3.subsidiair:
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012, te [plaats] , althans in Nederland
, althans in
Nederlanden/of Tsjechië en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de
Filipijnen
en/of Indonesiëen/of de Verenigde Arabische Emiraten
en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerikaen/of Oeganda
en/of
Tanzania en/of elders in Afrika
tezamen en in vereniging met (een) ander(en)
, althans alleen
telkens
al dan nietopzettelijk, vogels in Nederland heeft gebracht, te weten:
(traject Wildvang Bulgarije)
- op of omstreeks 1 april 2011, 285
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1312)en
/of
- op of omstreeks 3 april 2011, 94
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1284)en
/of
- op of omstreeks 8 april 2011, 150
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1173/4)en
/of
- op of omstreeks 14 mei 2011, 899
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1094)en
/of
- op of omstreeks 19 mei 2011, 985
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1095)en
/of
- op of omstreeks 7 juli 2011, 361
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1100)en
/of
- op of omstreeks 11 juli 2011, 570
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1104)en
/of
- op of omstreeks 27 juli 2011, 188
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1133/4)en
/of
- op of omstreeks 11 augustus 2011, 950
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1142)en
/of
- in
of omstreeksde periode van 9 september 2011 tot en met 12 september
2011, 852
(proces-verbaal p. 1146), althans één of meervogels
,
(traject Wildvang Portugal)
- in
of omstreeksde periode van 14 september 2011 tot en met 28 augustus
2012
, 1265, althans 234, althans één of meerst. Helenafazant
(en
)
(Estrilda astrild) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 26 maart 2012 tot en met 15 augustus 2012
,
407, althans 36, althans één of meernapoleonwever
(s
)(Euplectus afer) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 9 augustus 2012 tot en 28 september
2012
, 210, althans 239, althans één of meermuskaatvink
(en
)(Lonchura
punctulata)
en
/of
(traject Vijfvogelregeling)
- op of omstreeks 7 oktober 2011, zeven
, althans één of meergeelkopgieren
(Cathartes burrovianes) en
/of
- op of omstreeks 7 oktober 2011, twee
, althans één of meerpompadour
cotinga’s (Xipholena punicea) en
/of
- op of omstreeks 8 mei 2012, tien
, althans één of meerreuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf
,
althans één of meerross toerako’s (Musophaga rossea) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf,
althans
één of meergrijswangneushoornvogels (Bycanistes subcylindricus) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 15 januari 2011 tot en met 15 februari
2011, vijf
, althans één of meerpapoea beo’s (Mino dumonti)
en/of
- op of omstreeks 1 november 2011, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 6 juni 2012, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 14 augustus 2012, vijf, althans één of meer ross toerako’s
(Musophaga rossea),
(traject Dierentuinroute)
- tien, althans één of meer witnekraven (Corvus albicollus) en/of tien,
althans één of meer schildraven (Corvus albus) en/of
- tien, althans één of meer panay of luzon neushoornvogels (Penelopides
panini/manillae) en/of
- twee, althans één of meer rosse neushoornvogels (Buceros hydrocorax) en/of
- acht, althans één of meer brahmaanse wouwen (Haliaster indus) en/of
- twee, althans één of meer Filipijnse dwergvalken (Microhierax erythrogenys)
en/of
- twee, althans één of meer bonte kiekendieven (Circus melanoleucos) en/of
- vier, althans één of meer kuifhaviken (Accipiter trivirgatus),
welke vogels zijn verzonden vanuit een lidstaat of een andere staat die
partij is bij het EER-Verdrag dan wel vanuit een derde land en via het
grondgebied van een lidstaat in Nederland worden gebracht en bestemd zijn
voor Nederland, een lidstaat of een andere staat die partij is bij het
EER-Verdrag.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring dient in samenhang gelezen te worden met het hiervoor overwogene ter zake van het medeplegen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 3 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk overtreden van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 10 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd.
Het onder 3 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk overtreden van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 10 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd.
Het hof verwijst naar hetgeen over dit zaaksdossier bij feit 1 is overwogen in het kader van de strafbaarheid van het bewezenverklaarde. Uit deze overwegingen vloeit voort dat verdachte geen beroep toekomt op een vrijstelling.
Standpunt van de verdediging
Door de verdediging is betoogd dat er geen bewaarplicht bestaat ten aanzien van de eigenaarsverklaring zoals bedoeld in artikel 8.10 lid 1 van de Regeling handel levende dieren en levende producten. Deze verklaring is volgens de verdediging duidelijk bedoeld als veterinair transportdocument. Ten aanzien van de zendingen bestaande uit 229 Helenafazanten, 35 napoleonwevers en 235 muskaatvinken vanuit Portugal geldt dat deze voorzien waren van een eigenaarsverklaring welke verklaring door verdachte is gecontroleerd. Deze eigenaarsverklaring is vervolgens weer meegenomen door [betrokkene 4] , aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
Artikel 2.1, tweede lid, derde gedachtestreepje van de Regeling handel levende dieren en levende producten (hierna: Regeling handel) bepaalt dat het brengen van vogels in Nederland verboden is.
De verdachte beroept zich op de vrijstelling van artikel 2.2, derde lid, Regeling handel. De vrijstelling wordt verleend op voorwaarde dat de vogels vergezeld gaan van de verklaring, bedoeld in artikel 4, vierde gedachtestreepje, van richtlijn 92/65/EEG (artikel 8.10 van de Regeling handel), één en ander indien de vogels zijn verzonden vanuit een lidstaat dan wel vanuit een derde land en via het grondgebied van een lidstaat in Nederland worden gebracht. Dit betreft een door het bedrijfshoofd zelf opgestelde verklaring dat de betreffende dieren op het ogenblik van verzending geen duidelijke ziekteverschijnselen vertonen en dat voor zijn bedrijf geen veterinairrechtelijke beperkende maatregelen gelden.
Met betrekking tot zaaksdossier “Wildvang Portugal” heeft verdachte verklaard dat de vogels vergezeld waren van een dergelijke verklaring toen “ [betrokkene 4] ” ze bracht, maar dat hij niet over de verklaring beschikt noch daarover behoeft te beschikken.
De advocaat-generaal heeft gewezen op de bewaarplicht op grond van de fiscale regelgeving.
Voor een verklaring als hier bedoeld, geldt echter geen bewaarplicht. Verdachte heeft naar het oordeel van het hof niet aannemelijk gemaakt dat er sprake was van een eigenaarsverklaring. Het hof acht de enkele verklaring van verdachte daarvoor niet voldoende. Verdachte had bijvoorbeeld een fotokopie van de verklaring kunnen maken. Dat betekent dat het beroep op de vrijstelling wordt verworpen.
Zoals hierna bij de bespreking van feit 4 zal blijken, spreekt het hof verdachte ter zake van het onder 4 tenlastegelegde vrij van het onderdeel “Wildvang Portugal”. Daartoe overweegt het hof dat bij feit 4
bewezenmoet worden dat verdachte niet beschikte over een eigenaarsverklaring. Daarvoor is onvoldoende bewijs. Bij feit 3 gaat het erom dat verdachte een beroep op een vrijstelling toekomt indien hij kan
aantonendat hij de beschikking heeft over een dergelijke verklaring. Naar het oordeel van het hof heeft verdachte dat niet aangetoond. Van een tegenstrijdigheid is geen sprake.
Standpunt van het openbaar ministerie
Volgens het openbaar ministerie heeft de verdachte niet aan de vereisten van de vijfvogelregeling voldaan en kan hij zich niet op een vrijstelling beroepen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte een beroep kan doen op de vrijstelling van de vijfvogelregeling, omdat hij heeft voldaan aan alle voorwaarden die daaraan worden gesteld. Daartoe is kort gezegd het volgende aangevoerd:
- een zending van maximaal vijf vogels is per definitie niet-commercieel;
- de definitie van “gezelschapsdier” zoals die is verwoord in de Verordening 2016/429 mag niet worden meegenomen in deze zaak;
- alle in de tenlastelegging genoemde vogels zijn bij hun oorspronkelijke eigenaar gebleven. Deze eigenaar was steeds al eigenaar vóór de invoer van de vogels (deze was namelijk eigenaar geworden in Dubai of Oeganda).
Op de ten behoeve van de hiervoor bewezenverklaarde vogelzendingen opgemaakte certificaten is steeds ingevuld dat de vogels niet worden verzonden voor commerciële doeleinden.
Juridisch kader van de vijfvogelregeling
Naar het oordeel van het hof is niet aangetoond dat de vogels overeenkomstig de in een lidstaat geldende wetgeving en met inachtneming van de Basisverordening en Uitvoeringsverordening zijn verkregen. Tot deze regelgeving moet worden gerekend Verordening (EG) nr. 318/2007 van 23 maart 2007. Uitgangspunt van deze verordening is dat import van vogels uit derde landen uitsluitend is toegestaan als aan bepaalde in de verordening omschreven voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden zijn onder meer dat de vogels:
(1) afkomstig moeten zijn van een in een derde land erkend vermeerderingsbedrijf;
(2) in gevangenschap zijn gefokt;
(3) vóór verzending getest zijn op bepaalde vogelziektes;
(4) vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat;
(5) voorzien zijn van een naadloos gesloten pootring of een microchip en
(6) gedurende 30 dagen (op de plaats van bestemming) in quarantaine worden gehouden in een daarvoor erkende voorziening (zie artikelen 4 tot en met 6 en artikel 11 verordening 318/2007).
Deze strenge voorwaarden zijn - gelet op de inleidende overwegingen bij de verordening 318/2007 - ingegeven door de wens om vogelziektes, afkomstig van (in het wild gevangen) vogels, en daarmee verband houdende risico’s voor dierenwelzijn, dierengezondheid en besmetting met en verspreiding van virusziekten, zoveel mogelijk te voorkomen. Op de hiervoor omschreven geldende voorwaarden voor import uit derde landen bestaat een uitzondering voor zogenaamde gezelschapsdieren. Deze uitzondering vindt haar oorsprong in verordening (EG) nr. 998/2003 van 26 mei 2003 (verder ook: Verordening 998/2003). In die verordening wordt in artikel 3 een definitie van gezelschapsdieren gegeven, te weten:
“dieren (…) die hun eigenaar of een natuurlijk persoon die er namens de eigenaar tijdens het verkeer voor verantwoordelijk is, begeleiden en die niet voor verkoop of eigendomsoverdracht bestemd zijn.”
De uitzondering voor de import van gezelschapsdieren is verder uitgewerkt in een beschikking van de Commissie 2007/25/EG van 22 december 2006 tot vaststelling van beschermende maatregelen van gezelschapsvogels die hun eigenaar vergezellen (verder ook beschikking 2007/25). In de preambule van deze beschikking wordt onder meer het volgende overwogen:
“Om duidelijk onderscheid te kunnen maken tussen in gevangenschap levende vogels die in het wild voor commerciële invoer zijn gevangen en gezelschapsvogels, moet het verkeer van levende gezelschapsvogels onderworpen blijven aan strikte voorwaarden (…) om de status van gezelschapsvogels te waarborgen en de verspreiding van (…) virusziekten te voorkomen.”
Eén van die strikte voorwaarden houdt in dat het verkeer vanuit derde landen van levende gezelschapsvogels uitsluitend is toegestaan als de zending uit niet meer dan vijf vogels bestaat (zie artikel 1 van beschikking 2007/25).
De uitzondering van de vijfvogelregeling is gezien de definitie van het begrip “gezelschapsdier”, en in het Engels “pet”, duidelijk bedoeld voor vogels die hun eigenaar - zij het dat de eigenaar iemand kan machtigen - (als huisdier) van de ene naar de andere plaats vergezellen. Dit volgt ook uit het feit dat de vogels niet bedoeld mogen zijn voor verkoop of eigendomsoverdracht.
Onder de groep “gezelschapsvogels” worden dus niet begrepen vogels die vanuit een derde land Europa worden binnengebracht en zich dan pas in Europa bij hun nieuwe eigenaar voegen. In dat geval worden de vogels immers door de vorige eigenaar naar de nieuwe eigenaar verzonden. Ofwel, dan verhuizen de vogels niet met hun eigenaar mee.
Verder worden onder gezelschapsdieren in ieder geval uitdrukkelijk
nietbegrepen: vogels die in het wild voor commerciële invoer zijn gevangen. Dit wordt expliciet in de preambule van beschikking 2007/25 overwogen (zie hierboven). Dit brengt onder meer mee dat voor commerciële doeleinden in het wild gevangen vogels nimmer op grond van de vijfvogelregeling vanuit een derde land binnen het grondgebied van de Europese Unie mogen worden gebracht. Dit eigenaarschap brengt immers geen verandering in het feit dat de vogels in kwestie zijn gevangen met het oogmerk die te verkopen en daardoor geen gezelschapsdieren zijn.
