ECLI:NL:GHARL:2017:3976

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 mei 2017
Publicatiedatum
11 mei 2017
Zaaknummer
WAHV 200.172.981
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van administratieve sanctie wegens parkeren op ander weggedeelte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam van 19 juni 2015. De zaak betreft een administratieve sanctie die aan de betrokkene was opgelegd voor het niet gebruiken van de rijbaan met zijn motorvoertuig. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter, die het beroep ongegrond had verklaard. De sanctie van € 90,- was opgelegd omdat het voertuig van de betrokkene op 23 januari 2014 om 10.54 uur geparkeerd stond op de Kerkstraat, wat volgens de verbalisant een overtreding van artikel 10 RVV 1990 zou zijn.

De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat het voertuig op privéterrein stond geparkeerd en dat er daarom geen sanctie opgelegd had mogen worden. Het hof heeft de argumenten van de gemachtigde in overweging genomen, evenals de ambtsedige verklaring van de verbalisant en de overgelegde foto's. Het hof concludeerde dat het voertuig gedeeltelijk op een onverhard stuk grond stond en dat deze plek niet als rijbaan of trottoir kan worden aangemerkt. Hierdoor was er geen sprake van een overtreding van de verkeersregels.

Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd en het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard. De sanctie werd vernietigd en de betrokkene kreeg zijn zekerheidstelling terug. Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Stoop als griffier, en werd uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

WAHV 200.172.981
11 mei 2017
CJIB 178938521
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam
van 19 juni 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te ' [woonplaats] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [gemachtigde] ,
wonende te [woonplaats] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken”, welke gedraging zou zijn verricht op 23 januari 2014 om 10.54 uur op de Kerkstraat te [plaats] met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De gemachtigde voert aan dat de kantonrechter ten onrechte stelt dat slechts sprake is van privéterrein indien er een feitelijke belemmering bestaat om het terrein te betreden of indien de rechthebbende niet duldt dat het algemeen verkeer gebruik maakt van het terrein. Geen enkel privéterrein, behoudens een incidentele uitzondering, voldoet aan dit criterium. De gemachtigde blijft bij zijn standpunt dat hij op privéterrein stond geparkeerd en aldus geen sanctie opgelegd had mogen worden. De gemachtigde heeft foto's overgelegd alwaar hij geparkeerd heeft.
3. De onder 1. vermelde gedraging betreft een overtreding van artikel 10, eerste lid, van het RVV 1990. Hierin is bepaald, voor zover hier van belang, dat bestuurders van motorvoertuigen de rijbaan gebruiken en dat zij voor het parkeren van hun voertuig tevens andere weggedeelten mogen gebruiken, behalve het trottoir, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad of het ruiterpad.
4. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“Gedragingsgegevens:
Ik zag dat het voertuig met een wiel in een boomspiegel stond.”
5. Het hof is van oordeel dat, gelet op voormelde verklaring van de verbalisant en de foto's in het dossier, vaststaat dat het voertuig van de betrokkene gedeeltelijk (met een voorwiel) op het onverharde stuk grond rondom de boom, stond. De plaats waar de betrokkene zijn voertuig had geparkeerd kan derhalve niet worden aangemerkt als een rijbaan, maar evenmin als een trottoir. Deze plaats dient te worden aangemerkt als een ander weggedeelte, niet zijnde een voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of ruiterpad, zoals omschreven in artikel 10, eerste lid RVV. Uit de verklaring van de verbalisant blijkt niet dat het voertuig met de overige wielen geparkeerd stond op een voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of ruiterpad. Derhalve is niet komen vast te staan dat de onder 1. omschreven gedraging is verricht.
6. Gelet op de stukken in het dossier heeft de verbalisant wellicht de bedoeling gehad de betrokkene te verbaliseren voor de gedraging behorend bij feitcode R406: "een voertuig doen of laten staan in een park of plantsoen, op openbare beplantingen of groenstroken" hetgeen, zo ergens, in een plaatselijke verordening is strafbaar gesteld. Gegeven het verloop van de procedure tot dusver, ziet het hof geen aanleiding om in deze fase van de procedure de feitcode in de inleidende beschikking alsnog te wijzigen.
7. Het voorgaande brengt mee dat het hof de beslissing van de kantonrechter zal vernietigen en zal doen hetgeen de kantonrechter had behoren te doen, te weten het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie alsmede de inleidende beschikking vernietigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond en vernietig de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 178938521 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de WAHV tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Stoop als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.