passende strafrechtelijke reactie is.
Het hof schat de straf voor de in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 3, 4, 5 en 8 bewezen verklaarde feiten en de in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 3, 4 en 5 bewezen verklaarde feiten toe op een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar.
Oplegging van straf en/of maatregel ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 1 en 2 en de in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 1 bewezen verklaarde
De advocaat-generaal heeft geëist dat de gevangenisstraf voor de onherroepelijke feiten op twee jaren wordt gesteld en dat verdachte ter zake van de feiten die onderwerp zijn van het hoger beroep, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertien jaar, met aftrek van de tijd die in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat in de onderhavige zaak een langdurige gevangenisstraf passend en geboden is. Verdachte heeft van het plegen van vermogensdelicten zijn beroep gemaakt. Daarbij gaat hij op slinkse wijze te werk om zijn slachtoffers hun geld en spullen afhandig te maken. Daarbij is verdachte er niet voor teruggedeinsd zijn slachtoffers te drogeren en zo hun gezondheid in gevaar te brengen. Verdachte heeft met zijn handelwijze het vertrouwen van zijn slachtoffers in hun medemens ernstig geschaad. Nietsontziend en herhaaldelijk heeft hij uiting gegeven aan zijn zucht naar luxe en financieel gewin.
Uit de justitiële documentatie van verdachte komt naar voren dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van ernstige strafbare feiten met een vermogens- en/of geweldscomponent. Desondanks hebben deze veroordelingen er niet toe geleid dat verdachte zich heeft weerhouden van het plegen van dergelijke feiten.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Al met al acht het hof voor de in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 1 en 2 en de in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 1 bewezen verklaarde feiten de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes jaar met aftrek van voorarrest passend en geboden.
Vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] , [benadeelde 6] , [benadeelde 7] en [benadeelde 8]
Het hof merkt ten overvloede en ten behoeve van de executie het volgende op:
De vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] , [benadeelde 6] , [benadeelde 7] en [benadeelde 8] , zoals toegewezen bij vonnis van de rechtbank Gelderland van 8 december 2015, zijn in het hoger beroep niet aan de orde en zijn daarom onherroepelijk en voor executie vatbaar. Slechts voor de duidelijkheid met het oog op de executie neemt het hof deze op in het dictum van zijn arrest.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 215,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade door het in de zaak met parketnummer
05-880683-14 onder 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 10]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.693,57. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade door het in de zaak met parketnummer
05-880683-14 onder 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 11]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.150,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Onvoldoende is gebleken dat de gestelde schade door het in de zaak met parketnummer
05-880683-14 onder 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [aangever 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 75.754,02. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 5.842,27. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 2 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is onvoldoende gebleken dat de gestelde schade door het bewezen verklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom voor het overige in haar vordering niet worden ontvangen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [aangever 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.382,35. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.975,48. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Omdat de verdachte wordt vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 2 ten laste gelegde kan de benadeelde partij thans in haar vordering niet worden ontvangen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 55, 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 9] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door haar gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 10]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 10] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door haar gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 11]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 11] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door haar gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [aangever 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 5.842,27 (vijfduizend achthonderdtweeënveertig euro en zevenentwintig cent) bestaande uit € 842,27 (achthonderdtweeënveertig euro en zevenentwintig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 5.842,27 (vijfduizend achthonderdtweeënveertig euro en zevenentwintig cent) bestaande uit € 842,27 (achthonderdtweeënveertig euro en zevenentwintig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
32 (tweeëndertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [aangever 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 5.382,35 (vijfduizend driehonderdtweeëntachtig euro en vijfendertig cent) bestaande uit € 1.982,35 (duizend negenhonderdtweeëntachtig euro en vijfendertig cent) materiële schade en € 3.400,00 (drieduizend vierhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 5.382,35 (vijfduizend driehonderdtweeëntachtig euro en vijfendertig cent) bestaande uit € 1.982,35 (duizend negenhonderdtweeëntachtig euro en vijfendertig cent) materiële schade en € 3.400,00 (drieduizend vierhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
29 (negenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door haar gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt op de voet van artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering de straf van de in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 3, 4, 5 en 8 en de in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 3, 4 en 5 door de rechtbank bewezenverklaarde en thans onherroepelijke feiten op:

een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.

Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de rechtbank als volgt beslist.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 6.761,05 (zesduizend zevenhonderdeenenzestig euro en vijf cent) bestaande uit € 6.411,05 (zesduizend vierhonderdelf euro en vijf cent) materiële schade en € 350,00 (driehonderdvijftig euro) immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
33 (drieëndertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 4 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 33.968,99 (drieëndertigduizend negenhonderdachtenzestig euro en negenennegentig cent) bestaande uit € 33.818,99 (drieëndertigduizend achthonderdachttien euro en negenennegentig cent) materiële schade en € 150,00 (honderdvijftig euro) immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
164 (honderdvierenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 5 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.314,90 (duizend driehonderdveertien euro en negentig cent) bestaande uit € 964,90 (negenhonderdvierenzestig euro en negentig cent) materiële schade en € 350,00 (driehonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 5] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-880683-14 onder 8 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.858,42 (duizend achthonderdachtenvijftig euro en tweeënveertig cent) als vergoeding voor materiële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
9 (negen) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 april 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 6] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 3.111,78 (drieduizend honderdelf euro en achtenzeventig cent) bestaande uit € 2.561,78 (tweeduizend vijfhonderdeenenzestig euro en achtenzeventig cent) materiële schade en € 550,00 (vijfhonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 7] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 6 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 8.622,41 (achtduizend zeshonderdtweeëntwintig euro en eenenveertig cent) bestaande uit € 8.272,41 (achtduizend tweehonderdtweeënzeventig euro en eenenveertig cent) materiële schade en € 350,00 (driehonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
42 (tweeënveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 8] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-780005-15 onder 8 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 7.324,93 (zevenduizend driehonderdvierentwintig euro en drieënnegentig cent) bestaande uit € 6.974,93 (zesduizend negenhonderdvierenzeventig euro en drieënnegentig cent) materiële schade en € 350,00 (driehonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
35 (vijfendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Aldus gewezen door
mr. H. Abbink, voorzitter,
mr. R.H. Koning en mr. B.F.A. van der Krabben, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.W.P. Soons, griffier,
en op 24 mei 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 24 mei 2017.
Tegenwoordig:
mr. H.H.M. van Dijk , voorzitter,
mr. J.W.M. Grimbergen, advocaat-generaal,
mr. R.W.P. Soons, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
De voorzitter geeft verdachte kennis, dat daartegen binnen 14 dagen na heden beroep in cassatie kan worden ingesteld.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.