In verordeningen 2013/576 en 2016/429 zijn de bewoordingen van de vijfvogelregeling veranderd. Gelet op de toelichting is hier naar het oordeel van het hof sprake van een verduidelijking van de bewoordingen en niet van een wijziging in de zin van uitbreiding of beperking van de strekking of de reikwijdte van de regeling.
De hiervoor genoemde - bewezenverklaarde - vogels, waren toen zij vanuit Oeganda dan wel vanuit Dubai werden verzonden, bestemd voor verkoop en eigendomsoverdracht aan een ander, bijvoorbeeld [betrokkene 1] . Reeds hierdoor kan niet gesproken worden van de invoer van gezelschapsdieren in de zin van de vijfvogelregeling (zie juridisch kader hierboven). Door toch onder het mom van deze regeling de strenge regels (Verordening 318/2007) voor invoer van vogels uit derde landen te omzeilen, hebben verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] misbruik gemaakt van de vijfvogelregeling. De gehele logistieke en financiële afhandeling is immers in samenspraak tussen verdachte en [medeverdachte 1] gebeurd. De vogelroute via Oeganda is in zeer nauwe samenwerking met [medeverdachte 2] gegaan, zo volgt uit de vele tapgesprekken. Van “gezelschapsvogels” in de zin van de hiervoor genoemde verordening is geen sprake. Diverse vogels zijn in het wild gevangen en hebben nimmer in gezelschap van mensen verkeerd.
Met het in hoger beroep gevoerde verweer dat zendingen van vijf vogels per definitie niet-commercieel zijn, geeft verdachte er blijk van de strekking van de regeling - zoals die hiervoor is beschreven - niet te (willen) begrijpen. Het beroep dat de verdediging heeft gedaan op de uitleg van de Nederlandse bestuursrechter (CBB:2011:BV1294 en CBB:2012:BY0422) slaagt evenmin, reeds omdat in die zaken sprake was van een zending van 25 en van 10 vogels (dus meer dan vijf vogels). In die beslissingen valt in het geheel niet te lezen dat de bestuursrechter het standpunt huldigt dat een zending van vijf vogels per definitie niet-commercieel is.
De vogels die per zending van vijf stuks zijn getransporteerd zijn wel degelijk bestemd voor de handel. Uit tal van tapgesprekken tussen verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is af te leiden dat deze vogels voor de verkoop zijn bestemd. [betrokkene 1] is één van de afnemers. Uit aantekeningen is af te leiden dat de winst die met de verkoop van deze vogels wordt gemaakt door drie gedeeld wordt: verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De winst is enorm, zo kost een in het wild gevangen toerako bijna niets en wordt deze verkocht voor 2.000 euro (aan [betrokkene 1] ).
Het door de verdediging gevoerde verweer dat van commerciële doeleinden geen sprake was
omdat(bijvoorbeeld) [betrokkene 1] de vogels al in Dubai of Oeganda heeft gekocht, wordt eveneens verworpen. Dat [betrokkene 1] de vogels al in het buitenland heeft gekocht en hij deze dus als eigenaar zelf (of door middel van een gemachtigde) heeft “ingevoerd” in Nederland blijkt geenszins uit de stukken en uit de diverse tapgesprekken.
De verweren worden derhalve verworpen. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte de vijfvogelregeling zo heeft begrepen dat voor de transacties waaraan hij heeft deelgenomen de vrijstelling van toepassing was. Hij heeft zich georiënteerd alvorens hij de vijf geelkopgieren heeft ingevoerd. Hij heeft een grammaticale interpretatie van de regelgeving aangehouden.
Daarnaast is bepleit dat de Duitse douane verschillende zendingen die vallen onder de vijfvogelregeling heeft gecontroleerd en doorgelaten. Dat heeft tot gevolg dat het intracommunautair vertrouwensbeginsel niet wordt gerespecteerd indien de rechter nogmaals toetst of misbruik is gemaakt van de vijfvogelregeling.
Het hof overweegt als volgt.
Zoals ook blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen, wisten verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heel goed dat hun handelwijze niet te verenigen was met de vrijstelling van de vijfvogelregeling, althans hebben zij bewust deze kans op de koop toe genomen. Diverse zendingen zijn bij de douane teruggestuurd, bijvoorbeeld in België en in Frankfurt. In elk geval waren de verdachten zich bewust van de aanmerkelijke kans dat het niet goed was, zo is ook af te leiden uit tapgesprekken. Zo moet er “geld” naar de man in Frankfurt (350 euro) en wordt een route via Hongarije “getest”. Aan het enkele feit dat een Duitse dierenarts verschillende keren toch een zending heeft doorgelaten, kunnen zij geen gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat hun handelwijze in overeenstemming was met de regeling.
Het hof kan niet anders dan constateren dat verdachte samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bewust de vijfvogelregeling heeft gebruikt (en daarmee misbruikt) om in strijd met de regelgeving deze vogels in Nederland in te voeren. Verdachte mocht er niet zonder meer van uit gaan dat zijn eigen interpretatie van de vijfvogelregeling in orde was.
Het door de verdediging gevoerde verweer dat verdachte vijf geelkopgieren voor zichzelf (privé) had gekocht en dat hij voor die vogels wel gebruik kon maken van de vrijstelling van de vijfvogelregeling wordt verworpen. Niet blijkt waar en bij welke instantie hij zich vooraf heeft georiënteerd, en evenmin is duidelijk geworden waarom hij voor privédoeleinden wel op deze wijze zou mogen handelen. Het blijft immers commercieel, ook al koopt hij ze voor zichzelf.
Het verweer dat het intracommunautair vertrouwensbeginsel niet wordt gerespecteerd indien de rechter - na controle door de Duitse douane - nogmaals toetst of misbruik is gemaakt van de vijfvogelregeling, wordt eveneens verworpen. De rechter moet, zeker en juist wanneer onregelmatigheden bij het gebruikmaken van de vijfvogelregeling worden vermoed, kunnen toetsen of de regeling juist is nageleefd.
Het hof begrijpt het door de verdediging gevoerde verweer ook nog in meer algemene zin aldus dat een beroep wordt gedaan op rechtsdwaling. Voor het slagen van een beroep op afwezigheid van alle schuld wegens dwaling ten aanzien van de wederrechtelijkheid van het bewezenverklaarde feit, is vereist dat aannemelijk is dat de verdachte heeft gehandeld in een verontschuldigbare onbewustheid ten aanzien van de ongeoorloofdheid van de hem verweten gedraging. Van een zodanige onbewustheid kan slechts sprake zijn, indien de verdachte ten tijde van het begaan van het feit in de overtuiging verkeerde dat zijn gedraging niet ongeoorloofd was (vgl. HR 9 maart 2004, LJN AO1490, NJ 2004, 675). Aan deze voorwaarden is gelet op het vorenstaande niet voldaan. Het hof voegt daaraan toe dat de verdediging niet heeft gesteld dat verdachte advies heeft ingewonnen bij een gezaghebbende instantie.
De verweren worden verworpen. Verdachte is strafbaar.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012, te [plaats] , althans in Nederland, althans in
Nederland en/of Tsjechië en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de
Filipijnen en/of Indonesië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of
Tanzania en/of elders in Afrika
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
telkens al dan niet opzettelijk, als houder van één of meer dier(en),
te weten:
(traject Wildvang Bulgarije)
- op of omstreeks 1 april 2011, 285, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1312) en/of
- op of omstreeks 3 april 2011, 94, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1284) en/of
- op of omstreeks 8 april 2011, 150, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1173/4) en/of
- op of omstreeks 14 mei 2011, 899, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1094) en/of
- op of omstreeks 19 mei 2011, 985, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1095) en/of
- op of omstreeks 7 juli 2011, 361, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1100) en/of
- op of omstreeks 11 juli 2011, 570, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1104) en/of
- op of omstreeks 27 juli 2011, 188, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1133/4) en/of
- op of omstreeks 11 augustus 2011, 950, althans één of meer vogels
(proces-verbaal p. 1142) en/of
- in of omstreeks de periode van 9 september 2011 tot en met 12 september
2011, 852 (proces-verbaal p. 1146), althans één of meer vogels,
(traject Wildvang Portugal)
- in of omstreeks de periode van 14 september 2011 tot en met 28 augustus
2012, 1265, althans 234, althans één of meer st. Helenafazant(en)
(Estrilda astrild) en/of
- in of omstreeks de periode van 26 maart 2012 tot en met 15 augustus 2012,
407, althans 36, althans één of meer napoleonwever(s) (Euplectus afer) en/of
- in of omstreeks de periode van met 9 augustus 2012 tot en 28 september
2012, 210, althans 239, althans één of meer muskaatvink(en) (Lonchura
punctulata)
(traject Vijfvogelregeling)
- op of omstreeks 7 oktober 2011, zeven, althans één of meer geelkopgieren
(Cathartes burrovianes) en/of
- op of omstreeks 7 oktober 2011, twee, althans één of meer pompadour
cotinga’s (Xipholena punicea) en/of
- op of omstreeks 8 mei 2012, tien, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf,
althans één of meer ross toerako’s (Musophaga rossea) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf, althans
één of meer grijswangneushoornvogels (Bycanistes subcylindricus) en/of
- in of omstreeks de periode van 15 januari 2011 tot en met 15 februari
2011, tien, althans één of meer papoea beo’s (Mino dumonti) en/of
- op of omstreeks 1 november 2011, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 6 juni 2012, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 14 augustus 2012, vijf, althans één of meer ross toerako’s
(traject Dierentuinroute)
- tien, althans één of meer witnekraven (Corvus albicollus) en/of tien,
althans één of meer schildraven (Corvus albus) en/of
- tien, althans één of meer panay of luzon neushoornvogels (Penelopides
- twee, althans één of meer rosse neushoornvogels (Buceros hydrocorax) en/of
- acht, althans één of meer brahmaanse wouwen (Haliaster indus) en/of
- twee, althans één of meer Filipijnse dwergvalken (Microhierax erythrogenys)
- twee, althans één of meer bonte kiekendieven (Circus melanoleucos) en/of
- vier, althans één of meer kuifhaviken (Accipiter trivirgatus),
terwijl hij wist en/of redelijkerwijs kon vermoeden dat door zijn handelen of
nalaten, een besmetting met dan wel de verspreiding van een krachtens artikel
15 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aangewezen besmettelijke dierziekte
- niet aan zijn verplichting heeft voldaan dergelijk handelen achterwege te
laten, terwijl dit in redelijkheid van hem kon worden gevergd,
- niet alle maatregelen heeft genomen die in redelijkheid van hem konden
worden gevergd, teneinde zodanige besmetting of verspreiding te voorkomen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
die vogels in Nederland gebracht en/of samengebracht en/of verzameld en/of
verkocht en/of verhandeld en/of overgedragen en/of onder zich gehad,
terwijl
- die vogels niet afkomstig waren uit erkende vermeerderingsbedrijven en/of
- niet aan de invoervoorschriften en/of de quarantainebepalingen werd voldaan
- die vogels niet tenminste 30 dagen in een erkende quarantainevoorziening
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de vogels die onder dit zaaksdossier vallen volgens de geldende regelgeving vanuit Portugal naar Nederland zijn vervoerd. Er zat immers een eigenaarsverklaring bij de zending waarbij de verkoper nadrukkelijk heeft verklaard dat de vogels op het moment van verzending geen duidelijke ziekteverschijnselen vertoonden en dat voor het bedrijf waar de vogels vandaan kwamen geen veterinairrechtelijke beperkingen golden. Ten aanzien van deze eigenaarsverklaring bestaat geen bewaarplicht. Onder deze omstandigheden is geen sprake van overtreding van artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Het hof is - anders dan de rechtbank - van oordeel dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 4 tenlastegelegde met betrekking tot zaaksdossier “Wildvang Portugal”. Daartoe overweegt het hof als volgt.
Vast staat dat de vogels die onder voornoemd zaaksdossier vallen vanuit Portugal (een land binnen de EU) naar Nederland zijn vervoerd. Uit artikel 2.1, tweede lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten (hierna: regeling handel) blijkt - kort gezegd - dat het brengen van vogels in Nederland vanuit een lidstaat of andere staat die partij is bij het EER-verdrag dan wel vanuit een derde land en via het grondgebied van een lidstaat in Nederland worden gebracht, verboden is. Op dit verbod bestaat een uitzondering als de vogels vergezeld gaan van een verklaring zoals bedoeld in artikel 4, vierde gedachtestreepje, van richtlijn 92/65 EEG (artikel 8.10 van de Regeling handel). Dit betreft een door het bedrijfshoofd zelf opgestelde verklaring dat de betreffende dieren op het ogenblik van verzending geen duidelijke ziekteverschijnselen vertonen en dat voor zijn bedrijf geen veterinairrechtelijke beperkende maatregelen gelden.
