Uitspraak
in eerste aanleg: verzoeker, tevens verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek,
in eerste aanleg: verweerster, tevens verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de op 22 maart 2017 gehouden mondelinge behandeling, waarbij mr. Blokzijl een pleitnotitie heeft overgelegd.
3.3. De feiten
) met vijf jongeren in een busje naar [plaatsnaam] gereden om een groepstent te kopen.
Op de terugweg naar de instelling bestuurde [verzoeker] het busje en heeft hij, bijgestaan
door [groepsleider 1] , een van de jongeren, [jongere 1] (hierna: [jongere 1] ), uit de auto verwijderd, hem alleen achtergelaten en is hij vervolgens weggereden.
contact gezocht met [verzoeker] , hem aangesproken op de gebeurtenissen van 14 juni 2016
en hem per direct geschorst. Nadat [verzoeker] op 16 juni 2016 door [directeur] en [bestuurder]
[directeur] [verzoeker] bij brief van 17 juni 2016 op staande voet ontslagen. Aan de inhoud van
die brief is het volgende ontleend:
Hierbij kom ik zoals aangekondigd terug op de gebeurtenissen die zich op 14 juni jl. hebben afgespeeld. Inmiddels zijn door mij en [bestuurder] diverse betrokkenen gehoord naar aanleiding van het incident van afgelopen dinsdag. Nadat ik u op 15 juni jl. telefonisch reeds heb gesproken, heb ik u gisteren tezamen met de [bestuurder] ook nog gesproken over het voorval op 14 juni jl. Van deze bespreking is een schriftelijk verslag gemaakt.
4.De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
5.De beoordeling in hoger beroep
Deze grief faalt. Onder het vaststellen van de relevante feiten, dat is voorbehouden aan de rechter, valt niet, zoals [verzoeker] met deze grief beoogt te bereiken, het opnemen van standpunten van partijen. De stellingen die [verzoeker] in de toelichting op deze grief heeft betrokken over hetgeen zich in de bus heeft afgespeeld en het feit dat volgens hem in het verleden ook een zich hinderlijk gedragende jongere uit de bus is gezet, worden bij de behandeling van de overige grieven meegenomen.
toevoeging hof) zou krijgen.
ditgeval geeïgend was. Het feit dat [groepsleider 1] niet op staande voet is ontslagen, brengt evenmin mee dat het hiervoor beschreven en gekwalificeerde handelen van [verzoeker] voor hém geen dringende reden voor ontslag is. Ten slotte faalt het betoog van [verzoeker] dat [verweerster] zich niet als een goed werkgever heeft gedragen omdat zij voorafgaande aan zijn ontslag, derden hierover mededelingen heeft gedaan. Uit de e-mail van de ouders van [jongere 2] waarnaar [verzoeker] verwijst (zie rov. 5.7) blijkt niet dat [verweerster] hen over een (voorgenomen) ontslag van [verzoeker] heeft bericht, noch anderszins is gebleken dat derden eerder op de hoogte waren van het (voorgenomen) ontslag van [verzoeker] dan [verzoeker] zelf. Dat [verweerster] na de schorsing van [verzoeker] op 15 juni 2016 de ouders van [jongere 2] op de hoogte stelde van het feit dat als gevolg van een incident hun zoon een andere mentor zou krijgen, getuigt niet van onzorgvuldig handelen, maar vloeit voort uit de verplichting van [verweerster] om de ouders adequaat te informeren.