Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Amsterdam(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
alledoor u toegezonden correspondentie en opstellingen van kosten. Tevens zowel een uitdraai van de originele aangifte (waarin geen kosten zijn opgenomen) als de toegezonden kopie aangifte 2009, waarin wel kosten zijn opgenomen.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
- Uit de verklaringen kan niet worden afgeleid dat de genoemde kosten voor incontinentiemateriaal daadwerkelijk zijn gemaakt (facturen, bonnen en betaalbewijzen ontbreken), laat staan dat deze op belanghebbende drukken. Uit de informatie van zorgverzekeraar [B] , die tot de gedingstukken behoort, kan worden afgeleid dat incontinentiemateriaal wordt vergoed. Belanghebbende heeft niets overgelegd waaruit blijkt dat zij heeft geprobeerd om een vergoeding voor deze kosten te krijgen en, indien een verzoek om vergoeding wel is gedaan, wat het antwoord van [B] is geweest.
- Uit de verklaringen kan niet worden afgeleid dat arts [C] aan belanghebbende en de echtgenoot medicijnen of hulpmiddelen heeft voorgeschreven. Dat hij verklaart dat belanghebbende c.q. de echtgenoot bepaalde medicijnen gebruikt, is niet gelijk te stellen met een medisch voorschrift. Hierop stuit de aftrek van de genoemde bedragen voor medicijnen al af.
- Het Hof voegt voor de medicijnen ten overvloede toe dat uit de verklaringen niet kan worden afgeleid dat belanghebbende kosten voor de genoemde medicijnen heeft gemaakt. Bonnen, facturen en betaalbewijzen ontbreken. Bovendien is niets overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat belanghebbende heeft geprobeerd om kosten van medicijnen die zij wel betaald heeft, vergoed te krijgen. Indien een verzoek om vergoeding wel is gedaan, had belanghebbende de correspondentie daarover moeten overleggen. Dit laatste punt is overigens niet van belang voor Viagra, waarvan [B] heeft verklaard dat zij dit niet vergoedt.
- Voor de cardio-fitness heeft belanghebbende verder niets aangevoerd. Het enkel noemen van deze post is onvoldoende voor aftrek. Het Hof laat in het midden of, en zo ja, onder welke voorwaarden, hiervoor wel aftrek mogelijk is.
- Voor extra kleding en beddengoed heeft de Inspecteur in de bezwaarfase een aftrek verleend van € 600 (2 x € 300). Met de verklaringen heeft belanghebbende niet aangetoond dat zij recht heeft op een hogere aftrek. Bewijzen van de omvang van de extra kosten en betaalbewijzen ontbreken.
- Uit de verklaringen kan wel worden afgeleid dat aan belanghebbende en de echtgenoot beiden een dieet is voorgeschreven. Anders dan de Inspecteur bepleit, kan uit de informatie van [B] niet worden afgeleid dat belanghebbende voor het volgen van een dieet een vergoeding had kunnen krijgen. [B] vergoedt slechts onder voorwaarden maximaal drie uur per jaar voor dieetadvisering. Het Hof zal hierna beoordelen of voor de diëten een bedrag voor aftrek in aanmerking komt.