Verdachte heeft verklaard dat de vogels die vanuit Portugal naar zijn bedrijf in Nederland werden vervoerd steeds vergezeld gingen van een dergelijke verklaring, maar dat hij niet over deze verklaring beschikt noch daarover behoeft te beschikken.
Het hof heeft in de hierboven genoemde regelgeving, de toelichtingen daarop dan wel elders geen nadere uitleg kunnen vinden van de in artikel 4 van richtlijn 92/65 EEG vermelde bewoordingen “vergezeld gaan van”. Voorts is het hof niet gebleken dat de strekking van de hiervoor genoemde bepalingen ruimer is dan dat het voor de ontvanger op het moment van het transport en het in ontvangst nemen van de betreffende dieren duidelijk moet zijn geweest dat deze dieren gezond waren en dat deze niet afkomstig waren uit een bedrijf waarvoor veterinairrechtelijke beperkingen golden.
Ook blijkt uit de van toepassing zijnde regelgeving niet dat er een bewaarplicht geldt met betrekking tot de hiervoor genoemde verklaring van het bedrijfshoofd. Het hof kan daarom niet de conclusie trekken dat verdachte verplicht was om de hiervoor bedoelde verklaring te bewaren nadat het transport van de vogels was voltooid. Eén en ander brengt met zich dat niet kan worden uitgesloten dat de in voornoemd zaaksdossier genoemde vogelzendingen steeds vergezeld gingen van een verklaring van het bedrijfshoofd zoals bedoeld in artikel 4 van richtlijn 92/65 EEG en dat deze zendingen aldus overeenkomstig de geldende regelgeving vanuit Portugal naar Nederland zijn vervoerd. Dat heeft tot gevolg dat ook niet kan worden bewezen dat verdachte wist of moest weten dat door zijn handelen een besmettelijke dierziekte kon worden veroorzaakt.
Het hof spreekt verdachte daarom vrij van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Zoals het hof reeds hiervoor bij feit 3 in het kader van de strafbaarheid van het bewezenverklaarde heeft overwogen, moet bij feit 4
bewezenworden dat verdachte niet beschikte over een eigenaarsverklaring. Daarvoor is onvoldoende bewijs. Bij feit 3 gaat het erom dat verdachte een beroep op een vrijstelling toekomt indien hij kan
aantonendat hij de beschikking heeft over een dergelijke verklaring. Naar het oordeel van het hof heeft verdachte dat niet aangetoond. Van een tegenstrijdigheid is geen sprake.
Verdachte is ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde vrijgesproken van de in zaaksdossier “Vijfvogelregeling” opgenomen zendingen van 1 november 2011 (vijf reuzentoerako’s), 6 juni 2012 (vijf reuzentoerako’s) en augustus 2012 (vijf ross toerako’s) omdat er onvoldoende bewijs is voor verdachtes betrokkenheid bij deze zendingen. Ten aanzien van het onder 1 en 3 tenlastegelegde is verdachte ook vrijgesproken van de zending van 2 februari 2011 betreffende vijf papoea beo’s. Gelet daarop dient verdachte ook vrijgesproken te worden van het verwijt dat hij met voornoemde zendingen in strijd heeft gehandeld met artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Het hof is - met de rechtbank - van oordeel dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het tenlastegelegde medeplegen met betrekking tot dit zaaksdossier.
Bewijsoverwegingen ter zake van het onder 4 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 4 tenlastegelegde. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, dient ook een bewezenverklaring te volgen ten aanzien van het onderdeel “Wildvang Bulgarije”.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 4 in het algemeen betoogd dat verdachte zich aan alle voorwaarden voor invoer van vogels heeft gehouden en derhalve geen sprake is van een gezondheidsrisico zoals bedoeld in artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Vrijspraak dient daarom te volgen.
Het hof zal hierna per zaaksdossier ingaan op het door de raadsvrouw gevoerde verweer zoals hierboven is weergegeven.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de vogels die onder dit zaaksdossier vallen allemaal zijn gezien door een Europees gecertificeerde Staatsdierenarts. Daarmee is elk risico tot verspreiding van dierziektes zodanig beperkt dat van een schending van artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren geen sprake meer kan zijn. Vrijspraak ter zake van dit onderdeel van de tenlastelegging dient te volgen.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof als volgt.
Zoals blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen in het kader van feit 3 subsidiair - welke overwegingen hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd - heeft verdachte ter zake van zaaksdossier “Wildvang Bulgarije” in strijd met artikel 10 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren vogels vanuit een derde land en via het grondgebied van een lidstaat (namelijk Bulgarije) in Nederland gebracht. Het hof heeft reeds overwogen dat de vogels die onder voornoemd zaaksdossier in de tenlastelegging zijn genoemd uit het wild afkomstig zijn. Daarmee staat vast dat verdachte ten aanzien van alle in de tenlastelegging onder dit zaaksdossier genoemde zendingen in strijd heeft gehandeld met het invoervoorschrift dat de vogels afkomstig moeten zijn van een erkend vermeerderingsbedrijf, welk voorschrift thans is vermeld in artikel 5 onder c van Verordening 139/2013. Daardoor is het risico ontstaan dat een besmettelijke dierziekte kon worden veroorzaakt. De door de raadsvrouw genoemde omstandigheid dat alle onder voornoemd traject vallende vogels zijn gezien door een Europees gecertificeerde Staatsdierenarts - als dat al zo zou zijn - maakt het voorgaande niet anders.
Verdachte heeft deze vogels in Nederland en op zijn bedrijf gebracht, samengebracht, verzameld en onder zich gehad - terwijl er ook andere vogels op zijn bedrijf aanwezig waren - zonder te controleren of aan alle vereiste voorschriften is voldaan en zonder zich te vergewissen van de herkomst van de vogels. Door dit handelen heeft verdachte het risico genomen op besmetting met en verspreiding van vogelziekten zoals genoemd in artikel 7 van de Regeling preventie bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s (hierna: Regeling preventie). Als zeer ervaren vogelhandelaar moet verdachte op de hoogte zijn geweest van deze risico’s. Het hof verklaart daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger opzettelijk artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren heeft overtreden.
Standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 4 tenlastegelegde vanwege de bepleite vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde ter zake van zaaksdossier “Vijfvogelregeling”. Verdachte heeft immers voldaan aan alle voorwaarden van de vijfvogelregeling. Daardoor kan niet langer gesproken worden van een risico zoals bedoeld in artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte nooit de feitelijke beschikkingsmacht heeft gehad over de tien reuzentoerako’s, vijf ross toerako’s, vijf grijswangneushoornvogels en de vijf papoea beo’s behorende tot de tweede zending en hij daarom niet als houder kan worden aangemerkt ten aanzien van deze vogels. Vrijspraak dient te volgen voor zover de tenlastelegging ziet op voornoemde vogels.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof - grotendeels met de rechtbank - als volgt.
Zoals blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen in het kader van feit 3 subsidiair - welke overwegingen hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd - heeft verdachte ter zake van zaaksdossier “Vijfvogelregeling” (als medepleger) in strijd met artikel 10 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren vogels vanuit een derde land en via het grondgebied van een lidstaat in Nederland gebracht.
Het hof is van oordeel dat verdachte als gevolg van zijn actieve betrokkenheid bij deze vogelzendingen ook in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Voor dit oordeel is het volgende redengevend.
De strenge regels voor de invoer van vogels van buiten de EU naar een land binnen de EU zijn ingegeven door de wens om vogelziektes afkomstig van (in het wild gevangen) vogels en daarmee verband houdende risico’s voor de diergezondheid en de verspreiding van virusziekten zoveel mogelijk te voorkomen. Verdachte heeft vogels, waarvan grotendeels vast staat dat deze in het wild zijn gevangen, voor commerciële doeleinden binnen het grondgebied van de EU gebracht terwijl deze vogels niet afkomstig zijn van erkende vermeerderingsbedrijven en niet in gevangenschap zijn gefokt (althans waarvan dit geenszins vast staat). Juist de eis dat vogels bij import/verhandeling van erkende vermeerderingsbedrijven afkomstig en in gevangenschap gefokt moeten zijn, wordt gesteld ter voorkoming van de hiervoor omschreven risico’s. Door in weerwil van deze strenge regels zoals thans verwoord in Verordening 139/2013 te handelen en daarbij op oneigenlijke wijze gebruik te maken van de vijfvogelregeling heeft verdachte opzettelijk het risico op besmetting met dan wel verspreiding van dierziekten genomen. Verdachte heeft aldus opzettelijk artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren overtreden. Naar het oordeel van het hof is ten aanzien van de verschillende zendingen die vallen onder de vijfvogelregeling steeds sprake van medeplegen, nu verdachte deze vogelzendingen telkens samen met (een) ander(en) binnen de EU heeft gebracht en hij een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de verschillende zendingen. De omstandigheid dat verdachte geen houder is geweest van alle in de tenlastelegging onder het zaaksdossier “Vijfvogelregeling” genoemde vogels, zoals is opgemerkt door de raadsvrouw, staat een bewezenverklaring van dit onderdeel van de tenlastelegging geenszins in de weg. Nu het hof heeft geoordeeld dat verdachte als medepleger dient te worden aangemerkt, hoeven immers niet alle delictsbestanddelen door verdachte zelf te zijn vervuld.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair vrijspraak bepleit van dit onderdeel van de tenlastelegging, omdat de bij verdachte aangetroffen witnekraven en schildraven niet afkomstig zijn uit de Tanzania-zending. Subsidiair, indien het hof ervan uit gaat dat de witnekraven en schildraven wel afkomstig zijn uit de Tanzania-zending, blijkt niet dat deze raven afkomstig zijn uit het wild. Deze raven zijn immers niet vermeld op de bij deze zending behorende CITES-documenten aangezien witnekraven en schildraven niet zijn beschermd op grond van het CITES-verdrag. Voorts zat er een gezondheidscertificaat bij de witnekraven en de schildraven. Ook subsidiair dient aldus vrijspraak te volgen. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte opzettelijk heeft gehandeld.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof - grotendeels met de rechtbank - als volgt.
Zoals blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen in het kader van feit 3 primair - welke overwegingen hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd - heeft verdachte ter zake van bovengenoemd zaaksdossier in strijd met artikel 10 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren vogels vanuit een derde land via Nederland voor het eerst in de EU gebracht. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de in de tenlastelegging genoemde witnekraven en schildraven vanuit Tanzania via Nederland in Bulgarije zijn ingevoerd door Sofia Zoo. Het hof heeft reeds overwogen dat deze witnekraven en schildraven uit het wild afkomstig zijn. Daarmee staat vast dat verdachte in strijd heeft gehandeld met het invoervoorschrift dat de vogels afkomstig moeten zijn van een erkend vermeerderingsbedrijf, welk voorschrift thans is vermeld in artikel 5 onder c van Verordening 139/2013. Daardoor is het risico ontstaan dat een besmettelijke dierziekte kon worden veroorzaakt. Dat er een gezondheidscertificaat aanwezig was bij voornoemde witnekraven en schildraven - als dat al zo zou zijn - maakt voorgaande niet anders.
Verdachte heeft deze vogels in Nederland en op zijn bedrijf gebracht, samengebracht, verzameld en onder zich gehad - terwijl er ook andere vogels op zijn bedrijf aanwezig waren - zonder te controleren of aan alle vereiste voorschriften is voldaan en zonder zich te vergewissen van de herkomst van de vogels. Door dit handelen heeft verdachte het risico genomen op besmetting met en verspreiding van vogelziekten zoals genoemd in artikel 7 van de Regeling preventie. Als zeer ervaren vogelhandelaar moet verdachte op de hoogte zijn geweest van deze risico’s. Het hof verklaart daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren heeft overtreden.
Dierentuinroute Filipijnen
Standpunt van de verdediging
Volgens de raadsvrouw heeft verdachte de onder deze zending vallende vogels volgens de geldende regelgeving ingevoerd en dient vrijspraak te volgen. Ten aanzien van de Filipijnse dwergvalken en de kuifhaviken blijkt uit niets dat zij de quarantaineperiode niet hebben doorlopen. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte opzettelijk heeft gehandeld.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof - grotendeels met de rechtbank - als volgt.
Zoals blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen in het kader van feit 3 primair - welke overwegingen hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd - heeft verdachte ter zake van bovengenoemd zaaksdossier in strijd met artikel 10 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren vijf panay en vijf luzon neushoornvogels, twee rosse neushoornvogels, twee Filipijnse dwergvalken, bonte kiekendieven en vier kuifhaviken vanuit een derde land via Nederland voor het eerst in de EU gebracht.
Het hof stelt vast dat de voorgeschreven quarantaineperiode van 30 dagen zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid, van Verordening 139/2013 ter zake van de in de tenlastelegging genoemde Filipijnse dwergvalken en kuifhaviken niet in acht is genomen. Deze vogels zijn immers op 11 oktober 2010 vanuit de Filipijnen aangekomen in Nederland en zijn daarna direct naar Sofia Zoo vervoerd. Vervolgens zijn deze vogels op 20 oktober 2010 door Sofia Zoo naar verdachte gestuurd. Daarmee staat vast dat ten aanzien van deze vogels niet is voldaan aan de hiervoor genoemde verplichting dat zij 30 dagen in quarantaine moeten worden gehouden. Daardoor is het risico ontstaan dat een besmettelijke dierziekte kon worden veroorzaakt.
Met betrekking tot de neushoornvogels en de bonte kiekendieven overweegt het hof als volgt.
De onder [betrokkene 1] en [betrokkene 6] aangetroffen Panay neushoornvogels hadden alle geen naadloos gesloten pootring om. Ook bij de onder [betrokkene 6] aangetroffen Luzon neushoornvogel was dit het geval. Gelet daarop acht het hof ook bewezen dat de vier aan [getuige 4] geleverde Luzon neushoornvogels niet waren voorzien van een naadloos gesloten pootring. Deze vogels waren immers afkomstig uit dezelfde zending als de hiervoor genoemde neushoornvogels die alle geen dergelijke ring om hadden. Gelet daarop acht het hof bewezen dat de aan [getuige 4] geleverde neushoornvogels niet waren voorzien van een naadloos gesloten pootring. Uit de door [getuige 4] afgelegde verklaring en uit overige bewijsmiddelen blijkt niet van het tegendeel. De onder [betrokkene 1] aangetroffen rosse neushoornvogels waren enkel voorzien van een open pootring. Ook de bonte kiekendieven waren voorzien van open pootringen. Uit het voorgaande trekt het hof de conclusie dat alle neushoornvogels en bonte kiekendieven niet waren voorzien van een naadloos gesloten pootring. Daarmee staat vast dat deze vogels niet afkomstig kunnen zijn van een erkend vermeerderingsbedrijf. Voorgaande is in strijd met het in artikel 5 onder c van Verordening 139/2013 vermelde invoervoorschrift. Gelet daarop is het risico ontstaan dat een besmettelijke dierziekte kon worden veroorzaakt.
Zoals het hof bij feit 1 reeds heeft overwogen, wordt het verzoek om [getuige 4] als getuige te horen afgewezen.
Verdachte heeft deze vogels in Nederland en op zijn bedrijf gebracht, samengebracht, verzameld en onder zich gehad - terwijl er ook andere vogels op zijn bedrijf aanwezig waren - zonder te controleren of aan alle vereiste voorschriften is voldaan en zonder zich te vergewissen van de herkomst van de vogels. Door dit handelen heeft verdachte het risico genomen op besmetting met en verspreiding van vogelziekten zoals genoemd in artikel 7 van de Regeling preventie. Als zeer ervaren vogelhandelaar moet verdachte op de hoogte zijn geweest van deze risico’s. Het hof verklaart daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren heeft overtreden.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
(traject Wildvang Bulgarije)
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012, te [plaats] , althans in Nederland
, althans in
Nederlanden/of Tsjechië en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of
Slowakije
en/of Portugalen/of Turkije en/of elders in Europa
en/of de
Filipijnen en/of Indonesië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of
Tanzania en/of elders in Afrika
tezamen en in vereniging met (een) ander(en)
, althans alleen
telkens al dan nietopzettelijk, als houder van één of meer dier(en),
te weten:
- op of omstreeks 1 april 2011, 285
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1312)en
/of
- op of omstreeks 3 april 2011, 94
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1284)en
/of
- op of omstreeks 8 april 2011, 150
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1173/4)en
/of
- op of omstreeks 14 mei 2011, 899
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1094)en
/of
- op of omstreeks 19 mei 2011, 985
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1095)en
/of
- op of omstreeks 7 juli 2011, 361
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1100)en
/of
- op of omstreeks 11 juli 2011, 570
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1104)en
/of
- op of omstreeks 27 juli 2011, 188
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1133/4)en
/of
- op of omstreeks 11 augustus 2011, 950
, althans één of meervogels
(proces-verbaal p. 1142)en
/of
- in
of omstreeksde periode van 9 september 2011 tot en met 12 september
2011, 852
(proces-verbaal p. 1146), althans één of meervogels,
(traject Wildvang Portugal)
- in of omstreeks de periode van 14 september 2011 tot en met 28 augustus
2012, 1265, althans 234, althans één of meer st. Helenafazant(en)
(Estrilda astrild) en/of
- in of omstreeks de periode van 26 maart 2012 tot en met 15 augustus 2012,
407, althans 36, althans één of meer napoleonwever(s) (Euplectus afer) en/of
- in of omstreeks de periode van met 9 augustus 2012 tot en 28 september
2012, 210, althans 239, althans één of meer muskaatvink(en) (Lonchura
punctulata)
(traject Vijfvogelregeling)
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012, te [plaats] , althans in Nederland
, althans in
Nederland en/of Tsjechiëen/of Duitsland
en/of Bulgarijeen/of Hongarije
en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkijeen/of elders in Europa
en/of de
Filipijnen en/of Indonesiëen/of de Verenigde Arabische Emiraten
en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerikaen/of Oeganda
en/of
Tanzania en/of elders in Afrika
tezamen en in vereniging met (een) ander(en)
, althans alleen
telkens
al dan nietopzettelijk, als houder van één of meer dier(en),
te weten:
- op of omstreeks 7 oktober 2011, zeven
, althans één of meergeelkopgieren
(Cathartes burrovianes) en
/of
- op of omstreeks 7 oktober 2011, twee
, althans één of meerpompadour
cotinga’s (Xipholena punicea) en
/of
- op of omstreeks 8 mei 2012, tien
, althans één of meerreuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf
,
althans één of meerross toerako’s (Musophaga rossea) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 7 mei 2012 tot en met 18 mei 2012, vijf
, althans
één of meergrijswangneushoornvogels (Bycanistes subcylindricus) en
/of
- in
of omstreeksde periode van 15 januari 2011 tot en met 15 februari
2011, vijf
, althans één of meerpapoea beo’s (Mino dumonti)
en/of
- op of omstreeks 1 november 2011, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 6 juni 2012, vijf, althans één of meer reuzentoerako’s
(Corythaeola cristata) en/of
- op of omstreeks 14 augustus 2012, vijf, althans één of meer ross toerako’s
(Musophaga rossea),
(traject Dierentuinroute)
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012, te [plaats] , althans in Nederland
, althans in
Nederlanden/of Tsjechië
en/of Duitslanden/of Bulgarije en/of Hongarije en/of
Slowakije
en/of Portugal en/of Turkijeen/of elders in Europa en/of de
Filipijnen
en/of Indonesië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of
Tanzania en/of elders in Afrika
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
telkens al dan nietopzettelijk, als houder van één of meer dier(en),
te weten:
- tien
, althans één of meerwitnekraven (Corvus albicollus) en/of tien
,
althans één of meerschildraven (Corvus albus) en
/of
- tien
, althans één of meerpanay of luzon neushoornvogels (Penelopides
- twee
, althans één of meerrosse neushoornvogels (Buceros hydrocorax) en
/of
- acht, althans één of meer brahmaanse wouwen (Haliaster indus) en/of
- twee
, althans één of meerFilipijnse dwergvalken (Microhierax erythrogenys)
-
twee, althans één of meerbonte kiekendieven (Circus melanoleucos) en
/of
- vier
, althans één of meerkuifhaviken (Accipiter trivirgatus),
terwijl hij wist
en/of redelijkerwijs kon vermoedendat door zijn handelen of
nalaten, een besmetting met dan wel de verspreiding van een krachtens artikel
15 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aangewezen besmettelijke dierziekte
- niet aan zijn verplichting heeft voldaan dergelijk handelen achterwege te
laten, terwijl dit in redelijkheid van hem kon worden gevergd,
- niet alle maatregelen heeft genomen die in redelijkheid van hem konden
worden gevergd, teneinde zodanige besmetting of verspreiding te voorkomen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
die vogels in Nederland gebracht en/of samengebracht en/of verzameld en/of
verkocht en/of verhandeld en/of overgedragen en/of onder zich gehad,
terwijl
- die vogels niet afkomstig waren uit erkende vermeerderingsbedrijven en/of
- niet aan de invoervoorschriften en/of de quarantainebepalingen werd voldaan
- die vogels niet tenminste 30 dagen in een erkende quarantainevoorziening
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring dient in samenhang gelezen te worden met het hiervoor overwogene ter zake van het medeplegen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk overtreden van een voorschrift, gesteld bij artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd
en
opzettelijk overtreden van een voorschrift, gesteld bij artikel 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012, te [plaats] , althans in Nederland, althans in
Nederland en/of Tsjechië en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de
Filipijnen en/of Indonesië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of
Tanzania en/of elders in Afrika tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
- 29, althans een of meer geslachtsbepalingsdocument(en) (08.AMB.12) en/of
- 15, althans een of meer Leveranciersverklaring(en) van Oorsprong (08.AMB.18)
- een factuur (nr. 24212A) betreffende 3 amoerpanters (08.AMB.21) en/of
- een factuur (nr. 171212A) betreffende 5 Lemur catta (08.AMB.20) en/of
- een factuur (nr. 143212A) betreffende 1 Liger (08.AMB.22) en/of
- een factuur (nr. 112012A) betreffende 2 Panthera tigris X panthera leo
- 11, althans een of meer facturen betreffende de levering van voedseldieren
(09.AMB.09, bijlage 1192 tot en met 1201 en 1474),
(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) in strijd met
de waarheid
- op de/het geslachtsbepalingsdocument(en) (door het plaatsen van een valse
handtekening) doen voorkomen alsof dierenarts [dierenarts 1] de/het
geslachtsbepalingsdocument(en) heeft ondertekend en/of
- op de Leveranciersverklaring(en) van Oorsprong opgenomen dat de daarin
vermelde dieren van oorsprong uit Nederland afkomstig zijn en in eigen
beheer zijn gefokt bij het bedrijf [bedrijf 3] te [plaats] en/of
- op factuur nr. 24212A opgenomen dat de 3 amoerpanters door Serengeti Park Hodenhagen
aan [bedrijf 8] zijn/worden verkocht voor een bedrag
van 5.000 euro en/of
- op factuur nr. 171212A opgenomen dat de 5 Lemur catta door Tierpark Strohen
aan [bedrijf 9] zijn/worden verkocht voor een bedrag van
3.500 euro en/of
- op factuur 143212A opgenomen dat de Liger door [betrokkene 7] aan [bedrijf 8]
is/wordt verkocht voor een bedrag van 6.000 euro en/of
- op factuur 112012A opgenomen dat de 2 Panthera tigris X panthera leo door
[betrokkene 7] aan [betrokkene 8] zijn/worden verkocht voor een
bedrag van 15.000 euro en/of
- op de facturen betreffende de voedseldieren opgenomen dat er voedseldieren aan [bedrijf 1] zijn geleverd,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van het hof kan ter zake van de geslachtsbepalingsdocumenten, de Leveranciersverklaringen van Oorsprong en de facturen met betrekking tot de amoerpanters, de lemur catta’s en de lijgers telkens niet worden bewezen dat sprake is van medeplegen. Het hof spreekt verdachte daarvan vrij.
Bewijsoverwegingen ter zake van het onder 5 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 5 tenlastegelegde. Hij heeft zich aangesloten bij de overwegingen van de rechtbank ten aanzien van feit 5.
De geslachtsbepalingsdocumenten
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte de in de tenlastelegging bedoelde geslachtsbepalingsdocumenten weliswaar heeft vervaardigd, maar dat hij nooit de intentie heeft gehad deze als echt en onvervalst te gebruiken. Vrijspraak dient te volgen.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof - grotendeels met de rechtbank - als volgt.
