2.subsidiair:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012, te [plaats] , althans in Nederland, althans in
Nederland en/of Tsjechië en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de
Filipijnen en/of Indonesië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of
Tanzania en/of elders in Afrika
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
telkens al dan niet opzettelijk, vogels in Nederland heeft gebracht, te weten:
(traject Wildvang Bulgarije)
- op of omstreeks 1 april 2011, 285, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1312) en/of
- op of omstreeks 3 april 2011, 94, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1284) en/of
- op of omstreeks 8 april 2011, 150, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1173/4) en/of
- op of omstreeks 14 mei 2011, 899, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1094) en/of
- op of omstreeks 19 mei 2011, 985, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1095) en/of
- op of omstreeks 7 juli 2011, 361, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1100) en/of
- op of omstreeks 11 juli 2011, 570, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1104) en/of
- op of omstreeks 27 juli 2011, 188, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1133/4)en/of
- op of omstreeks 11 augustus 2011, 950, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1142) en/of
- in of omstreeks de periode van 9 september 2011 tot en met 12 september
2011, 852 (proces-verbaal p. 1146), althans één of meer vogels,
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012
, te [plaats] , althansin Nederland
, althans in
Nederland en/of Tsjechiëen/of Duitsland
en/of Bulgarije en/of Hongarijeen/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkije en/ofelders in Europa en/of
de
Filipijnen en/of Indonesië en/ofde Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/ofOeganda
en/of
Tanzania en/of elders in Afrika
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
telkens
al dan nietopzettelijk, vogels in Nederland heeft gebracht, te weten:
(traject Vijfvogelregeling)
- op of omstreeks 7 oktober 2011, zeven
, althans één of meergeelkopgieren
(Cathartes burrovianes) en
/of
- op of omstreeks 7 oktober 2011, twee
, althans één of meerpompadour
cotinga’s (Xipholena punicea) en
/of
- op of omstreeks 8 mei 2012, tien
, althans één of meerreuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf
,
althans één of meerross toerako’s (Musophaga rossea) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf
, althans
één of meergrijswangneushoornvogels (Bycanistes subcylindricus) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 15 januari 2011 tot en met 15 februari
2011, tien
, althans één of meerpapoea beo’s (Mino dumonti),
en/of
- op of omstreeks 1 november 2011, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 6 juni 2012, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 14 augustus 2012, vijf, althans één of meer ross toerako’s
(Musophaga rossea),
welke vogels zijn verzonden vanuit een lidstaat of een andere staat die
partij is bij het EER-Verdrag dan wel vanuit een derde land en via het
grondgebied van een lidstaat in Nederland worden gebracht en bestemd zijn
voor Nederland, een lidstaat of een andere staat die partij is bij het
EER-Verdrag.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring dient in samenhang gelezen te worden met het hiervoor overwogene ter zake van het medeplegen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk overtreden van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 10 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd
en
opzettelijk overtreden van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 10 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Standpunt van het openbaar ministerie
Volgens het openbaar ministerie heeft de verdachte niet aan de vereisten van de vijfvogelregeling voldaan en kan hij zich niet op een vrijstelling beroepen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte een beroep kan doen op de vrijstelling van de vijfvogelregeling, omdat hij heeft voldaan aan alle voorwaarden die daaraan worden gesteld. Daartoe is kort gezegd het volgende aangevoerd:
- een zending van maximaal vijf vogels is per definitie niet-commercieel;
- de definitie van “gezelschapsdier” zoals die is verwoord in de Verordening 2016/429 mag niet worden meegenomen in deze zaak;
- alle in de tenlastelegging genoemde vogels zijn bij hun oorspronkelijke eigenaar gebleven. Deze eigenaar was steeds al eigenaar vóór de invoer van de vogels (deze was namelijk eigenaar geworden in Dubai of Oeganda).
Voorts heeft de verdediging naar voren gebracht dat de vogels die vallen onder de vijfvogelregeling niet onder de reikwijdte van de definitie van “vogel” ingevolge artikel 1.1 van de regeling handel levende dieren en levende producten vallen. In dit artikel gaat het immers om vogels die aan alle vereisten voldoen om in het handelsverkeer te worden gebracht en het verwijt dat verdachte wordt gemaakt is juist dat niet is voldaan aan deze voorwaarden.
Op de ten behoeve van de hiervoor bewezenverklaarde vogelzendingen opgemaakte certificaten is steeds ingevuld dat de vogels niet worden verzonden voor commerciële doeleinden.
