In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een administratieve sanctie van € 90,- die was opgelegd voor het niet gebruiken van de rijbaan met zijn motorvoertuig. De sanctie was opgelegd omdat de betrokkene op 21 januari 2015 om 09.29 uur op de Starstraat te Rotterdam zou hebben geparkeerd op het trottoir. De betrokkene ontkende dit en voerde aan dat het gedeelte waar hij geparkeerd stond, geen trottoir was, maar de rijbaan. Hij stelde dat er geen duidelijke definitie van een trottoir in de wet is opgenomen, waardoor het onderscheid tussen rijbaan en trottoir onduidelijk is.
Tijdens de zitting op 19 april 2017 heeft de advocaat-generaal gesteld dat de betrokkene zijn voertuig op het trottoir had geparkeerd. Het hof heeft echter vastgesteld dat de inrichting van de Starstraat zodanig was dat voertuigen gebruik konden maken van de gehele breedte van het weggedeelte. De foto's en de beschrijving van de situatie wezen erop dat er geen duidelijke scheiding was tussen de rijbaan en het trottoir. Het hof oordeelde dat de betrokkene ten onrechte was gesanctioneerd, omdat het gedeelte waar hij parkeerde als rijbaan moest worden aangemerkt.
Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd, het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en de administratieve sanctie opgelegd door de officier van justitie vernietigd. Tevens is bepaald dat de betrokkene recht heeft op restitutie van de zekerheidstelling en een proceskostenvergoeding van € 78,26 voor de gemaakte reiskosten. Dit arrest is gewezen door mr. J. de Witt, in tegenwoordigheid van mr. M. Vlieger-Dijkstra als griffier.