De op de tenlastelegging vermelde geslachtsbepalingsdocumenten zijn onder verdachte aangetroffen. Op deze documenten stond een handtekening van de dierenarts [dierenarts 1] . In aanvulling op hetgeen door de rechtbank is overwogen, heeft het hof geconstateerd dat deze geslachtsbepalingsdocumenten zijn ingevuld. Op de verschillende documenten worden specifieke vogelnamen genoemd en onderaan op de documenten is te zien of de vogel een “man” of een “pop” betreft.
Verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij voornoemde geslachtsbepalingsdocumenten heeft nagemaakt met daarop een geprinte handtekening van [dierenarts 1] . [dierenarts 1] heeft deze handtekening niet zelf gezet, aldus verdachte.
Het hof is - met de rechtbank - van oordeel dat het door de verdediging gevoerde verweer moet worden verworpen. Immers valt niet in te zien waarom verdachte deze geslachtsbepalingsdocumenten zou vervalsen zonder dat hij deze documenten wilde gebruiken. De omstandigheid dat deze documenten reeds waren ingevuld, sterkt het hof in zijn overtuiging dat verdachte van plan was de hiervoor genoemde geslachtsbepalingsdocumenten als echt en onvervalst te gebruiken.
Het hof verklaart aldus bewezen dat verdachte zich ten aanzien van deze documenten aan valsheid in geschrift schuldig heeft gemaakt.
De Leveranciersverklaringen van Oorsprong
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat de door verdachte gebruikte Leveranciersverklaringen van Oorsprong (LvO’s) op zodanige wijze gelezen dienen te worden dat de dieren zowel in eigen beheer gefokt kunnen zijn dan wel afkomstig kunnen zijn van in Nederland gevestigde fokkers. De betreffende LvO’s zijn dus conform de waarheid opgemaakt. Overigens stond verdachte tot 1 februari 2014 bedrijfsmatig ingeschreven op het adres [adres 5] te [plaats] . Anders dan de rechtbank heeft overwogen, is de ondertekening van de LvO met benoeming van dit adres niet vreemd. Vrijspraak van dit onderdeel van het onder 5 tenlastegelegde dient te volgen.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof - grotendeels met de rechtbank - als volgt.
Verdachte heeft in de periode van 21 juni 2012 tot en met 1 november 2012 vijftien LvO’s ondertekend en als bewijsstuk voor het verkrijgen van een Certificaat van Oorsprong (CvO) aan de Kamer van Koophandel te Den Haag verstrekt. De Kamer van Koophandel heeft in de periode van 22 juni 2012 tot en met 1 november 2012 vijftien CvO’s opgesteld voor het bedrijf [bedrijf 3] te [plaats] .
Op de hiervoor genoemde LvO’s is vermeld dat de betreffende dieren van oorsprong uit Nederland afkomstig zijn en dat ze in eigen beheer zijn gefokt bij het bedrijf [bedrijf 3] aan de [adres 5] te [plaats] .
Uit de door [betrokkene 9] afgelegde verklaring blijkt dat hij de eigenaar is van het erf en de schuren aan de [adres 5] te [plaats] . [betrokkene 9] heeft één van deze schuren in het verleden verhuurd aan verdachte van het bedrijf [bedrijf 3] . De huur liep tot januari of februari van het jaar 2012. Toen is de huurovereenkomst beëindigd omdat [betrokkene 9] de schuur zelf nodig had.
Verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij tot de maand maart van het jaar 2012 een pand had aan de [adres 5] in [plaats] . Toen het onderzoeksteam een half jaar later binnenviel in dat pand was verdachte daar al weg.
Uit voornoemde bewijsmiddelen - in onderling verband en samenhang bezien - blijkt dat op de door verdachte ondertekende en aan de Kamer van Koophandel verstrekte LvO’s stond vermeld dat de betreffende dieren van oorsprong uit Nederland afkomstig zijn en in eigen beheer zijn gefokt op het adres [adres 5] in [plaats] , terwijl het bedrijf van verdachte op het moment van tekenen en verstrekken al meer dan een half jaar niet meer op dat adres was gevestigd. De raadsvrouw heeft opgemerkt dat de ondertekening van de LvO’s met benoeming van dit adres niet vreemd is, aangezien verdachte hier tot 1 februari 2014 bedrijfsmatig stond ingeschreven. Uit de door verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg en de door [betrokkene 9] afgelegde verklaring blijkt echter dat verdachte uiterlijk in de maand maart 2012 uit het op dit adres gevestigde pand is vertrokken. Het hof concludeert derhalve dat sprake is van valsheid nu verdachte na de maand maart 2012 de betreffende LvO’s heeft ondertekend met vermelding van het hiervoor genoemde adres.
Dat de betreffende LvO’s zo gelezen moeten worden dat de dieren zowel in eigen beheer gefokt kunnen zijn dan wel afkomstig kunnen zijn van in Nederland gevestigde fokkers, zoals is opgemerkt door de raadsvrouw, blijkt naar het oordeel van het hof overigens op geen enkele wijze uit deze LvO’s dan wel uit overige bewijsmiddelen. De tekst op deze LvO’s laat redelijkerwijs geen ruimte voor deze interpretatie van de verdediging. Zo staat op de betreffende verklaringen steeds vermeld: “Verklaart
mededat de op de bovengenoemde CvO vermelde dieren worden gekocht en gefokt bij in Nederland gevestigde fokkers.” Naar het oordeel van het hof moet het daarom ook voor verdachte duidelijk zijn geweest dat hij de genoemde LvO’s niet op de juiste wijze heeft ingevuld.
Het hof verklaart aldus bewezen dat verdachte valsheid in geschrift heeft gepleegd ten aanzien van de hiervoor genoemde LvO’s.
De facturen met betrekking tot de amoerpanters, de ringstaartmaki’s en de lijgers
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte vrijgesproken dient te worden ter zake van de tenlastegelegde valsheid in geschrift met betrekking tot bovengenoemde facturen. De gebruikte facturen moeten worden gezien als een waardeverklaring van de dieren binnen Europa. Het op deze waardeverklaring vermelde bedrag was steeds naar waarheid ingevuld.
Ten aanzien van de factuur betreffende de amoerpanters geldt in het bijzonder dat de drie amoerpanters wel degelijk door het Serengeti Park aan het [bedrijf 8] zijn geleverd waarbij verdachte als tussenpersoon heeft gefungeerd.
Met betrekking tot de factuur betreffende de ringstaartmaki’s (lemur catta’s) geldt in het bijzonder dat het op de factuur vermelde bedrag van 3.500 euro de daadwerkelijke handelsprijs binnen Europa was. Zowel de verkopende partij als de aankopende partij was op de hoogte van deze prijs en de uiteindelijke bestemming van de dieren.
Ten aanzien van de facturen betreffende de lijgers geldt ook dat zowel de verkoper als de koper op de hoogte was van de koopprijs binnen Europa en de uiteindelijke bestemming van de dieren.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof als volgt.
Verdachte heeft verklaard dat hij de in de tenlastelegging genoemde facturen betreffende de amoerpanters, de ringstaartmaki’s en de lijgers heeft opgemaakt.
Uit hetgeen hiervoor door het hof is overwogen over de amoerpanters, de ringstaartmaki’s en de lijgers ter zake van feit 1 - welke overwegingen hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd - blijkt dat verdachte deze dieren (als medepleger) heeft gekocht en vervolgens ten verkoop heeft aangeboden. De gegevens die op de facturen betreffende deze dieren staan vermeld - te weten dat deze dieren door respectievelijk het Serengeti-Park Hodenhagen, het Tierpark Ströhen en [betrokkene 7] zijn verkocht - kloppen dus niet met de werkelijkheid, nu verdachte en [medeverdachte 1] de daadwerkelijke verkopers waren. Alleen al om die reden is sprake van valse facturen. Bovendien is het hof gebleken dat er steeds een groot verschil bestaat tussen de op de facturen betreffende de amoerpanters en de lijgers genoemde bedragen en de daadwerkelijke opbrengsten van deze dieren. Dat de facturen als waardeverklaring van de dieren binnen Europa gezien moeten worden en de op deze facturen genoemde bedragen steeds naar waarheid zijn ingevuld, zoals betoogd door de raadsvrouw, wordt ook overigens weersproken door de bewijsmiddelen.
De door de verdediging overgelegde verklaring van “ [getuige 7] ” over de amoerpanters en de in maart 2012 verkochte lijger brengt het hof niet op andere gedachten. Op geen enkele manier is immers te controleren dat deze verklaring daadwerkelijk door de heer “ [getuige 7] ” (volgens de verdediging de buurman van [medeverdachte 1] in Dubai) is opgesteld. Daartoe overweegt het hof dat een kopie van het legitimatiebewijs van deze “ [getuige 7] ” bij de overgelegde verklaring ontbreekt.
Gelet op het voorgaande verklaart het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met [medeverdachte 1] schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift met betrekking tot bovengenoemde facturen.
De facturen met betrekking tot de voedseldieren
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat verdachte wel degelijk voedseldieren heeft geleverd en gefactureerd aan [bedrijf 1] De op Bijlage 854 weergegeven berekening is pas na de levering van de voedseldieren aan [bedrijf 1] opgemaakt. Vrijspraak dient daarom te volgen.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof - grotendeels met de rechtbank - als volgt.
Bij een doorzoeking in het bedrijfspand van verdachte zijn op 12 november 2012 facturen aangetroffen die zien op de levering van voedseldieren. Deze facturen zijn gericht aan [bedrijf 1] en hebben als factuurdata 11 oktober 2011 en 30 december 2011. Tijdens de doorzoeking zijn geen inkoopfacturen onder verdachte aangetroffen met betrekking tot voedseldieren.
Dezelfde facturen betreffende de levering van voedseldieren zijn op 12 november 2012 aangetroffen bij een doorzoeking in het bedrijfspand van [bedrijf 1] , de onderneming van [betrokkene 1] .
Verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij deze facturen heeft opgemaakt omdat [betrokkene 1] van [bedrijf 1] hem dat had gevraagd.
De voormalig boekhouder van verdachte, de heer [betrokkene 10] , heeft verklaard dat er door verdachte ten behoeve van zijn bedrijf [bedrijf 3] - ondanks de bezwaren van [betrokkene 10] - geen kasadministratie werd bijgehouden. Verdachte gaf [betrokkene 10] mondeling aan wat hij per maand had aangekocht. Verdachte is nooit in staat geweest om contante aankopen en verkopen op vogelmarkten te verantwoorden. Er lagen nooit stukken ten grondslag aan de inkopen die werden geboekt op de laatste dag van de maand. Het was steeds het woord van verdachte, aldus [betrokkene 10] .
Bij de doorzoeking in het bedrijfspand van verdachte op 12 november 2012 zijn ook handgeschreven documenten aangetroffen met daarop vogelnamen, bijbehorende bedragen en berekeningen (onder meer bijlage 854). Het hof leidt uit de aantekeningen op bijlage 854 af dat de op deze bijlage vermelde berekeningen zien op de levering van vogels van verdachte aan [betrokkene 1] . De op pagina 3 van bijlage 854 vermelde bedragen van € 12.036,75 (een optelling van vier bedragen) en € 20.462,05 (een optelling van zes bedragen) bij elkaar opgeteld komen immers - op 10 eurocent na - overeen met de geldbedragen die op de facturen van verdachte aan [bedrijf 1] zijn vermeld voor de levering van voedseldieren (de op pagina 2366 genoemde bedragen die zien op de facturen betreffende voedseldieren bij elkaar opgeteld). Het hof gaat er daarom van uit dat de hiervoor genoemde facturen in werkelijkheid zien op de levering van vogels aan [betrokkene 1] .
Het hof is van oordeel dat uit niets blijkt dat verdachte daadwerkelijk voedseldieren heeft geleverd aan [bedrijf 1] Het hof acht dat dus niet aannemelijk. Zoals blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen, zijn er onder verdachte geen inkoopfacturen aangetroffen die zien op de aankoop van voedseldieren. Weliswaar heeft de verdediging verschillende verklaringen overgelegd van kooplieden op de Barneveldse markt waaruit zou kunnen blijken dat verdachte in 2011 voedseldieren kocht, maar het hof is door deze in algemene bewoordingen opgestelde en grotendeels identieke verklaringen niet overtuigd dat dit daadwerkelijk het geval was en dat eventuele transacties ten grondslag liggen aan de facturen. Door de kooplieden wordt immers niet gesproken over concrete transacties betreffende voedseldieren.
Aldus verklaart het hof - gelet op al het voorgaande - bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift met betrekking tot de hierboven genoemde facturen. Het hof is van oordeel dat verdachte ter zake van dit onderdeel van de tenlastelegging als medepleger kan worden aangemerkt, nu sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met [betrokkene 1] .
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012, te [plaats] , althans in Nederland
, althans in
Nederland en/of Tsjechië en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de
Filipijnen en/of Indonesië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of
Tanzania en/of elders in Afrikatezamen en in vereniging met
(een
)
ander(en), althans alleen
, meermalen, althans eenmaal,
-
29, althans een of meergeslachtsbepalingsdocument
(en
)(08.AMB.12) en
/of
- 15
, althans een of meerLeveranciersverklaring
(en
)van Oorsprong (08.AMB.18)
- een factuur (nr. 24212A) betreffende 3 amoerpanters (08.AMB.21) en
/of
- een factuur (nr. 171212A) betreffende 5 Lemur catta (08.AMB.20) en
/of
- een factuur (nr. 143212A) betreffende 1 Liger (08.AMB.22) en
/of
- een factuur (nr. 112012A) betreffende 2 Panthera tigris X panthera leo
- 11, althans een of meer facturen betreffende de levering van voedseldieren
(09.AMB.09, bijlage 1192 tot en met 1201 en 1474),
(elk)zijnde
(een)geschrift
(en
) dat/die bestemd
was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader
(s) (telkens
)in strijd met
de waarheid
- op de
/hetgeslachtsbepalingsdocument
(en
) (door het plaatsen van een valse
handtekening
)doen voorkomen alsof dierenarts [dierenarts 1] de
/het
geslachtsbepalingsdocument
(en
)heeft ondertekend en
/of
- op de Leveranciersverklaring
(en
)van Oorsprong opgenomen dat de daarin
vermelde dieren van oorsprong uit Nederland afkomstig zijn en in eigen
beheer zijn gefokt bij het bedrijf [bedrijf 3] te [plaats] en
/of
- op factuur nr. 24212A opgenomen dat de 3 amoerpanters door Serengeti Park Hodenhagen
aan [bedrijf 8] zijn
/wordenverkocht voor een bedrag
van 5.000 euro en
/of
- op factuur nr. 171212A opgenomen dat de 5 Lemur catta door Tierpark Strohen
aan [bedrijf 9] zijn
/wordenverkocht voor een bedrag van
3.500 euro en
/of
- op factuur 143212A opgenomen dat de Liger door [betrokkene 7] aan [bedrijf 8]
is
/wordtverkocht voor een bedrag van 6.000 euro en
/of
- op factuur 112012A opgenomen dat de 2 Panthera tigris X panthera leo door
[betrokkene 7] aan [betrokkene 8] zijn/worden verkocht voor een
bedrag van 15.000 euro en
/of
- op de facturen betreffende de voedseldieren opgenomen dat er voedseldieren aan [bedrijf 1] zijn geleverd,
zulks
(telkens
)met het oogmerk om
dat/die geschrift
(en
)als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring dient in samenhang gelezen te worden met het hiervoor overwogene ter zake van het medeplegen.
De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012, te [plaats] , althans in Nederland, althans in
Nederland en/of Tsjechië en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de
Filipijnen en/of Indonesië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of
Tanzania en/of elders in Afrika
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e):
Europees Gemeenschappelijk Veterinaire Document(en) van binnenkomst (met
de/het nummer(s) CVEDA.DE.2011.0002117-V1 en/of CVEDA.DE.2011.0002114-V1
en/of CVEDA.DE.2011.0001111-V1),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat voornoemd(e) Veterinaire Document(en)
(telkens) als (verplicht) begeleidingsdocument bij een zending vogels werd(en)
gevoegd
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat telkens opzettelijk
valselijk en/of in strijd met de waarheid
op dat Europees Gemeenschappelijk Veterinaire Document van binnenkomst
met nummer CVEDA.DE.2011.0002117-V1 was vermeld:
- dat de zending gezelschapsdieren betrof en/of
- dat [betrokkene 2] adres: [adres 3] , importeur
en/of leveringsadres en/of vervoerder en/of geadresseerde was
op dat Europees Gemeenschappelijk Veterinaire Document van binnenkomst
met nummer CVEDA.DE.2011.0002114-V1 was vermeld:
- dat de zending gezelschapsdieren betrof en/of
- dat [medeverdachte 1] , adres: [adres 3] , importeur en/of
leveringsadres en/of vervoerder en/of geadresseerde was
op dat Europees Gemeenschappelijk Veterinaire Document van binnenkomst
met nummer CVEDA.DE.2011.0001111-V1 was vermeld:
- dat de zending gezelschapsdieren betrof en/of
- dat [medeverdachte 1] , adres: [adres 4] , importeur en/of
leveringsadres en/of vervoerder en/of geadresseerde was,
zulks terwijl hij wist en/of redelijkerwijs moest vermoeden dat het/de document(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware(n) het/deze echt en onvervalst.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 6 tenlastegelegde, in die zin dat verdachte opzettelijk gebruik heeft gemaakt van de in de tenlastelegging genoemde geschriften. Ook zonder de middels de vordering wijziging tenlastelegging aan dit feit toegevoegde zinsnede levert dit een strafbaar feit op, aldus de advocaat-generaal. Deze toegevoegde zinsnede heeft immers uitsluitend betrekking op het “voorhanden hebben” van de in de tenlastelegging bedoelde geschriften.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 6 tenlastegelegde. Niet verdachte, maar de dierenarts bij de douane heeft op de in de tenlastelegging genoemde documenten aangekruist dat sprake was van gezelschapsdieren. Overigens blijkt uit de bewijsmiddelen niet dat verdachte voornoemde documenten heeft gebruikt dan wel dat hij betrokken is geweest bij de zendingen waarop deze documenten betrekking hebben.
Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, is het hof - met de raadsvrouw - van oordeel dat verdachte vrijgesproken moet worden van het onder 6 tenlastegelegde. Het hof overweegt daartoe als volgt.
De in de tenlastelegging genoemde documenten met de nummers CVEDA.DE.2011.0002117-V1 en CVEDA.DE.2011.0002114-V1 hebben allebei betrekking op zendingen van vijf “galliformes” (hoendervogels) die hebben plaatsgevonden op 11 maart 2011. Verdere informatie over deze zendingen ontbreekt in het dossier. Uit de bewijsmiddelen blijkt in elk geval niet dat verdachte op enige wijze gebruik heeft gemaakt van de hiervoor genoemde (valse) documenten.
Het in de tenlastelegging vermelde document met nummer CVEDA.DE.2011.0001111-V1 heeft betrekking op de zending betreffende vijf papoea beo’s op 2 februari 2011. Het hof heeft verdachte vrijgesproken van het onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde met betrekking tot deze zending nu onvoldoende uit de bewijsmiddelen naar voren is gekomen dat verdachte hierbij betrokken is geweest. Gelet daarop dient verdachte ook vrijgesproken te worden van de aan hem tenlastegelegde valsheid in geschrift ten aanzien van voornoemd document dat ziet op de zending van 2 februari 2011 betreffende vijf papoea beo’s. Immers kan niet worden bewezen dat verdachte op enige wijze gebruik heeft gemaakt van dit (valse) document.
Bij gebrek aan voldoende bewijsmateriaal spreekt het hof verdachte aldus vrij van het onder 6 tenlastegelegde.
hij in of omstreeks de periode vanaf 1 januari 2010 tot en met 12 november
2012 te [plaats] , althans in Nederland, althans in Nederland en/of Tsjechië
en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of Slowakije en/of Portugal
en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de Filipijnen en/of Indonesië
en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of Turkije en/of elders in Azië
en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of Tanzania en/of elders in Afrika
heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een samenwerkingsverband van een of meer personen bestaande uit hem,
verdachte, [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of andere natuurlijke
personen en/of rechtspersonen welke organisatie telkens tot oogmerk had het
plegen van misdrijven, te weten:
- het opzettelijk verrichten van handelingen waardoor een besmetting dan wel
verspreiding van een besmettelijke dierziekte kon worden veroorzaakt
(101a GWD)
- het opzettelijk te koop vragen en/of kopen en/of verwerven en/of ten
verkoop voorhanden hebben en/of in voorraad hebben en/of verkopen en/of ten
verkoop aanbieden en/of vervoeren en/of het ten vervoer aanbieden en/of
afleveren en/of gebruiken voor commercieel gewin en/of ruilen en/of in ruil
aanbieden en/of het uitwisselen of tentoonstellen voor handelsdoeleinden
en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of onder
zich hebben van dieren behorende tot (een) beschermde diersoort(en) (13 FFW)
- het opzettelijk in strijd met de bij of krachtens de Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren gestelde regels, te weten artikel 2.1 lid 2 van de
Regeling handel levende dieren en levende producten binnen Nederland
brengen van vogels (10 GWD) althans het plegen van witwassen
- het plegen van valsheid in geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van
het Wetboek van Strafrecht
- het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalste geschrift als ware
het echt en onvervalst als bedoeld in artikel 225 lid 2 van het Wetboek van
Strafrecht.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverwegingen ter zake van het onder 7 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 7 tenlastegelegde. Hij heeft zich aangesloten bij de overwegingen van de rechtbank ten aanzien van feit 7.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 7 tenlastegelegde. Daartoe heeft zij aangevoerd dat door de tenlastegelegde handelingen geen gevaar voor de samenleving is ontstaan. Derhalve kan niet gesproken worden van een criminele organisatie zoals bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. De raadsvrouw heeft voorts naar voren gebracht dat er - behalve in het zaaksdossier “vijfvogelregeling” - geen samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bewezen kan worden. Gelet daarop kan geen sprake zijn van een duurzame en gestructureerde organisatie zoals bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Bovendien kan het opzet van verdachte op zijn deelneming aan de criminele organisatie niet worden bewezen. De wetenschap van verdachte was immers niet gericht op het plegen van misdrijven maar op het handelen in dieren. Vrijspraak dient te volgen.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof als volgt.
Het hof acht bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van deze misdrijven. Het samenwerkingsverband bestond naast verdachte uit [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en was in het bijzonder gericht op de opzettelijke invoer van vogels zonder vrijstelling, in het bijzonder vrijstelling op grond van de vijfvogelregeling (opzettelijke overtreding van artikel 13 van de Flora- en faunawet, van de artikelen 10 en 101a Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en valsheid in geschrift). Verdachte heeft een aandeel gehad in, dan wel heeft ondersteund, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van dat oogmerk. Het hof verwijst in het bijzonder naar de bewijsmiddelen met betrekking tot de feiten 1 tot en met 4.
De stelling van de raadsvrouw dat door de tenlastegelegde handelingen geen gevaar voor de samenleving is ontstaan en dat om die reden niet gesproken kan worden van een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht, berust op een onjuiste lezing van de strafbepaling. Het verweer wordt ook op dit punt verworpen.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 7 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
hij in
of omstreeksde periode vanaf 1 januari 2010 tot en met 12 november
2012 te [plaats] , althans in Nederland
, althans in Nederlanden/of Tsjechië
en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of Slowakije en/of Portugal
en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de Filipijnen
en/of Indonesië
en/of de Verenigde Arabische Emiraten
en/of Turkije en/of elders in Azië
en/of in Zuid-Amerikaen/of Oeganda en/of Tanzania
en/of elders in Afrika
heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een samenwerkingsverband van
een ofmeer personen bestaande uit hem,
verdachte, [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of andere natuurlijke
personen
en/of rechtspersonenwelke organisatie telkens tot oogmerk had het
plegen van misdrijven, te weten:
- het opzettelijk verrichten van handelingen waardoor een besmetting dan wel
verspreiding van een besmettelijke dierziekte kon worden veroorzaakt
(101a GWD)
- het opzettelijk
te koop vragen en/ofkopen en/of verwerven en/of ten
verkoop voorhanden hebben
en/of in voorraad hebbenen/of verkopen en/of ten
verkoop aanbieden en/of vervoeren
en/of het ten vervoer aanbiedenen/of
afleveren en/of gebruiken voor commercieel gewin
en/of ruilen en/of in ruil
aanbieden en/of het uitwisselen of tentoonstellen voor handelsdoeleinden
en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of onder
zich hebben van dieren behorende tot (een) beschermde diersoort(en) (13 FFW)
- het opzettelijk in strijd met de
bij ofkrachtens de Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren gestelde regels, te weten artikel 2.1 lid 2 van de
Regeling handel levende dieren en levende producten binnen Nederland
brengen van vogels (10 GWD)
althans het plegen van witwassen
- het plegen van valsheid in geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van
het Wetboek van Strafrecht
- het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalste geschrift als ware
het echt en onvervalst als bedoeld in artikel 225 lid 2 van het Wetboek van
Strafrecht.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 7 bewezen verklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Strafbaarheid van de verdachte
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van zaaksdossier “vijfvogelregeling” betoogd dat verdachte altijd in de veronderstelling heeft verkeerd dat hij volgens de regelgeving heeft gehandeld. Bij voorbaat kon hij dus niet weten dat hij criminele handelingen pleegde.