Juridisch kader van de vijfvogelregeling
Naar het oordeel van het hof is niet aangetoond dat de vogels overeenkomstig de in een lidstaat geldende wetgeving en met inachtneming van de Basisverordening en Uitvoeringsverordening zijn verkregen. Tot deze regelgeving moet worden gerekend Verordening (EG) nr. 318/2007 van 23 maart 2007. Uitgangspunt van deze verordening is dat import van vogels uit derde landen uitsluitend is toegestaan als aan bepaalde in de verordening omschreven voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden zijn onder meer dat de vogels:
(1) afkomstig moeten zijn van een in een derde land erkend vermeerderingsbedrijf;
(2) in gevangenschap zijn gefokt;
(3) vóór verzending getest zijn op bepaalde vogelziektes;
(4) vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat;
(5) voorzien zijn van een naadloos gesloten pootring of een microchip en
(6) gedurende 30 dagen (op de plaats van bestemming) in quarantaine worden gehouden in een daarvoor erkende voorziening (zie artikelen 4 tot en met 6 en artikel 11 verordening 318/2007).
Deze strenge voorwaarden zijn - gelet op de inleidende overwegingen bij de verordening 318/2007 - ingegeven door de wens om vogelziektes, afkomstig van (in het wild gevangen) vogels, en daarmee verband houdende risico’s voor dierenwelzijn, dierengezondheid en besmetting met en verspreiding van virusziekten, zoveel mogelijk te voorkomen. Op de hiervoor omschreven geldende voorwaarden voor import uit derde landen bestaat een uitzondering voor zogenaamde gezelschapsdieren. Deze uitzondering vindt haar oorsprong in verordening (EG) nr. 998/2003 van 26 mei 2003 (verder ook: Verordening 998/2003). In die verordening wordt in artikel 3 een definitie van gezelschapsdieren gegeven, te weten:
“dieren (…) die hun eigenaar of een natuurlijk persoon die er namens de eigenaar tijdens het verkeer voor verantwoordelijk is, begeleiden en die niet voor verkoop of eigendomsoverdracht bestemd zijn.”
De uitzondering voor de import van gezelschapsdieren is verder uitgewerkt in een beschikking van de Commissie 2007/25/EG van 22 december 2006 tot vaststelling van beschermende maatregelen van gezelschapsvogels die hun eigenaar vergezellen (verder ook beschikking 2007/25). In de preambule van deze beschikking wordt onder meer het volgende overwogen:
“Om duidelijk onderscheid te kunnen maken tussen in gevangenschap levende vogels die in het wild voor commerciële invoer zijn gevangen en gezelschapsvogels, moet het verkeer van levende gezelschapsvogels onderworpen blijven aan strikte voorwaarden (…) om de status van gezelschapsvogels te waarborgen en de verspreiding van (…) virusziekten te voorkomen.”
Eén van die strikte voorwaarden houdt in dat het verkeer vanuit derde landen van levende gezelschapsvogels uitsluitend is toegestaan als de zending uit niet meer dan vijf vogels bestaat (zie artikel 1 van beschikking 2007/25).
De uitzondering van de vijfvogelregeling is gezien de definitie van het begrip “gezelschapsdier”, en in het Engels “pet”, duidelijk bedoeld voor vogels die hun eigenaar - zij het dat de eigenaar iemand kan machtigen - (als huisdier) van de ene naar de andere plaats vergezellen. Dit volgt ook uit het feit dat de vogels niet bedoeld mogen zijn voor verkoop of eigendomsoverdracht.
Onder de groep “gezelschapsvogels” worden dus niet begrepen vogels die vanuit een derde land Europa worden binnengebracht en zich dan pas in Europa bij hun nieuwe eigenaar voegen. In dat geval worden de vogels immers door de vorige eigenaar naar de nieuwe eigenaar verzonden. Ofwel, dan verhuizen de vogels niet met hun eigenaar mee.
Verder worden onder gezelschapsdieren in ieder geval uitdrukkelijk
nietbegrepen: vogels die in het wild voor commerciële invoer zijn gevangen. Dit wordt expliciet in de preambule van beschikking 2007/25 overwogen (zie hierboven). Dit brengt onder meer mee dat voor commerciële doeleinden in het wild gevangen vogels nimmer op grond van de vijfvogelregeling vanuit een derde land binnen het grondgebied van de Europese Unie mogen worden gebracht. Dit eigenaarschap brengt immers geen verandering in het feit dat de vogels in kwestie zijn gevangen met het oogmerk die te verkopen en daardoor geen gezelschapsdieren zijn.
In verordeningen 2013/576 en 2016/429 zijn de bewoordingen van de vijfvogelregeling veranderd. Gelet op de toelichting is hier naar het oordeel van het hof sprake van een verduidelijking van de bewoordingen en niet van een wijziging in de zin van uitbreiding of beperking van de strekking of de reikwijdte van de regeling.
De hiervoor genoemde - bewezenverklaarde - vogels, waren toen zij vanuit Oeganda dan wel vanuit Dubai werden verzonden, bestemd voor verkoop en eigendomsoverdracht aan een ander, bijvoorbeeld [betrokkene 2] . Reeds hierdoor kan niet gesproken worden van de invoer van gezelschapsdieren in de zin van de vijfvogelregeling (zie juridisch kader hierboven). Door toch onder het mom van deze regeling de strenge regels (Verordening 318/2007) voor invoer van vogels uit derde landen te omzeilen, hebben verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] misbruik gemaakt van de vijfvogelregeling. De gehele logistieke en financiële afhandeling is immers in samenspraak tussen verdachte en [medeverdachte 1] gebeurd. De vogelroute via Oeganda is in zeer nauwe samenwerking met [medeverdachte 2] gegaan, zo volgt uit de vele tapgesprekken. Van “gezelschapsvogels” in de zin van de hiervoor genoemde verordening is geen sprake. Diverse vogels zijn in het wild gevangen en hebben nimmer in gezelschap van mensen verkeerd.
