In deze zaak gaat het om de wijziging van partneralimentatie na een echtscheiding tussen de vrouw en de man, die op 4 april 2014 is ontbonden. De vrouw had in het echtscheidingsconvenant, dat op 23 december 2013 was ondertekend, recht op een partneralimentatie van € 2.000,- per maand. De rechtbank Midden-Nederland heeft in een eerdere beschikking van 29 februari 2016 de partneralimentatie echter gewijzigd naar € 317,- bruto per maand, en met ingang van 29 februari 2016 op nihil gesteld. De vrouw is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing, met zeven grieven, en verzoekt het hof om de eerdere beschikking te vernietigen en de partneralimentatie opnieuw vast te stellen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 februari 2017 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De vrouw stelt dat de man de afspraken over de partneralimentatie met grove miskenning van de wettelijke maatstaven heeft gemaakt. Het hof oordeelt dat de vrouw onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de man grote bedragen buiten de boekhouding hield. De man heeft zijn financiële situatie onderbouwd en het hof komt tot de conclusie dat hij geen draagkracht heeft om partneralimentatie te betalen. Het hof stelt de ingangsdatum voor de nihilstelling van de partneralimentatie op 1 september 2015, omdat de man sinds die datum geen alimentatie meer heeft betaald. De beschikking van de rechtbank wordt gedeeltelijk vernietigd en de partneralimentatie wordt over de periode van 1 september 2015 tot 29 februari 2016 op nihil gesteld. De proceskosten worden gecompenseerd.