In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de bewindvoerder voor schade die de verzoekster heeft geleden. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.E. Goudriaan, heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die haar verzoek om schadevergoeding had afgewezen. De verzoekster had de kantonrechter verzocht om de bewindvoerder, [verweerster], aansprakelijk te stellen voor een bedrag van € 1.332,72, dat zij had geleden door het handelen en nalaten van de bewindvoerder tijdens haar bewind. De kantonrechter had dit verzoek afgewezen, waarop de verzoekster in hoger beroep ging.
Het hof heeft de feiten van de zaak in detail bekeken, waaronder eerdere beschikkingen van de kantonrechter en de communicatie tussen de verzoekster en de bewindvoerder. Het hof concludeert dat de bewindvoerder tekort is geschoten in haar zorgplicht. Dit betreft onder andere het niet aanvragen van kwijtschelding voor gemeentelijke belastingen en het niet indienen van een aanvraag voor bijzondere bijstand voor bewindvoeringskosten. Het hof oordeelt dat de bewindvoerder aansprakelijk is voor de schade die de verzoekster heeft geleden als gevolg van deze tekortkomingen.
De beslissing van het hof is dat de beschikking van de kantonrechter wordt vernietigd en dat de bewindvoerder wordt veroordeeld tot betaling van € 1.189,72 aan de verzoekster, alsook tot vergoeding van de proceskosten van € 1.395,-. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en is uitgesproken in het openbaar op 18 april 2017.