Met het in hoger beroep gevoerde verweer dat zendingen van vijf vogels per definitie niet-commercieel zijn, geeft verdachte er blijk van de strekking van de regeling - zoals die hiervoor is beschreven - niet te (willen) begrijpen. Het beroep dat de verdediging heeft gedaan op de uitleg van de Nederlandse bestuursrechter (CBB:2011:BV1294 en CBB:2012:BY0422) slaagt evenmin, reeds omdat in die zaken sprake was van een zending van 25 en van 10 vogels (dus meer dan vijf vogels). In die beslissingen valt in het geheel niet te lezen dat de bestuursrechter het standpunt huldigt dat een zending van vijf vogels per definitie niet-commercieel is.
De vogels die per zending van vijf stuks zijn getransporteerd zijn wel degelijk bestemd voor de handel. Uit tal van tapgesprekken tussen verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is af te leiden dat deze vogels voor de verkoop zijn bestemd. [betrokkene 2] is één van de afnemers. Uit aantekeningen is af te leiden dat de winst die met de verkoop van deze vogels wordt gemaakt door drie gedeeld wordt: verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De winst is enorm, zo kost een in het wild gevangen toerako bijna niets en wordt deze verkocht voor 2.000 euro (aan [betrokkene 2] ).
Het door de verdediging gevoerde verweer dat van commerciële doeleinden geen sprake was
omdat(bijvoorbeeld) [betrokkene 2] de vogels al in Dubai of Oeganda heeft gekocht, wordt eveneens verworpen. Dat [betrokkene 2] de vogels al in het buitenland heeft gekocht en hij deze dus als eigenaar zelf (of door middel van een gemachtigde) heeft “ingevoerd” in Nederland blijkt geenszins uit de stukken en uit de diverse tapgesprekken.
Zoals hiervoor al is weergegeven, heeft de raadsman betoogd dat de vogels die onder de vijfvogelregeling vallen niet onder de reikwijdte van de in artikel 1.1 van de regeling handel levende dieren en levende producten genoemde definitie van het begrip “vogel” vallen.
Het hof overweegt daartoe dat de definitie van dit begrip niet af doet aan de mogelijkheid om nadere voorwaarden te stellen. Deze mogelijkheid wordt immers open gelaten, gelet op artikel 7 onder A van Richtlijn 92/65/EEG.
De verweren worden derhalve verworpen. De onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte ervan uit mocht gaan dat het bij een transport van niet meer dan vijf vogels ging om een niet-commerciële zending, gelet op de kennis die in de jaren 2010 en 2011 aanwezig was omtrent de vijfvogelregeling. Indien het hof een andere interpretatie geeft aan voornoemde regeling, kan verdachte strafrechtelijk gezien geen verwijt worden gemaakt gelet op de onduidelijkheid van deze regeling.
Daarnaast is bepleit dat de Duitse douane verschillende zendingen die vallen onder de vijfvogelregeling heeft gecontroleerd en doorgelaten. Dat heeft tot gevolg dat het intracommunautair vertrouwensbeginsel niet wordt gerespecteerd indien de rechter nogmaals toetst of misbruik is gemaakt van de vijfvogelregeling.
Het hof overweegt als volgt.
Zoals ook blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen, wisten verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heel goed dat hun handelwijze niet te verenigen was met de vrijstelling van de vijfvogelregeling, althans hebben zij bewust deze kans op de koop toe genomen. Diverse zendingen zijn bij de douane teruggestuurd, bijvoorbeeld in België en in Frankfurt. In elk geval waren de verdachten zich bewust van de aanmerkelijke kans dat het niet goed was, zo is ook af te leiden uit tapgesprekken. Zo moet er “geld” naar de man in Frankfurt (350 euro) en wordt een route via Hongarije “getest”. Aan het enkele feit dat een Duitse dierenarts verschillende keren toch een zending heeft doorgelaten, kunnen zij geen gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat hun handelwijze in overeenstemming was met de regeling.
Het hof kan niet anders dan constateren dat verdachte samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bewust de vijfvogelregeling heeft gebruikt (en daarmee misbruikt) om in strijd met de regelgeving deze vogels in Nederland in te voeren. Verdachte mocht er niet zonder meer van uit gaan dat zijn eigen interpretatie van de vijfvogelregeling in orde was.
