In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, waarin hij niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn vorderingen tegen Lammertink Porsche en PCT, en zijn vordering tegen Lammertink Racing werd afgewezen. De zaak betreft een geschil over een motorrevisie die niet naar behoren zou zijn uitgevoerd. [appellant] had in 2005 een tegoedbon ontvangen van [naam geïntimeerde] voor een bedrag van € 30.000 voor motorrevisie. In 2006 sloot hij een overeenkomst met Lammertink Racing of Lammertink Porsche voor de revisie van zijn Ferrari-motor. Na de oplevering in 2011 ontdekte [appellant] gebreken aan de motor en heeft hij in 2013 Lammertink Racing in gebreke gesteld. De rechtbank oordeelde dat [appellant] niet tijdig had geklaagd over de gebreken, waardoor hij zijn rechten had verloren. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat [appellant] onvoldoende informatie heeft verstrekt over de aard en omvang van zijn klacht, zoals vereist door artikel 6:89 BW. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep.