Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van de meervoudige comparitie van partijen, gehouden op 14 februari 2017.
3.De ontvankelijkheid van het hoger beroep
niet valt in te zien welke beslissingen in het [B] van de procedure van art. 7:304 lid 2 BW nog aan de orde zouden kunnen komen”. Dit betekent dat aan dit arrest in de onderhavige zaak geen betekenis toekomt. Het verweer faalt.
4.De vaststaande feiten
"(… ) [B] belde gisteravond, extra geld (zucht), ogen dicht en springen … Morgen moeten de documenten klaar liggen in Basra…. We gaan zien.”
“(…) Ik heb zoveel kleuren gezien bij [B] . Ook feestkleuren met veel perspectief. Ook bij jou. Prachtige bloemen schoten uit de grond. En aan alles zie ik dat jullie een enorme potentie hebben, ook als kameraden en compagnons.”
"(…) ik geloof ook dat het wel goed komt, omdat mensen tuk zijn op geld.(…)"
"(…) Het kan heel lang (jaren) duren voordat alle documenten beschikbaar komen en ook het huis door de gemeente weer herbouwd is.Ik ben heel boos op [B] en zijn advocaat. Zij handelen onverantwoordelijk richting mij door te werken met valse documenten, hun toezeggingen dat de bankfinanciering geregeld was en de vele verzoeken om extra geld. Hiermee hebben ze mij op basis van verkeerde informatie steeds verder in de problemen gebracht en sta ik uiteindelijk met lege handen. (…)Volgens zijn advocaat is hij flink ziek, heeft geen geld en wordt binnenkort het ziekenhuis uitgezet.We zullen zien hoe [B] zich hieruit red. Ik heb genoeg aan mijn eigen (financiële) hachje. Op mij hoeft hij niet meer te rekenen.”
:
" [B] is nu enorm helderziend. Het is of hij helemaal “wakker” is geworden. Hij krijgt zijnerfenis niet in de schoot geworpen. Hij is werkelijk kapitaal aan het verdienen op die manier. En jij ook”.
"Om gek van te worden. Er moet opnieuw geld bij. De schuld van opa blijkt groter dan gedacht. (…)"
(…) Het is inderdaad om gek van te worden. Maar het komt goed. De schulden duren niet eeuwig. Dit is de laatste vereffening. Ik zie ook geen bommen of andere versperringen. Wat zullen jullie blij zijn binnenkort. Hou je nog EVEN taai.
"(…) Neem nu echt afstand van [B] . Sporadischbelt ie dan druk ik weg. Op geld hoeft hij niet meer te rekenen (dat beseft hij ook wel). Ik denk dat hij het wel gaat redden met zijn enorme overlevingsdrang."
“(…) [B]” alsmede op rekeningnummer [00001] , rekeningnummer [00002] en girorekening [00003] alle ten name van [B] .
“(…)En even contact zoeken met [B] . De beelden die ik krijg zijn zeker niet uitzichtloos. Integendeel.”[geïntimeerde] heeft op 4 mei 2011 aan [appellant] geschreven:
“(…) Wat ik zie is dat hij toch weer geld krijgt, beetje bij beetje. (…)”Op 7 juli 2011 heeft [appellant] aan [geïntimeerde] geschreven:
"(…) er zijn problemen met het geld van [B] ’s vriend. Kom niet meer langs vanmiddag. (…)”[geïntimeerde] heeft op 7 juli 2011 aan [appellant] geantwoord:
“We storten geld in een bodemloze put. Ik ben er klaar mee, wat dat betreft. Ik wil wel proberen een positieve invloed uit te blijven oefenen. Ik hoop op een wonder(…)"Op 5 september 2011 heeft [geïntimeerde] aan [appellant] geschreven:
“Wie weet [appellant] , krijg je binnenkort toch nog geld.Hulp via de politie zal misschien minder corrupt zijn.” (…)
“ [B] heeft de sleutels van het huis en heeft de eerste kijkers gehad. De man wilde het kopen maar de vrouw vond het te groot. Hij zit nu met zijn advocaat bij de makelaar in Bagdad voor nieuwe gegadigden. Het zal nu wel gaan lukken.”
“Alles is vandaag gelukt. Vanavond is het geld er. Morgen wordt getekend in Kirkuk en zijn we van de twee dames af.Vrijdag moet het land dan verkocht worden aan de broer uit Kirkuk.Tevens word ik, naast [B] , eigenaar van het land. Ik heb bedongen dat de advocaat mij nu eindelijk een fax stuurt met alle eigendomsdocumenten (waar ik ingeschreven sta) van zowel het land als het huis. Zal nu wel goed komen.”
“Fijn dat er weer schot in zit.Fijn dat je nu ook mede grondeigenaar bent. Dat doet maar!Doe mij maar wat extra rente.”
:“ [B] belde net met slecht nieuws.De koper wil het huis graag hebben, maar moet eerst zijn eigen huis verkopen om geld vrij te kunnen maken. Het is dus gvd weer het oude liedje. Wel graag willen maar geen cash hebben. [B] bood aan om eerst met een voorschot genoegen te nemen maar dat kon niet (…) Verkoop van het huis lijkt dus voorlopig van de baan. (…)”
“(…) [B] belde vanavond 2x. Hij had duidelijk veel pijn en kwam nauwelijks uit zijn woorden. In het 2e gesprek begon hij ook te huilen. Het gaat dus niet goed. (…)[B] vroeg uiteraard om hulp. Ik heb hem onze eigen moeilijke situatie geschetst en gezegd dat er geen geld is. [B] moet nu zichzelf redden. (…)”
“Dus nu krijg je echt je documenten. En [B] kan het nu niet beter krijgen. Nou nog even de boel verkopen! Ik heb al te lang geleefd met de hand heel erg op de knip. Mijn kinderen begrijpen me inderdaad niet. Maar ze geloven me dat ik nu geen geld meer geef. Ze zijn gelukkig niet boos.”