Het hof begrijpt het door de verdediging gevoerde verweer ook nog in meer algemene zin aldus dat een beroep wordt gedaan op rechtsdwaling. Voor het slagen van een beroep op afwezigheid van alle schuld wegens dwaling ten aanzien van de wederrechtelijkheid van het bewezenverklaarde feit is vereist dat aannemelijk is dat de verdachte heeft gehandeld in een verontschuldigbare onbewustheid ten aanzien van de ongeoorloofdheid van de hem verweten gedraging. Van een zodanige onbewustheid kan slechts sprake zijn, indien de verdachte ten tijde van het begaan van het feit in de overtuiging verkeerde dat zijn gedraging niet ongeoorloofd was (vgl. HR 9 maart 2004, LJN AO1490, NJ 2004, 675). Aan deze voorwaarden is gelet op het vorenstaande niet voldaan. Het hof voegt daaraan toe dat de verdediging niet heeft gesteld dat verdachte advies heeft ingewonnen bij een gezaghebbende instantie.
Het verweer dat het intracommunautair vertrouwensbeginsel niet wordt gerespecteerd indien de rechter - na controle door de Duitse douane - nogmaals toetst of misbruik is gemaakt van de vijfvogelregeling, wordt eveneens verworpen. De rechter moet, zeker en juist wanneer onregelmatigheden bij het gebruikmaken van de vijfvogelregeling worden vermoed, kunnen toetsen of de regeling juist is nageleefd.
De verweren worden verworpen. Verdachte is strafbaar ter zake van het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012, te [plaats] , althans in Nederland, althans in
Nederland en/of Tsjechië en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de
Filipijnen en/of Indonesië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of
Tanzania en/of elders in Afrika
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
telkens al dan niet opzettelijk, als houder van één of meer dier(en),
te weten:
(traject Wildvang Bulgarije)
- op of omstreeks 1 april 2011, 285, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1312) en/of
- op of omstreeks 3 april 2011, 94, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1284) en/of
- op of omstreeks 8 april 2011, 150, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1173/4) en/of
- op of omstreeks 14 mei 2011, 899, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1094) en/of
- op of omstreeks 19 mei 2011, 985, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1095) en/of
- op of omstreeks 7 juli 2011, 361, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1100) en/of
- op of omstreeks 11 juli 2011, 570, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1104) en/of
- op of omstreeks 27 juli 2011, 188, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1133/4) en/of
- op of omstreeks 11 augustus 2011, 950, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1142) en/of
- in of omstreeks de periode van 9 september 2011 tot en met 12 september
2011, 852 (proces-verbaal p. 1146), althans één of meer vogels,
(traject Vijfvogelregeling)
- op of omstreeks 7 oktober 2011, zeven, althans één of meer geelkopgieren
(Cathartes burrovianes) en/of
- op of omstreeks 7 oktober 2011, twee, althans één of meer pompadour
cotinga’s (Xipholena punicea) en/of
- op of omstreeks 8 mei 2012, tien, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf,
althans één of meer ross toerako’s (Musophaga rossea) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf, althans
één of meer grijswangneushoornvogels (Bycanistes subcylindricus) en/of
- in of omstreeks de periode van 15 januari 2011 tot en met 15 februari
2011, tien, althans één of meer papoea beo’s (Mino dumonti) en/of
- op of omstreeks 1 november 2011, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 6 juni 2012, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 14 augustus 2012, vijf, althans één of meer ross toerako’s
terwijl hij wist en/of redelijkerwijs kon vermoeden dat door zijn handelen of
nalaten, een besmetting met dan wel de verspreiding van een krachtens artikel
15 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aangewezen besmettelijke dierziekte
- niet aan zijn verplichting heeft voldaan dergelijk handelen achterwege te
laten, terwijl dit in redelijkheid van hem kon worden gevergd,
- niet alle maatregelen heeft genomen die in redelijkheid van hem konden
worden gevergd, teneinde zodanige besmetting of verspreiding te voorkomen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
die vogels in Nederland gebracht en/of samengebracht en/of verzameld en/of
verkocht en/of verhandeld en/of overgedragen en/of onder zich gehad,
terwijl
- die vogels niet afkomstig waren uit erkende vermeerderingsbedrijven en/of
- niet aan de invoervoorschriften en/of de quarantainebepalingen werd voldaan
- die vogels niet tenminste 30 dagen in een erkende quarantainevoorziening
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van dit onderdeel van het onder 3 tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor zover de tenlastelegging ziet op het zaaksdossier “Wildvang Bulgarije”. Volgens de raadsman bevat het dossier onvoldoende bewijs waaruit blijkt dat verdachte actief betrokken is geweest bij alle onder dit zaaksdossier tenlastegelegde zendingen.
Het hof heeft verdachte vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde ter zake van voornoemd zaaksdossier. Nu niet kan worden bewezen dat verdachte de onder dit zaaksdossier in de tenlastelegging genoemde vogels in Nederland dan wel binnen de Europese Unie heeft gebracht, kan ook niet worden bewezen dat verdachte dit in strijd met de veterinairrechtelijke bepalingen uit de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren heeft gedaan dan wel dat hij niet heeft voldaan aan de overige in de tenlastelegging genoemde eisen.
