ECLI:NL:GHARL:2017:4225

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 mei 2017
Publicatiedatum
18 mei 2017
Zaaknummer
200.165.018
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schorsing van de procedure na overlijden van een procespartij in een verzoekschriftprocedure

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een verzoek tot schorsing van de procedure naar aanleiding van het overlijden van de man, die als verzoeker in hoger beroep optrad. De advocaat van de man, mr. W.J.L. Zwaan, heeft op 10 en 25 oktober 2016 verzocht om schorsing van de procedure op basis van artikel 225 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De advocaat van de vrouw, mr. F.W. Henstra, heeft op 21 februari 2017 aangegeven dat doorprocederen niet nodig is, maar dat zij haar recht daarop wenst voor te behouden en verzoekt de zaak voor 12 maanden aan te houden.

Het hof heeft het verzoek tot schorsing afgewezen, omdat artikel 225 Rv enkel van toepassing is op dagvaardingsprocedures en niet op verzoekschriftprocedures. In verzoekschriftprocedures roept de griffier de belanghebbenden op, waardoor de noodzaak van de regeling in artikel 225 Rv niet aanwezig is. Het hof heeft de erfgenamen van de man als belanghebbenden aangemerkt en verzocht om binnen twee weken aan de griffie mee te delen wie deze erfgenamen zijn. De beslissing om het schorsingsverzoek af te wijzen is genomen op 18 mei 2017, waarbij het hof alle overige beslissingen aanhoudt tot nadere informatie over de erfgenamen is ontvangen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.165.018
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 363977)
beschikking van de familiekamer van 18 mei 2017
inzake
[verzoeker] ,
(voorheen) wonende te [voormalig woonplaats verzoeker] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. W.J.L. Zwaan te Amersfoort,
en
[verweerster] ,
wonende te [woonplaats verweerster]
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. F.W. Henstra.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 27 oktober 2015 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2
Bij journaalberichten van mr. Zwaan van 10 oktober 2016 en 25 oktober 2016 met bijlagen heeft mr. Zwaan in verband met het overlijden van de man om schorsing van de procedure conform artikel 225 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) verzocht.
1.3
Bij journaalbericht van mr. Henstra van 21 februari 2017, ingekomen op dezelfde datum, heeft mr. Henstra bericht dat doorprocederen in deze zaak niet nodig zal zijn, maar dat zij haar recht daarop wenst voor te behouden. Zij verzoekt de zaak voor 12 maanden aan te houden.

2.De motivering van de beslissing

2.1
De advocaat van de man heeft verzocht om de procedure te schorsen op grond van artikel 225 Rv. Het hof wijst dit verzoek af omdat artikel 225 Rv betrekking heeft op dagvaardingsprocedures en niet op verzoekschriftprocedures als de onderhavige. Anders dan in dagvaardingsprocedures roept in een verzoekschriftprocedure de griffier de belanghebbende op. De ratio van artikel 225 Rv e.v., namelijk het waarborgen dat de nieuwe procespartij behoorlijk wordt opgeroepen, is daarom in de verzoekschriftprocedure niet nodig. Het hof wijst het verzoek reeds op deze grond af.
2.2
Het hof merkt de erfgenamen van de man als belanghebbenden aan en verlangt van (de raadslieden) van partijen dat zij de griffie meedelen wie zijn erfgenamen zijn. Het hof zal vervolgens beslissen over de voortgang van de procedure.

3.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
wijst het schorsingsverzoek af;
alvorens verder te beslissen;
verzoekt (de raadslieden) van partijen om binnen twee weken na heden aan de griffie van het gerechtshof mee te delen wie de erfgenamen van de man zijn;
houdt alle overige beslissingen aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Lieber, R. Prakke-Nieuwenhuizen en M.L. van der Bel, bijgestaan door mr. I.T.M.W. Smulders-Jacobs als griffier, en is op 18 mei 2017 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.