Het hof vat voorgaande op als een beroep op afwezigheid van alle schuld wegens verontschuldigbare rechtsdwaling.
Zoals het hof reeds heeft overwogen bij de strafbaarheid van de verdachte ter zake van het onder 3 tenlastegelegde - welke overwegingen hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd - dient dit verweer te worden verworpen.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012 te [plaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
telkens zonder redelijk doel en/of met overschrijding van hetgeen ter
bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, bij (een) dier(en) pijn en/of
letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid of het welzijn van dat/die
dier(en) heeft benadeeld,
immers zaten in een woning aan de [adres 2] , (op de zolderkamer)
- twee, althans één of meer Filipijnse dwergvalk(en) (Microhierax
erythrogenys), in een vervoersbench:
- die te klein was en/of
- die niet geschikt was om de vogels voor langere tijd in te huisvesten en/of
- die ernstig verontreinigd was met uitwerpselen en/of
- waarin het water in het drinkbakje ernstig verontreinigd was en/of
- waarin de aanwezige zitstok een te grote diameter had in relatie tot de
omvang van de klauwtjes van de dieren,
immers verbleven in een loods aan de [adres 1] :
- ( honderden) waterschildpadden (Trachemys scripta) in een kast met
(schuif)lades gevuld met water terwijl:
- dit water een te lage temperatuur had, althans een temperatuur lager
dan 23 graden en/of
- deze waterschildpadden geen droge plek hadden om te liggen, (behalve
door bovenop elkaar te kruipen) en/of
- het water was vervuild met fecaliën,
- vier, althans één of meer roodhalsgans/zen en/of één eend die niet
beschikten over een met water gevulde zwemwaterbak,
- honderden, althans een groot aantal, althans een of meer agapornissen in
- waarin de bevolkingsdichtheid te groot was en/of
- waarin geen, althans onvoldoende zitmogelijkheden voor die dieren waren en/of
- waarin geen schuilmogelijkheid was,
- een rolstaartbeer (Potos flavus) in een gazen kooi:
- zonder dat het dier kon beschikken over een nachthok en/of
- waarin beschimmelde ontlasting lag,
- drie, althans één of meer eekhoorns (Sciurus vulgaris):
- die in een zeer slechte conditie waren en/of
- die te mager waren en/of
- waarvan één eekhoorn een ontsteking aan het oog had,
- vogels in vervuilde hokken (p. 3529),
- veel dieren en vogels waarvan de voederbakken vervuild en/of leeg waren
- veel dieren zonder schoon drinkwater (p. 3529),
- woestijnvossen in een hok waarin de bevolkingsdichtheid te groot was
- roofdieren en prooidieren naast elkaar gehuisvest (p. 3529),
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012 te [plaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
telkens als houder van (een) dier(en) aan dat/die dier(en) de nodige
verzorging heeft onthouden,
immers zaten in een woning aan de [adres 2] , (op de zolderkamer)
- twee, althans één of meer Filipijnse dwergvalk(en) (Microhierax
erythrogenys), in een vervoersbench:
- die te klein was en/of
- die niet geschikt was om de vogels voor langere tijd in te huisvesten en/of
- die ernstig verontreinigd was met uitwerpselen en/of
- waarin het water in het drinkbakje ernstig verontreinigd was en/of
- waarin de aanwezige zitstok een te grote diameter had in relatie tot de
omvang van de klauwtjes van de dieren,
immers verbleven in een loods aan de [adres 1] :
- ( honderden) waterschildpadden (Trachemys scripta) in een kast met
(schuif)lades gevuld met water terwijl:
- dit water een te lage temperatuur had, althans een temperatuur lager dan
23 graden en/of
- deze waterschildpadden geen droge plek hadden om te liggen, (behalve
door bovenop elkaar te kruipen) en/of
- het water was vervuild met fecaliën,
- vier, althans één of meer roodhalsgans/zen en/of één eend die niet
beschikten over een met water gevulde zwemwaterbak,
- honderden, althans een groot aantal, althans een of meer agapornissen in
- waarin de bevolkingsdichtheid te groot was en/of
- waarin geen, althans onvoldoende zitmogelijkheden voor die dieren waren en/of
- waarin geen schuilmogelijkheid was,
- een rolstaartbeer (Potos flavus) in een gazen kooi:
- zonder dat het dier kon beschikken over een nachthok en/of
- waarin beschimmelde ontlasting lag,
- drie, althans één of meer eekhoorns (Sciurus vulgaris):
- die in een zeer slechte conditie waren en/of
- die te mager waren en/of
- waarvan één eekhoorn een ontsteking aan het oog had,
- vogels in vervuilde hokken (p. 3529),
- veel dieren en vogels waarvan de voederbakken vervuild en/of leeg waren
- veel dieren zonder schoon drinkwater (p. 3529),
- woestijnvossen in een hok waarin de bevolkingsdichtheid te groot was
- roofdieren en prooidieren naast elkaar gehuisvest (p. 3529).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof is - met de rechtbank - van oordeel dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 8A en 8B tenlastegelegde medeplegen.
Vrijspraak roof- en prooidieren
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van dit onderdeel van de tenlastelegging. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de rechtbank enkel op basis van de door dierenarts [dierenarts 2] afgelegde verklaring tot een bewezenverklaring van overtreding van artikel 36 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is gekomen.
Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, spreekt het hof verdachte vrij van het onder 8A tenlastegelegde ten aanzien van de roof- en prooidieren. Naar het oordeel van het hof blijkt uit de door dierenarts [dierenarts 2] afgelegde verklaring niet zonder meer dat de gezondheid dan wel het welzijn van de roof- en prooidieren reeds was benadeeld op 12 november 2012.
Het hof spreekt verdachte voorts - evenals de rechtbank - vrij van het onder 8B tenlastegelegde ten aanzien van de roof- en prooidieren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor zover de tenlastelegging ziet op de agapornissen. Omdat op 12 november 2012 sprake was van een exportdag zaten de agapornissen tijdelijk in een te kleine kooi. Bij tijdelijke huisvesting dient anders getoetst te worden aan de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren dan bij permanente huisvesting.
Het hof is - met de rechtbank - van oordeel dat verdachte vrijgesproken moet worden van het onder 8A tenlastegelegde met betrekking tot de agapornissen.
Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, spreekt het hof verdachte ook vrij van het onder 8B tenlastegelegde ten aanzien van de agapornissen. Daartoe overweegt het hof dat niet valt uit te sluiten dat op 12 november 2012 inderdaad sprake was van een exportdag en deze vogels, zoals verdachte heeft verklaard, pas enkele uren in de te kleine kooien zaten. Uit de door dierenarts [dierenarts 2] afgelegde verklaring kan niet zonder meer worden afgeleid dat de agapornissen al gedurende langere tijd in de kleine kooien waren gehuisvest en dat hun reeds de nodige verzorging werd onthouden.
Vrijspraak roodhalsganzen, eend, woestijnvossen en overige dieren
Het hof spreekt verdachte - evenals de rechtbank - vrij van het onder 8A en 8B tenlastegelegde met betrekking tot de roodhalsganzen, de eend, de woestijnvossen en de overige dieren voor zover in de tenlastelegging staat vermeld: “Vogels in vervuilde hokken; veel dieren en vogels waarvan de voederbakken vervuild en/of leeg waren; veel dieren zonder schoon drinkwater”. Ter zake van laatstgenoemde onderdelen uit de tenlastelegging bevindt zich onvoldoende bewijsmateriaal in het dossier om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Ten aanzien van de roodhalsganzen en de eend overweegt het hof dat de door de verdediging gegeven verklaring, inhoudende dat deze dieren klaar stonden voor de export en daarom niet de beschikking hadden over een met water gevulde zwemwaterbak, niet onaannemelijk is.
Met betrekking tot de woestijnvossen acht het hof de door de verdediging gegeven verklaring voor het dicht op elkaar zitten van deze dieren ook niet onaannemelijk.
Gedeeltelijke vrijspraak eekhoorns
Het hof is - met de rechtbank - van oordeel dat verdachte vrijgesproken moet worden van het onder 8A tenlastegelegde met betrekking tot de eekhoorns.
Gedeeltelijke vrijspraak Filipijnse dwergvalken, waterschildpadden en rolstaartbeer
Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, is het hof van oordeel dat uit de bewijsmiddelen onvoldoende naar voren komt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 8A tenlastegelegde met betrekking tot de Filipijnse dwergvalken, de waterschildpadden en de rolstaartbeer. Het hof spreekt verdachte daarom vrij van deze onderdelen van de tenlastelegging.
Gelet op het voorgaande spreekt het hof verdachte geheel vrij van het onder 8A tenlastegelegde.
Bewijsoverwegingen ter zake van het onder 8 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 8 tenlastegelegde conform de beslissing van de rechtbank.
De Filipijnse dwergvalken
Standpunt van de verdediging
Ter zake van de Filipijnse dwergvalken heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van dierenarts [dierenarts 2] onvoldoende grond vormt voor een veroordeling. De dwergvalken zaten slechts tijdelijk in de bench.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof - grotendeels met de rechtbank - als volgt.
Door inspecteurs van de NVWA is waargenomen dat de bij verdachte aangetroffen Filipijnse dwergvalken in een kleine bench zaten, die ernstig verontreinigd was met uitwerpselen. Het in de bench aanwezige drinkwaterbakje was ook ernstig verontreinigd. Gelet op de relatief kleine klauwtjes van de Filipijnse dwergvalken had de in de bench aanwezige zitstok duidelijk een te grote diameter.
De dierenarts [dierenarts 2] heeft verklaard dat de Filipijnse dwergvalken in een “vervoersbench” zaten. Gelet op de hoeveelheid uitwerpselen in deze bench waren de dwergvalken kennelijk langere tijd in deze bench gehuisvest. Deze vervoersbench was als zodanig niet geschikt als permanente huisvesting voor deze vogels. De dwergvalken hadden in deze bench te weinig bewegingsruimte en dat is schadelijk voor hen. De in de vervoersbench aanwezige zitstok was niet geschikt als zitstok voor de dwergvalken. De diameter van deze stok was veel te groot waardoor de poten van de Filipijnse dwergvalken verkeerd belast werden. Daarnaast was duidelijk te zien dat de vervoersbench onvoldoende werd schoongemaakt. In de bench en op de grond lag te veel ontlasting. Dat is schadelijk voor de gezondheid van de dwergvalken. Ook het in de drinkbakjes aanwezige sterk vervuilde drinkwater is schadelijk voor de Filipijnse dwergvalken omdat daar bacteriën in zitten die een verhoogde kans op maag- en darminfecties tot gevolg hebben. De Filipijnse dwergvalken werd de nodige verzorging onthouden, aldus [dierenarts 2] .
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, kan naar het oordeel van het hof wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte de Filipijnse dwergvalken de nodige verzorging heeft onthouden. Uit de door dierenarts [dierenarts 2] afgelegde verklaring kan voorts worden afgeleid dat de dwergvalken al gedurende langere tijd in de te kleine bench zaten. Dat slechts van tijdelijke huisvesting sprake was, zoals betoogd door de raadsvrouw, is geenszins gebleken. Het hof verklaart aldus bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 8B tenlastegelegde ten aanzien van deze dwergvalken.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit ter zake van het onthouden van de nodige verzorging aan de waterschildpadden.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof - grotendeels met de rechtbank - als volgt.
De onder verdachte aangetroffen waterschildpadden zaten in bakjes in een kast met schuiflades. In die bakjes hadden de schildpadden geen plek om droog te liggen behalve door boven op elkaar te gaan liggen. Na meting van de watertemperatuur in de bakjes met een geijkte thermometer bleek dat het water een temperatuur had variërend van 14 tot 18,5 graden Celsius. Het water in de bakjes was sterk vervuild met fecaliën.
De dierenarts [dierenarts 2] heeft verklaard dat er in verschillende bakjes te veel waterschildpadden zaten. Volgens [dierenarts 2] was de watertemperatuur in de bakjes te laag, aangezien de optimale temperatuur van het water rond de 23 graden Celsius zou moeten zijn. In verschillende bakjes hadden de waterschildpadden geen droge plek om te liggen terwijl dit wel zou moeten. Door deze wijze van houden van de waterschildpadden is de gezondheid van deze dieren geschaad, aldus [dierenarts 2] .