Het hof spreekt verdachte derhalve ook vrij van feit 3 ten aanzien van het onderdeel “Wildvang Bulgarije”.
Vrijspraak van tien reuzentoerako’s en vijf ross toerako’s
Verdachte is ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde vrijgesproken van de in zaaksdossier “Vijfvogelregeling” opgenomen zendingen van 1 november 2011 (vijf reuzentoerako’s), 6 juni 2012 (vijf reuzentoerako’s) en augustus 2012 (vijf ross toerako’s) omdat er onvoldoende bewijs is voor verdachtes betrokkenheid bij deze zendingen. Gelet daarop dient verdachte ook vrijgesproken te worden van het verwijt dat hij met voornoemde zendingen in strijd heeft gehandeld met artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Bewijsoverwegingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 3 tenlastegelegde ten aanzien van voornoemd zaaksdossier. Verdachte heeft immers voldaan aan alle voorwaarden van de vijfvogelregeling. Daardoor kan niet langer gesproken worden van een risico zoals bedoeld in artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat verdachte niet ten aanzien van alle in de tenlastelegging onder dit zaaksdossier genoemde vogels als houder kan worden aangemerkt, nu hij niet over alle vogels de feitelijke beschikkingsmacht heeft gehad.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof - grotendeels met de rechtbank - als volgt.
Zoals blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen in het kader van feit 2 subsidiair - welke overwegingen hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd - heeft verdachte ter zake van zaaksdossier “Vijfvogelregeling” (grotendeels als medepleger) in strijd met artikel 10 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren vogels vanuit een derde land en via het grondgebied van een lidstaat in Nederland gebracht.
Het hof is van oordeel dat verdachte als gevolg van zijn actieve betrokkenheid bij deze vogelzendingen ook in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Voor dit oordeel is het volgende redengevend.
De strenge regels voor de invoer van vogels van buiten de EU naar een land binnen de EU zijn ingegeven door de wens om vogelziektes afkomstig van (in het wild gevangen) vogels en daarmee verband houdende risico’s voor de diergezondheid en de verspreiding van virusziekten zoveel mogelijk te voorkomen. Verdachte heeft vogels, waarvan grotendeels vast staat dat deze in het wild zijn gevangen, voor commerciële doeleinden binnen het grondgebied van de EU gebracht terwijl deze vogels niet afkomstig zijn van erkende vermeerderingsbedrijven en niet in gevangenschap zijn gefokt (althans waarvan dit geenszins vast staat). Juist de eis dat vogels bij import/verhandeling van erkende vermeerderingsbedrijven afkomstig en in gevangenschap gefokt moeten zijn, wordt gesteld ter voorkoming van de hiervoor omschreven risico’s. Door in weerwil van deze strenge regels zoals thans verwoord in Verordening 139/2013 te handelen en daarbij op oneigenlijke wijze gebruik te maken van de vijfvogelregeling heeft verdachte opzettelijk het risico op besmetting met dan wel verspreiding van dierziekten genomen. Verdachte heeft aldus opzettelijk artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren overtreden. Naar het oordeel van het hof is ten aanzien van de verschillende zendingen die vallen onder de vijfvogelregeling - met uitzondering van de zending betreffende vijf papoea beo’s van 2 februari 2011 - steeds sprake van medeplegen, nu verdachte deze vogelzendingen telkens samen met (een) ander(en) binnen de EU heeft gebracht en hij een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de verschillende zendingen. De omstandigheid dat verdachte geen houder is geweest van alle in de tenlastelegging onder het zaaksdossier “Vijfvogelregeling” genoemde vogels, zoals is opgemerkt door de raadsman, staat een bewezenverklaring van dit onderdeel van de tenlastelegging geenszins in de weg. Nu het hof heeft geoordeeld dat verdachte als medepleger kan worden aangemerkt, hoeven immers niet alle delictsbestanddelen door verdachte zelf te zijn vervuld. Ten aanzien van de vijf papoea beo’s die verdachte als zelfstandig pleger heeft verzonden kan hij naar het oordeel van het hof als houder worden aangemerkt. Verdachte is immers degene geweest die deze vogels vanuit Dubai heeft verzonden.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012
, te [plaats] , althansin Nederland
, althans in
Nederland en/of Tsjechiëen/of Duitsland
en/of Bulgarijeen/of Hongarije en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkije en/ofelders in Europa en/of
de
Filipijnen en/of Indonesië en/ofde Verenigde Arabische Emiraten
en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerikaen/of Oeganda
en/of
Tanzania en/of elders in Afrika
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
telkens
al dan nietopzettelijk, als houder van één of meer dier(en),
te weten:
(traject Wildvang Bulgarije)
- op of omstreeks 1 april 2011, 285, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1312) en/of
- op of omstreeks 3 april 2011, 94, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1284) en/of
- op of omstreeks 8 april 2011, 150, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1173/4) en/of
- op of omstreeks 14 mei 2011, 899, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1094) en/of
- op of omstreeks 19 mei 2011, 985, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1095) en/of
- op of omstreeks 7 juli 2011, 361, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1100) en/of
- op of omstreeks 11 juli 2011, 570, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1104) en/of
- op of omstreeks 27 juli 2011, 188, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1133/4) en/of
