ECLI:NL:GHARL:2017:3640
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Sekeris
- Van der Meulen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verschoonbaarheid van termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot minderjarigheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 7 april 2016. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene, een minderjarige, tegen de beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroep niet tijdig was ingesteld. De betrokkene had zijn beroepschrift pas op 5 februari 2014 ingediend, terwijl de beroepstermijn op 11 maart 2013 was verstreken. De betrokkene stelde dat zijn minderjarigheid en de omstandigheden waaronder hij verkeerde, hem verhinderden om tijdig beroep in te stellen. Hij deed een beroep op artikel 3 van het Verdrag voor de Rechten van het Kind, dat stelt dat het belang van het kind voorop moet staan bij alle maatregelen die hen aangaan.
Het hof overwoog dat de enkele omstandigheid dat de betrokkene minderjarig was, niet automatisch leidt tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat de betrokkene niet in staat was om tijdig hoger beroep in te stellen of dat hij geen hulp van anderen had kunnen inroepen. Daarom bevestigde het hof de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk. Het verzoek om vergoeding van kosten werd eveneens afgewezen. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor minderjarigen om tijdig juridische stappen te ondernemen en de verantwoordelijkheden die zij, ook in hun minderjarigheid, hebben in juridische procedures.