ECLI:NL:GHARL:2017:440

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 januari 2017
Publicatiedatum
23 januari 2017
Zaaknummer
21-003943-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake mishandeling tijdens uitgaan

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, waarin de verdachte is veroordeeld voor mishandeling. De feiten dateren van 25 december 2015, toen de verdachte de benadeelde partij, [benadeelde], heeft geslagen op zijn lip tijdens een uitgaansincident. De politierechter had eerder een straf opgelegd, maar de verdachte heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak op 20 januari 2017 behandeld. Tijdens de zitting heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verklaringen van getuigen gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de aangifte van de benadeelde partij wordt ondersteund door getuigenverklaringen, en heeft geen reden om aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen te twijfelen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is schuldig bevonden aan mishandeling en is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 1.000,00. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 1.484,92 toegewezen, bestaande uit materiële en immateriële schade. Het hof heeft de verdachte ook verplicht om wettelijke rente te betalen over de schadevergoeding vanaf de datum van het delict.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003943-16
Uitspraak d.d.: 20 januari 2017
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 29 juni 2016 met parketnummer 16-082887-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1990] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 januari 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 25 december 2015 te [plaats] , [benadeelde] heeft mishandeld door hem op/tegen zijn lip, in elk geval in het gezicht, te slaan.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen en overweegt daartoe in het bijzonder als volgt.
De aangifte van [benadeelde] wordt zowel voor wat betreft de aanloop tot het incident als het aanwijzen van verdachte als de persoon die de klap aan [benadeelde] heeft uitgedeeld ondersteund door de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] . Het hof ziet geen reden te twijfelen aan deze verklaringen en hecht geen waarde aan de verklaringen van verdachte en zijn broer, inhoudende dat niet verdachte, maar zijn broer, aangever heeft geslagen.
Nu het hof zich voldoende geïnformeerd acht, zal het verzoek tot het horen van twee getuigen, te weten de broer van verdachte en een vriend van verdachte, ene ‘Niels’, worden afgewezen, nu de noodzaak daartoe niet is gebleken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks25 december 2015 te [plaats] , [benadeelde] heeft mishandeld door hem op
/tegenzijn lip
, in elk geval in het gezicht,te slaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte waaronder zijn draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 25 december 2015 schuldig gemaakt aan de mishandeling van slachtoffer [benadeelde] , door deze op zijn lip te slaan. Dat is een vervelend feit. Het slachtoffer heeft daarvan nog steeds een zichtbaar litteken.
Het hof houdt rekening met het door de rechtspraak gehanteerde oriëntatiepunt voor mishandeling, enig letsel ten gevolge hebbend, inhoudende een onvoorwaardelijke geldboete van € 750,00, en het Uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 9 december 2016, waaruit volgt dat verdachte niet eerder door een rechter is veroordeeld. In strafverzwarende zin houdt het hof rekening met het feit dat het gaat om uitgaansgeweld.
Gelet op de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden zal het hof aan verdachte een onvoorwaardelijke geldboete opleggen van € 1.000,00.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1484,92. Het hof begrijpt uit het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg dat de vordering tijdens de zitting is aangevuld en dat deze bij het vonnis waarvan beroep is toegewezen tot een bedrag van € 1629,69. Nu het hof verder niet beschikt over enig gegeven waaruit de (grondslag) van de verhoging blijkt, zal in het hof bij de beoordeling van de vordering uitgaan van de oorspronkelijke vordering van
€ 1484,92, zoals deze in het dossier is terug te vinden.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het bedrag van € 1484,92. De vordering is niet betwist. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 36f en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst af het verzoek tot het horen van getuigen.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.484,92 (duizend vierhonderdvierentachtig euro en tweeënnegentig cent) bestaande uit € 884,92 (achthonderdvierentachtig euro en tweeënnegentig cent) materiële schade en € 600,00 (zeshonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.484,92 (duizend vierhonderdvierentachtig euro en tweeënnegentig cent) bestaande uit € 884,92 (achthonderdvierentachtig euro en tweeënnegentig cent) materiële schade en € 600,00 (zeshonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
24 (vierentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 25 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Aldus gewezen door
mr. J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr. H. Abbink en mr. A. van Waarden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.S. Helmus, griffier,
en op 20 januari 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 20 januari 2017.
Tegenwoordig:
mr. A. van Waarden, voorzitter,
mr. A.H.J.M. Damen, advocaat-generaal,
mr. R.S. Helmus, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.