- op of omstreeks 11 augustus 2011, 950, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1142) en/of
- in of omstreeks de periode van 9 september 2011 tot en met 12 september
2011, 852 (proces-verbaal p. 1146), althans één of meer vogels,
(traject Vijfvogelregeling)
- op of omstreeks 7 oktober 2011, zeven
, althans één of meergeelkopgieren
(Cathartes burrovianes) en
/of
- op of omstreeks 7 oktober 2011, twee
, althans één of meerpompadour
cotinga’s (Xipholena punicea) en
/of
- op of omstreeks 8 mei 2012, tien
, althans één of meerreuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf
,
althans één of meerross toerako’s (Musophaga rossea) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf
, althans
één of meergrijswangneushoornvogels (Bycanistes subcylindricus) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 15 januari 2011 tot en met 15 februari
2011, tien
, althans één of meerpapoea beo’s (Mino dumonti),
en/of
- op of omstreeks 1 november 2011, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 6 juni 2012, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 14 augustus 2012, vijf, althans één of meer ross toerako’s
(Musophaga rossea),
terwijl hij wist
en/of redelijkerwijs kon vermoedendat door zijn handelen of
nalaten, een besmetting met dan wel de verspreiding van een krachtens artikel
15 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aangewezen besmettelijke dierziekte
- niet aan zijn verplichting heeft voldaan dergelijk handelen achterwege te
laten, terwijl dit in redelijkheid van hem kon worden gevergd,
- niet alle maatregelen heeft genomen die in redelijkheid van hem konden
worden gevergd, teneinde zodanige besmetting of verspreiding te voorkomen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
die vogels in Nederland gebracht en/of samengebracht en/of verzameld en/of
verkocht en/of verhandeld en/of overgedragen en/of onder zich gehad,
terwijl
- die vogels niet afkomstig waren uit erkende vermeerderingsbedrijven en/of
- niet aan de invoervoorschriften
en/of de quarantainebepalingenwerd voldaan
en/of
- die vogels niet tenminste 30 dagen in een erkende quarantainevoorziening
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring dient in samenhang gelezen te worden met het hiervoor overwogene ter zake van het medeplegen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk overtreden van een voorschrift, gesteld bij artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd
en
opzettelijk overtreden van een voorschrift gesteld bij artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Strafbaarheid van de verdachte
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte strafrechtelijk gezien geen verwijt kan worden gemaakt, gelet op de onduidelijkheid van de vijfvogelregeling.
Zoals het hof reeds heeft overwogen bij de strafbaarheid van de verdachte ter zake van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde - welke overwegingen hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd - dient dit verweer te worden verworpen.
hij in of omstreeks de periode vanaf 1 januari 2010 tot en met 12 november
2012 te [plaats] , althans in Nederland, althans in Nederland en/of Tsjechië
en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of Slowakije en/of Portugal
en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de Filipijnen en/of Indonesië
en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of Turkije en/of elders in Azië
en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of Tanzania en/of elders in Afrika
heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een samenwerkingsverband van een of meer personen bestaande uit hem,
verdachte, [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of andere natuurlijke personen
en/of rechtspersonen welke organisatie telkens tot oogmerk had het plegen van
misdrijven, te weten:
- het opzettelijk verrichten van handelingen waardoor een besmetting dan wel
verspreiding van een besmettelijke dierziekte kon worden veroorzaakt
(101a GWD)
- het opzettelijk te koop vragen en/of kopen en/of verwerven en/of ten
verkoop voorhanden hebben en/of in voorraad hebben en/of verkopen en/of ten
verkoop aanbieden en/of vervoeren en/of het ten vervoer aanbieden en/of
afleveren en/of gebruiken voor commercieel gewin en/of ruilen en/of in ruil
aanbieden en/of het uitwisselen of tentoonstellen voor handelsdoeleinden
en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of onder
zich hebben van dieren behorende tot (een) beschermde diersoort(en) (13 FFW)
- het opzettelijk in strijd met de bij of krachtens de Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren gestelde regels, te weten artikel 2.1 lid 2 van de
Regeling handel levende dieren en levende producten binnen Nederland
brengen van vogels (10 GWD) althans het plegen van witwassen
- het plegen van valsheid in geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van
het Wetboek van Strafrecht
- het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalste geschrift als ware
het echt en onvervalst als bedoeld in artikel 225 lid 2 van het Wetboek van
Strafrecht.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverwegingen ter zake van het onder 4 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 4 tenlastegelegde. Hij heeft zich aangesloten bij de overwegingen van de rechtbank ten aanzien van feit 4.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair aangevoerd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 4 tenlastegelegde, nu - gelet op de bepleite vrijspraak voor de overige tenlastegelegde feiten - niet gesproken kan worden van een criminele organisatie waaraan verdachte heeft deelgenomen.
Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat er door de tenlastegelegde handelingen geen gevaar voor de samenleving is ontstaan en dat er om die reden niet gesproken kan worden van een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Bovendien heeft de raadsman naar voren gebracht dat er - behalve in het zaaksdossier “vijfvogelregeling” - geen samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bewezen kan worden. Gelet daarop kan geen sprake zijn van een duurzame en gestructureerde organisatie zoals bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Tot slot kan het opzet van verdachte op zijn deelneming aan de criminele organisatie niet worden bewezen. De wetenschap van verdachte was immers niet gericht op het plegen van misdrijven maar op het handelen in dieren. Vrijspraak dient te volgen.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof als volgt.
Het hof acht bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van deze misdrijven. Het samenwerkingsverband bestond naast verdachte uit [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en was in het bijzonder gericht op de opzettelijke invoer van vogels zonder vrijstelling, in het bijzonder de vrijstelling op grond van de vijfvogelregeling (opzettelijke overtreding van artikel 13 van de Flora- en faunawet, van de artikelen 10 en 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en valsheid in geschrift door het onjuist invullen van de verschillende documenten). Verdachte heeft een aandeel gehad in, dan wel heeft ondersteund, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van dat oogmerk. Het hof verwijst in het bijzonder naar de bewijsmiddelen met betrekking tot de feiten 1 tot en met 3.
De stelling van de raadsman dat door de tenlastegelegde handelingen geen gevaar voor de samenleving is ontstaan en dat om die reden niet gesproken kan worden van een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht, berust op een onjuiste lezing van de strafbepaling. Het verweer wordt ook op dit punt verworpen.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
hij in
of omstreeksde periode vanaf 1 januari 2010 tot en met 12 november
2012 te [plaats] , althans in Nederland
, althans in Nederlanden/of Tsjechië
en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of Slowakije en/of Portugal
en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de Filipijnen
en/of Indonesië
en/of de Verenigde Arabische Emiraten
en/of Turkije en/of elders in Azië
en/of in Zuid-Amerikaen/of Oeganda en/of Tanzania
en/of elders in Afrika
heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een samenwerkingsverband van
een ofmeer personen bestaande uit hem,
verdachte, [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of andere natuurlijke personen
en/of rechtspersonenwelke organisatie telkens tot oogmerk had het plegen van
misdrijven, te weten:
- het opzettelijk verrichten van handelingen waardoor een besmetting dan wel
verspreiding van een besmettelijke dierziekte kon worden veroorzaakt
(101a GWD)
- het opzettelijk
te koop vragen en/ofkopen en/of verwerven en/of ten
verkoop voorhanden hebben
en/of in voorraad hebbenen/of verkopen en/of ten
verkoop aanbieden en/of vervoeren
en/of het ten vervoer aanbiedenen/of
afleveren en/of gebruiken voor commercieel gewin
en/of ruilen en/of in ruil
aanbieden en/of het uitwisselen of tentoonstellen voor handelsdoeleinden
en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of onder
zich hebben van dieren behorende tot (een) beschermde diersoort(en) (13 FFW)
- het opzettelijk in strijd met de
bij ofkrachtens de Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren gestelde regels, te weten artikel 2.1 lid 2 van de
Regeling handel levende dieren en levende producten binnen Nederland
brengen van vogels (10 GWD)
althans het plegen van witwassen
- het plegen van valsheid in geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van
het Wetboek van Strafrecht
- het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalste geschrift als ware
het echt en onvervalst als bedoeld in artikel 225 lid 2 van het Wetboek van
Strafrecht.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officieren van justitie hebben geëist dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank heeft verdachte ter zake van het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 240 dagen waarvan 129 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden - de volgende omstandigheden.
De feiten die betrekking hebben op de amoerpanters, ringstaartmaki’s en lijgers (welke feiten wel op de tenlastelegging staan vermeld in de zaak van [medeverdachte 1] ) zijn bij verdachte niet in de tenlastelegging opgenomen. In de onderhavige zaak kan het hof daarom geen rekening houden met deze feiten.
Naar het oordeel van het hof heeft verdachte zich op verschillende manieren op vrij grote schaal schuldig gemaakt aan - kort gezegd - illegale handel in vooral uitheemse diersoorten.
Verdachte heeft misbruik gemaakt van een vrijstellingsregeling voor vogels die bedoeld is voor - kort gezegd - huisdieren bij verhuizing van hun eigenaar. Dit vond plaats door telkens verschillende vogels per vliegtuig te (laten) verzenden waarbij per (in elk geval) vijf vogels een begeleider aanwezig was. Deze begeleider, die nooit de eigenaar was van de vogels, werd daarvoor betaald door verdachte dan wel [medeverdachte 1] . Voor en na aankomst in Nederland werden deze vogels verhandeld. Verdachte deelde in de door deze handel behaalde winst. Van transport van een eigenaar met zijn of haar huisdier(en), waarvoor deze vrijstellingsregeling is bedoeld, was absoluut geen sprake.