"(…) Hij zegt dat ie een advocaat nodig heeft om z’n huis snel te verkopen?? Hij heeft verschillende advocaten gebeld maar ze vragen allemaal vooraf (wat) geld.Ik heb gezegd dat ik nog maar E 400,- heb en dat het bij mij dus OVER EN UIT is!!!Hoop dat er nu eindelijk licht aan de tunnel komt."
“ [appellant] het zijn schoften. Er is genoeg betaald. En waar zijn de documenten? Voor het geld dat ik erin heb gestopt, had ik een etage op mijn huis kunnen plaatsen +++.”
"Inmiddels heb ik je € 85.000,00 voorgeschoten, in afwachting van het vrijvallen van een erfenis van [B] . Inclusief de afspraken tussen ons komt het totale bedrag wel op het dubbele uit, maar daar wil ik van afzien. Aangezien ik inmiddels niet meer geloof dat deze erfenis, zo er al sprake is van een erfenis, gezien de historie ooit nog vrijvalt, vorder ik het voorgeschoten bedrag ad € 85.000,00 voor 5 april terug. Indien het bedrag dan nog niet op mijn rekening staat, neem ik verdere stappen. Ik hoor wel van je, als het kan per omgaand".
5.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
6.De beoordeling van de grieven en de vordering
Grief Iis - kort weergegeven - gericht tegen de bewijslastverdeling door de rechtbank. In
grief IIheeft [appellant] bestreden dat hij jegens [geïntimeerde] onrechtmatig heeft gehandeld en dat hij gehouden is de door [geïntimeerde] als gevolg daarvan geleden schade te vergoeden. Daarbij is hij tevens opgekomen tegen het door de rechtbank aangenomen causale verband tussen het gestelde onrechtmatig handelen en de schade.
Grief IIIis gericht tegen de overweging dat de schade € 61.340,- bedraagt en in de toelichting op
grief IVheeft [appellant] aangevoerd dat de rechtbank na het overleggen van twee bankafschriften door [appellant] ten onrechte niet is teruggekomen op haar in rechtsoverweging 5.4 van haar tussenvonnis van 27 november 2013 genomen beslissing. In dat kader heeft [appellant] betoogd dat hij zijn stelling dat hij de gelden aan [B] heeft afgegeven voldoende heeft onderbouwd, alsmede dat er wel degelijk sprake is geweest van geldstromen richting [B] . Met deze grieven wordt het geschil in volle omvang ter beoordeling voorgelegd. Het hof ziet hierin aanleiding de grieven gezamenlijk te behandelen.
Later is haar ook verteld dat het geld met rendement terug zou worden betaald.
Op momenten dat [geïntimeerde] twijfelde of zij moest doorgaan met de betalingen, werd door [appellant] telefonisch contact gelegd met [B] . Via de luidspreker kon [geïntimeerde] dan een emotionele [B] horen, hetgeen haar er telkens toe bracht om toch door te gaan met betalingen.
Nu de door haar voorgestelde gang van zaken door [appellant] is betwist en [geïntimeerde] haar stelling onvoldoende met feiten en omstandigheden nader heeft kunnen onderbouwen komt het hof aan bewijslevering niet toe. Overigens wordt vastgesteld dat [geïntimeerde] ook geen gespecificeerd aanbod heeft gedaan om deze "complottheorie" te bewijzen.
Dat [geïntimeerde] haar geld uiteindelijk niet heeft teruggekregen ten gevolge van het niet doorgeven van het geld aan [B] , terwijl zij zonder deze gedraging haar geld wel zou hebben ontvangen - derhalve dat er een causaal verband bestaat tussen het niet doorgeven door [appellant] van de geldbedragen aan [B] en het niet terugbetalen van deze bedragen door [B] of [appellant] aan [geïntimeerde] - is gesteld noch gebleken. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat van een onrechtmatige daad van [appellant] jegens [geïntimeerde] onvoldoende is gebleken, nu de gestelde feiten die conclusie niet kunnen dragen. Voor bewijslevering van de stelling dat [appellant] (een deel van) het geld niet heeft afgedragen aan [B] bestaat dan ook onvoldoende grond.
grieven I en IIslagen. Nu het oordeel met betrekking tot de aansprakelijkheid niet in stand kan blijven, behoeven de
grieven III, die ziet de hoogte van de schade, en
IV, waarin het terugkomen op een bindende eindbeslissing is bepleit, geen verdere bespreking. Vervolgens brengt de devolutieve werking van het hoger beroep mee dat de nog niet besproken stellingen uit de eerste aanleg thans aan de orde komen.
Op de door [geïntimeerde] gestelde overeenkomst van geldlening, die in 2010, 2011 of 2012 tot stand zou zijn gekomen, is het oude recht van toepassing. Artikel 7A:1791 BW oud (vervallen per 1 januari 2017) bepaalde dat sprake is van een overeenkomst van verbruiklening wanneer de ene partij aan de andere een hoeveelheid aan verbruikbare goederen afgeeft, onder voorwaarde dat de ontvangende partij haar dit zal teruggeven. Om in de onderhavige zaak te kunnen spreken van overeenkomst van geldlening is derhalve vereist dat [appellant] zich heeft verbonden tot terugbetaling van de aan hem overhandigde geldsom.
7.De slotsom
€ 3.576,-(4 punten x tarief 4)
€ 3.262,-(2 punten x tarief IV € 1.631,-)
- salaris advocaat € 815,- (1 x 0,5 x tarief IV € 1.631,-)