Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
Ingeval het huwelijk wordt ontbonden of tussen de echtgenoten scheiding van tafel en bed wordt uitgesproken, wordt tussen de echtgenoten onderling, dan wel tussen de langstlevende echtgenoot en de erfgenamen van de overleden echtgenoot afgerekend alsof de echtgenoten in algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd.
- hetgeen iedere echtgenoot door erfopvolging, making of schenking heeft verkregen of hetgeen daarvoor door zaaksvervanging in de plaats is getreden met de vruchten van een en ander;
- de woning met verder toebehoren plaatselijk bekend te [adres] , de verplichtingen uit de op de woning betrekking hebbende (hypothecaire) geldleningen, de rechten en verplichtingen met betrekking tot de polis(sen) van (gemengde)levensverzekering die is/zijn verpand aan de betreffende geldgever in verband met de (hypothecaire) geldleningen, of hetgeen daarvoor door zaaksvervanging in de plaats is getreden met de vruchten van een en ander.
- Ingeval het huwelijk eindigt door overlijden blijven de premies en dergelijke alsmede de daarover verschuldigde rente als bedoeld in artikel 8, buiten de afrekening doordat het in de afrekening betrokken vermogen van de langstlevende wordt vermeerderd met deze te zijnen laste komende en tijdens het huwelijk betaalde premies en dergelijke en rente (fictieve bijtelling).
- Ten behoeve van deze afrekening zal een vermogensbeschrijving worden opgemaakt.
Het af te rekenen bedrag zal in beginsel in geld worden voldaan binnen een jaar na de ontbinding van het huwelijk of, ingeval van scheiding van tafel en bed, binnen een jaar nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
Geen afrekening vindt plaats:
- het bedrag dat de man met ingang van de dag van die beschikking aan de vrouw zal verstrekken tot verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen bepaald op € 500,- per kind per maand;
- bepaald dat de man het recht heeft om gedurende zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de woning aan de [adres 2] te blijven wonen en de tot de inboedel behorende zaken te blijven gebruiken, op voorwaarde dat hij die woning op het ogenblik van de inschrijving bewoont;
- bepaald dat de vrouw aan de man € 5.587,50 dient te betalen ter zake van de overbedeling van de roerende zaken;
- bepaald dat partijen de [auto] uit 2010 dienen te laten taxeren tegen de peildatum 16 februari 2015 en dat de vrouw de man de helft van die taxatiewaarde dient te vergoeden;
- bepaald dat partijen hun eigen proceskosten moeten betalen;
- het meer of anders verzochte afgewezen (waaronder het verzoek van de vrouw om te bepalen dat de man aan haar € 2.000,- per maand dient te betalen als bijdrage haar levensonderhoud en het verzoek van de man tot toedeling aan hem van de echtelijke woning zonder verrekening).
4.De omvang van het geschil
- de notaris heeft partijen uitgenodigd de akte van toedeling en levering op zijn kantoor te ondertekenen, heeft daartoe een tijdstip vastgesteld en heeft hun ten minste een week voor dit tijdstip een ontwerp van deze akte en een afrekening toegezonden;
- de vrouw heeft niet uiterlijk op het door de notaris vastgestelde tijdstip meegewerkt aan de ondertekening van deze akte;
- het door de man wegens overbedeling verschuldigde bedrag is gestort op de kwaliteitsrekening van de notaris.