De bescherming van uitheemse diersoorten tegen illegale handel is mondiaal van groot belang. Mede vanuit het oogpunt van generale preventie acht het hof de oplegging van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf in de gegeven omstandigheden aangewezen.
De onrechtmatige manieren waarop deze handel in vogels in de onderhavige zaak (mede door verdachte) heeft plaatsgevonden, brengen gezondheidsrisico’s mee. Verdachte heeft zich niet bekommerd om deze risico’s. De schaal waarop één en ander heeft plaatsgevonden is groot. De wijze waarop verdachte en de medeverdachten te werk zijn gegaan, is te kwalificeren als geraffineerd, professioneel, goed georganiseerd en doortrapt. De handel was erop gericht zo veel mogelijk winst te behalen. Om het welzijn van de dieren heeft verdachte zich niet bekreund. Dat blijkt ook duidelijk uit een aantal afgeluisterde telefoongesprekken, zoals de op pagina’s 2097 en 2100 weergegeven tapgesprekken. Zoals de rechtbank heeft overwogen: “Het lijkt verdachte niet te interesseren of hij handelt in vogels die in het wild gevangen zijn. Als verdachte kan doen voorkomen dat de vogels niet in het wild gevangen zijn, vindt hij dit voor zijn handel voldoende”.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie, welke organisatie zich schuldig maakte aan (onder meer) voornoemde misdrijven. Verdachte, die net als [medeverdachte 1] dierenhandelaar is, heeft een belangrijke rol gespeeld in deze organisatie.
Het hof houdt ten nadele van verdachte rekening met de omstandigheid dat hij geen blijk heeft gegeven van enig inzicht in het laakbare van zijn handelen.
Ten nadele van verdachte neemt het hof voorts in aanmerking het feit dat verdachte blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 oktober 2016 eerder is veroordeeld voor delicten als de onderhavige, zij het op aanzienlijk minder grote schaal. Ondanks de omstandigheid dat verdachte eerder (in 2007) soortgelijke strafbare feiten heeft gepleegd - voor welke feiten hij in 2011 onherroepelijk is veroordeeld - is verdachte daarna verder gegaan met de illegale handel in dieren. Het hof rekent het verdachte aan dat hij - ook na de datum van onherroepelijke veroordeling in 2011 - een eerdere veroordeling kennelijk in de wind heeft geslagen.
Het hof houdt verder rekening met de omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Evenals de rechtbank ziet het hof aanleiding rekening te houden met de bijzondere gevolgen van de periode die verdachte in (buitenlandse) voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 bewezenverklaarde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar (met aftrek van voorarrest).
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 13 september 2011 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen (parketnummer 20-003376-09). Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 14h, 14i, 14j, 57, 63 en 140 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 10 en 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 13 van de Flora- en faunawet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 13 september 2011, parketnummer 20-003376-09, te weten:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr. M. Barels en mr. H.H.M. van Dijk, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Jansen, griffier,
en op 18 januari 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
BIJLAGE:de tenlastelegging
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot 12 november 2012, te [plaats] , althans in Nederland, althans in Nederland
en/of Tsjechië en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of Slowakije
en/of Portugal en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de Filipijnen
en/of Indonesië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of Turkije en/of
elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of Tanzania en/of
elders in Afrika
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
al dan niet opzettelijk, telkens dieren, behorende tot een beschermde inheemse
en/of een beschermde uitheemse diersoort, te weten:
(traject Wildvang Bulgarije)
- 144, althans één of meer Piocephalus senegalus (zending 8)
te koop heeft gevraagd en/of heeft gekocht en/of heeft verworven en/of ten
verkoop voorhanden of in voorraad heeft gehad en/of heeft verkocht en/of ten
verkoop heeft aangeboden en/of heeft vervoerd en/of ten vervoer heeft
aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of heeft gebruikt voor commercieel
gewin en/of heeft geruild of in ruil aangeboden en/of heeft uitgewisseld of
tentoon gesteld voor handelsdoeleinden en/of binnen of buiten het
grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of onder zich heeft gehad,
(traject Vijfvogelregeling)
- tien, althans één of meer papoea beo’s (Mino dumonti) (06.AMB.34)
te koop heeft gevraagd en/of heeft gekocht en/of heeft verworven en/of ten
verkoop voorhanden of in voorraad heeft gehad en/of heeft verkocht en/of ten
verkoop heeft aangeboden en/of heeft vervoerd en/of ten vervoer heeft
aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of heeft gebruikt voor commercieel gewin
en/of heeft geruild of in ruil aangeboden en/of heeft uitgewisseld of tentoon
gesteld voor handelsdoeleinden en/of binnen of buiten het grondgebied van
Nederland heeft gebracht en/of onder zich heeft gehad;