Uitspraak
1.[appellant ] ,
[appellanten],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief Ikeren [appellanten] zich tegen de gevorderde maandhuur (inclusief voorschotten servicekosten) van € 520,- per maand, stellende dat nimmer een schriftelijk voorstel tot huurverhoging is gedaan. [geïntimeerde] heeft gesteld dat de huur reeds in 2011 is verhoogd en dat [appellanten] vanaf begin 2011 tot en met september 2013 dit bedrag ook daadwerkelijk hebben betaald. Ter comparitie heeft [appellante] erkend dat de huur op een bepaald moment is verhoogd en dat zij en haar echtgenoot in ieder geval in 2013 de verhoogde huur hebben betaald. Gelet daarop faalt de grief. Voor het overige bevat de toelichting op de grief alternatieve argumenten voor afwijzing van de in eerste aanleg gevorderde administratiekosten. De kantonrechter heeft dit onderdeel van de vordering evenwel afgewezen en aangezien [geïntimeerde] zich bij dat oordeel heeft neergelegd, behoeft dit onderdeel van de grief geen verdere bespreking.
grief IImaken [appellanten] [geïntimeerde] een aantal moeilijk te doorgronden verwijten, die naar 's hofs oordeel geen van alle hout snijden. Anders dan [appellanten] ingang willen doen vinden, levert het aanvaarden door [geïntimeerde] van contante huurbetalingen van [appellanten] geen schuldeisersverzuim op. Daarmee is hoogstens sprake van een wijziging van de huurovereenkomst die inhoudt dat naast de schriftelijk overeengekomen huurbetaling per bank ook betaling in contanten toegestaan was.
bevoegdom ontbinding van de huurovereenkomst te vorderen, hij is hiertoe echter geenszins
verplicht.
grief IVbetogen [appellanten] dat hun een beroep op huuropschorting toekomt omdat het gehuurde gebreken vertoonde.