In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die de waarde van een onroerende zaak, een drive in rijwoning, had vastgesteld op € 169.000. De heffingsambtenaar van het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn had deze waarde vastgesteld op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) per waardepeildatum 1 januari 2014. Belanghebbende betwistte deze waarde en stelde dat de waarde niet hoger kon zijn dan € 142.000, gebaseerd op het eigen transactiecijfer van € 140.000, dat hij had betaald bij de aankoop van de woning in augustus 2013.
De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, maar in hoger beroep heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de zaak opnieuw beoordeeld. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde te hoog was. Het Hof volgde belanghebbende in zijn standpunt dat het eigen transactiecijfer een goede indicatie vormde voor de waarde op de waardepeildatum. Het Hof concludeerde dat de waarde van de onroerende zaak moest worden vastgesteld op € 142.000, en vernietigde de uitspraak van de rechtbank en de uitspraak op bezwaar.
Daarnaast heeft het Hof de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.980. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 mei 2017, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.