ECLI:NL:GHARL:2017:358

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 januari 2017
Publicatiedatum
19 januari 2017
Zaaknummer
WAHV 200.166.745
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Anjewierden
  • M. Vlieger-Dijkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter over parkeerboete op Tweede Pinksterdag

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam, die op 29 januari 2015 het beroep van de betrokkene tegen een administratieve sanctie ongegrond verklaarde. De betrokkene had een boete van € 360,- ontvangen voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een geldige gehandicaptenparkeerkaart op 20 mei 2013. De betrokkene betwistte de sanctie en voerde aan dat op de betreffende datum, Tweede Pinksterdag, een zondagsregime gold voor het parkeren, waardoor de onderborden niet van toepassing zouden zijn.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat de onderborden, die de geldigheid van de parkeerplaats aangeven, niet hun werking verliezen op feestdagen. De relevante artikelen uit het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) werden aangehaald, waarbij werd vastgesteld dat de onderborden een nadere uitleg geven van de verkeersborden. Het hof concludeerde dat de betrokkene niet had kunnen vertrouwen op de informatie van Cition over het parkeerbeleid, aangezien deze niet van toepassing was op gehandicaptenparkeerplaatsen.

Uiteindelijk bevestigde het hof de beslissing van de kantonrechter, waarbij werd vastgesteld dat de gedraging van de betrokkene op de gehandicaptenparkeerplaats was verricht, en dat de sanctie terecht was opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van de geldigheid van verkeersborden en onderborden, zelfs op feestdagen, en de verantwoordelijkheid van de parkeerder om zich aan de geldende regels te houden.

Uitspraak

WAHV 200.166.745
19 januari 2017
CJIB 172717765
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam
van 29 januari 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 360,- opgelegd ter zake van “parkeren op gehandicapten-parkeerplaats zonder duidelijk zichtbare geldige gehand. parkeerkaart”, welke gedraging zou zijn verricht op 20 mei 2013 om 15.54 uur op de Stadionweg te Amsterdam met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De betrokkene ontkent niet op voornoemde datum, tijd en plaats te hebben geparkeerd, maar voert aan dat hem geen sanctie had mogen worden opgelegd. Ter plaatse geldt dat de invalidenparkeerplaats van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 en 17.00 uur gereserveerd is voor invaliden. Op voornoemde datum was het Tweede Pinksterdag en die dag geldt als zondag. Voorts heeft de betrokkene uit verstrekte informatie van Cition (de uitvoerder van het parkeerbeleid in Amsterdam) afgeleid dat op Tweede Pinksterdag een zondagsregime wordt gehanteerd voor (betaald) parkeren in de regio. Thans is de betrokkene van mening dat hem ten onrechte een sanctie is opgelegd.
3. In artikel 67, eerste lid, onder a, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990) is bepaald dat onder verkeersborden aangebrachte onderborden een nadere uitleg van het verkeersbord kunnen inhouden.
4. In artikel 24, tweede lid, van het RVV 1990 is bepaald dat, indien onder de verkeersborden E4 tot en met E8, E12 en E13 van bijlage 1 van de RVV 1990 op een onderbord dagen of uren zijn vermeld, de uit het bord of onderbord voortvloeiende geboden of verboden slechts gelden gedurende de aangegeven dagen of uren. Uit bijlage 1 van het RVV 1990 blijkt dat een gehandicaptenparkeerplaats wordt aangeduid met bord E6.
5. De ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in de zaakoverzicht van het CJIB houdt - zakelijk weergegeven - in dat de verbalisant op 20 mei 2013 om 15.54 uur heeft waargenomen dat een blauwe personenauto, merk Peugeot, kenteken [kenteken] , op de Stadionweg te Amsterdam zonder (zichtbare) gehandicaptenparkeerkaart op een gehandicaptenparkeerplaats geparkeerd stond.
6. Uit de stukken van het dossier, alsmede uit het openbaar toegankelijke Google Maps, Streetview, blijkt dat het in deze zaak gaat om een bord E6, waaraan een onderbord is geplaatst met de tekst "Ma t/m Vrij 9 - 17h. Max. 2h".
7. Het onderbord geeft een nadere uitleg als bedoeld in artikel 67, eerste lid, onder a RVV 1990, van de door bord E6 aangeduide gehandicaptenparkeerplaats. Gelet op het bepaalde in het tweede lid van artikel 24 RVV 1990 is naar het oordeel van het hof daarmee aangegeven, dat de betreffende parkeerplaats slechts gedurende de bepaalde dagen en uren heeft te gelden als een gehandicaptenparkeerplaats en dat de werking van bord E6 eveneens beperkt is tot die aangegeven dagen en uren (vergelijk met betrekking tot bord E7: HR 18 april 2000, LJN ZD1913, VR 2001, 4).
8. Naar het oordeel van het hof blijkt uit het vorenstaande niet dat de tekst op het onderbord de werking van het bord E6 op een feestdag opheft. De schermafbeelding van de website van Cition die de betrokkene heeft meegestuurd, maakt het voorgaande niet anders, nu deze schermafbeelding slechts ziet op het tarief voor betaald parkeren en niet op het parkeerbeleid met betrekking tot gehandicaptenparkeerplaatsen. Dat er op Tweede Pinksterdag een zondagstarief geldt, betekent - gelet op het voorgaande - niet dat een (onder)bord als het onderhavige zijn werking verliest. Hoewel het hof de gedachtegang van de betrokkene op dit punt kan begrijpen, had de betrokkene er niet op kunnen vertrouwen dat hij op Tweede Pinksterdag op deze parkeerplaats mocht parkeren zonder geldige gehandicaptenparkeerkaart.
9. Gelet op de stukken in het dossier en in aanmerking genomen dat de betrokkene niet ontkent op een gehandicaptenparkeerplaats te hebben geparkeerd, is naar de overtuiging van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
10. Gelet hierop zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Anjewierden, in tegenwoordigheid van mr. Vlieger-Dijkstra als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.