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, kan naar het oordeel van het hof wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte de waterschildpadden de nodige verzorging heeft onthouden. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, verklaart het hof ook bewezen dat het water waarin de waterschildpadden zaten een te lage temperatuur had en dat dit onderdeel van de tenlastelegging heeft bijgedragen aan het onthouden van de nodige verzorging van deze dieren. Het hof verklaart aldus bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 8B tenlastegelegde ten aanzien van de waterschildpadden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof - grotendeels met de rechtbank - als volgt.
Verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij de in de tenlastelegging genoemde eekhoorns een paar dagen onder zich heeft gehad in zijn loods en dat hij er niet aan twijfelde dat deze eekhoorns in een slechte conditie verkeerden. Eén van de eekhoorns had een oogontsteking en de dieren hadden veel stress, aldus verdachte.
Door een inspecteur van de NVWA is waargenomen dat één van de eekhoorns een ontstoken oog had. Na onderzoek is gebleken dat de eekhoorns in slechte conditie verkeerden en zeer mager waren.
[getuige 8] , destijds werkzaam als dierenverzorgster bij verdachte, heeft verklaard dat verdachte geen dierenarts raadpleegde als er dieren ziek waren.
[getuige 9] , tevens werkzaam als dierenverzorger bij verdachte, heeft ook verklaard dat er geen dierenarts werd geconsulteerd wanneer een dier ziek was.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, kan naar het oordeel van het hof wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte de eekhoorns de nodige verzorging heeft onthouden. Het hof leidt uit deze bewijsmiddelen immers af dat er geen dierenarts werd ingeschakeld ten behoeve van de eekhoorns terwijl verdachte wist dat de dieren ziek waren. Het hof verklaart aldus bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 8B tenlastegelegde ten aanzien van de eekhoorns.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte de rolstaartbeer in een gazen kooi heeft geplaatst om dit dier te kunnen observeren. De rolstaartbeer verloor bloed en verdachte wilde dit bloed opvangen en onderzoeken. De gazen kooi waarin de rolstaartbeer zat, had dus een reëel en kortdurend redelijk doel. Vrijspraak dient daarom te volgen.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof - grotendeels met de rechtbank - als volgt.
Verdachte heeft de in de tenlastelegging genoemde rolstaartbeer in zijn loods onder zich gehad.
De dierenarts [dierenarts 2] heeft over deze rolstaartbeer verklaard dat deze in een kooi van gaas zat. Volgens [dierenarts 2] hoort een rolstaartbeer een nachthok te hebben. In de gazen kooi lag beschimmelde ontlasting. Volgens [dierenarts 2] is dit onacceptabel. De omstandigheid dat er beschimmelde ontlasting in de kooi lag, duidt er volgens hem op dat de rolstaartbeer niet slechts gedurende korte tijd in de kooi was gehuisvest.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, kan naar het oordeel van het hof wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte de rolstaartbeer de nodige verzorging heeft onthouden. Uit de verklaring van [dierenarts 2] kan worden afgeleid dat het niet aannemelijk is dat de rolstaartbeer slechts gedurende een korte periode in de gazen kooi was gehuisvest. Ook blijkt uit deze verklaring dat verdachte de gazen kooi waarin de rolstaartbeer zat, niet goed schoon hield. Er lag immers beschimmelde ontlasting in de kooi. Het hof verklaart aldus bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 8B tenlastegelegde ten aanzien van de rolstaartbeer.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 8 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 12 november 2012 te [plaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
telkens zonder redelijk doel en/of met overschrijding van hetgeen ter
bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, bij (een) dier(en) pijn en/of
letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid of het welzijn van dat/die
dier(en) heeft benadeeld,
immers zaten in een woning aan de [adres 2] , (op de zolderkamer)
- twee, althans één of meer Filipijnse dwergvalk(en) (Microhierax
erythrogenys), in een vervoersbench:
- die te klein was en/of
- die niet geschikt was om de vogels voor langere tijd in te huisvesten en/of
- die ernstig verontreinigd was met uitwerpselen en/of
- waarin het water in het drinkbakje ernstig verontreinigd was en/of
- waarin de aanwezige zitstok een te grote diameter had in relatie tot de
omvang van de klauwtjes van de dieren,
immers verbleven in een loods aan de [adres 1] :
- (honderden) waterschildpadden (Trachemys scripta) in een kast met
(schuif)lades gevuld met water terwijl:
- dit water een te lage temperatuur had, althans een temperatuur lager
dan 23 graden en/of
- deze waterschildpadden geen droge plek hadden om te liggen, (behalve
door bovenop elkaar te kruipen) en/of
- het water was vervuild met fecaliën,
- vier, althans één of meer roodhalsgans/zen en/of één eend die niet
beschikten over een met water gevulde zwemwaterbak,
- honderden, althans een groot aantal, althans een of meer agapornissen in
hokken:
- waarin de bevolkingsdichtheid te groot was en/of
- waarin geen, althans onvoldoende zitmogelijkheden voor die dieren waren en/of
- waarin geen schuilmogelijkheid was,
- een rolstaartbeer (Potos flavus) in een gazen kooi:
- zonder dat het dier kon beschikken over een nachthok en/of
- waarin beschimmelde ontlasting lag,
- drie, althans één of meer eekhoorns (Sciurus vulgaris):
- die in een zeer slechte conditie waren en/of
- die te mager waren en/of
- waarvan één eekhoorn een ontsteking aan het oog had,
- vogels in vervuilde hokken (p. 3529),
- veel dieren en vogels waarvan de voederbakken vervuild en/of leeg waren
(p. 3529),
- veel dieren zonder schoon drinkwater (p. 3529),
- woestijnvossen in een hok waarin de bevolkingsdichtheid te groot was
(p. 3529),
- roofdieren en prooidieren naast elkaar gehuisvest (p. 3529),
hij
op één of meer tijdstippen in ofomstreeks
de periode van 1 januari 2010
tot en met12 november 2012 te [plaats]
, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
telkens als houder van (een) dier(en) aan dat/die dier(en) de nodige
verzorging heeft onthouden,
immers zaten in een woning aan de [adres 2]
, (op de zolderkamer
)
- twee
, althans één of meerFilipijnse dwergvalk
(en
)(Microhierax
erythrogenys), in een vervoersbench:
- die te klein was en
/of
- die niet geschikt was om de vogels voor langere tijd in te huisvesten en
/of
- die ernstig verontreinigd was met uitwerpselen en
/of
- waarin het water in het drinkbakje ernstig verontreinigd was en
/of
- waarin de aanwezige zitstok een te grote diameter had in relatie tot de
omvang van de klauwtjes van de dieren,
immers verbleven in een loods aan de [adres 1] :
-
(honderden
)waterschildpadden (Trachemys scripta) in een kast met
(schuif)lades gevuld met water terwijl:
- dit water een te lage temperatuur had
, althans een temperatuur lager dan
23 gradenen
/of
- deze waterschildpadden geen droge plek hadden om te liggen,
(behalve
door bovenop elkaar te kruipen
)en
/of
- het water was vervuild met fecaliën,
- vier, althans één of meer roodhalsgans/zen en/of één eend die niet
beschikten over een met water gevulde zwemwaterbak,
- honderden, althans een groot aantal, althans een of meer agapornissen in
hokken:
- waarin de bevolkingsdichtheid te groot was en/of
- waarin geen, althans onvoldoende zitmogelijkheden voor die dieren waren en/of
- waarin geen schuilmogelijkheid was,
- een rolstaartbeer (Potos flavus) in een gazen kooi:
- zonder dat het dier kon beschikken over een nachthok en
/of
- waarin beschimmelde ontlasting lag,
- drie
, althans één of meereekhoorns (Sciurus vulgaris):
- die in een zeer slechte conditie waren en
/of
- die te mager waren en
/of
- waarvan één eekhoorn een ontsteking aan het oog had
,
- vogels in vervuilde hokken (p. 3529),
- veel dieren en vogels waarvan de voederbakken vervuild en/of leeg waren
(p. 3529),
- veel dieren zonder schoon drinkwater (p. 3529),
- woestijnvossen in een hok waarin de bevolkingsdichtheid te groot was
(p. 3529),
- roofdieren en prooidieren naast elkaar gehuisvest (p. 3529).
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 8 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd.
De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011
tot en met 1 augustus 2013 te [plaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
zonder redelijk doel en/of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van
zodanig doel toelaatbaar was, bij (een) dier(en) pijn of letsel heeft
veroorzaakt en/of de gezondheid of het welzijn van dat/die dier(en)heeft
benadeeld,
immers verbleven in een loods aan de [adres 1] drie otters (Lutra lutra):
- in een te kleine en/of donkere kooi en/of
- zonder schuilmogelijkheden in hun verblijf en/of
- zonder een met water gevulde zwemwaterbak en/of
- gedurende lange tijd zonder toereikende hoeveelheid gezond en/of voor de
soort en de leeftijd geschikt voer en/of
- zonder tijdige consultatie van een dierenarts en/of adequate medische
behandeling, terwijl de otters ziek waren
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011
tot en met 1 augustus 2013 te [plaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
als houder van (een) dier(en) aan dat/die dier(en) de nodige verzorging
heeft onthouden,
immers verbleven in een loods aan de [adres 1] drie otters (Lutra lutra):
- in een te kleine en/of donkere kooi en/of
- zonder schuilmogelijkheden in hun verblijf en/of
- zonder een met water gevulde zwemwaterbak en/of
- gedurende lange tijd zonder toereikende hoeveelheid gezond en/of voor de
soort en de leeftijd geschikt voer en/of
- zonder tijdige consultatie van een dierenarts en/of adequate medische
behandeling, terwijl de otters ziek waren.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof heeft geconstateerd dat de tenlastegelegde periode ter zake van het onder 9B tenlastegelegde verschilt van de tenlastegelegde periode ten aanzien van feit 9A. Nu de onder 9A en 9B tenlastegelegde feitelijkheden identiek zijn, gaat het hof ervan uit dat het hier een kennelijke verschrijving betreft. Het hof leest de in feit 9B genoemde periode verbeterd als “1 januari 2011 tot en met 1 augustus 2013” (overeenkomstig de in feit 9A genoemde periode). Nu de verdediging geen verweer heeft gevoerd op voornoemd punt is verdachte door deze verbeterde lezing niet in zijn verdediging geschaad.
Het hof is - met de rechtbank - van oordeel dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 9A en 9B tenlastegelegde medeplegen.
Vrijspraak ter zake van het onder 9A tenlastegelegde
Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, is het hof van oordeel dat uit de bewijsmiddelen onvoldoende naar voren komt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 9A tenlastegelegde. Het hof spreekt verdachte daarom vrij van dit deel van de tenlastelegging.
Bewijsoverwegingen ter zake van het onder 9 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 9 tenlastegelegde conform de beslissing van de rechtbank.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de verschillende onderdelen van de tenlastelegging betwist en vrijspraak bepleit.
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof - grotendeels met de rechtbank - als volgt.
Verdachte heeft de in de tenlastelegging genoemde otters in zijn loods onder zich gehad. Twee van de drie otters zaten in een verblijf van drie bij drie meter bij elkaar. De andere otter zat alleen in een hok van één bij één meter. Her en der lagen dode eendagskuikens in de verblijven. Er was geen water en geen schuilmogelijkheid voor de otters.
De dierenarts [dierenarts 2] heeft over de otters verklaard dat er voor hen geen mogelijkheid was om te schuilen. Er was ook geen water aanwezig in de verblijven, terwijl de essentiële behoefte van een otter is dat hij water ter beschikking heeft. Het verblijf waarin de twee otters waren gehuisvest, is niet acceptabel indien zij langer dan een paar dagen in dat verblijf moeten doorbrengen. Het verblijf waarin de overige otter zat, was nog kleiner en erg donker. Ook dat verblijf is niet acceptabel, aldus [dierenarts 2] . Voorts heeft [dierenarts 2] verklaard dat het voeren van alleen eendagskuikens aan de otters risicovol is. Door het voeren van uitsluitend eendagskuikens is de kans op nierstenen op de lange termijn groot.
Verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat de drie otters een paar maanden in te kleine kooien hebben gezeten. Hij vond het zelf ook onacceptabel dat de otters zo lang in deze kooien moesten zitten.
[getuige 8] heeft verklaard dat zij bij verdachte heeft gewerkt als dierenverzorgster. Tot eind november 2012 was zij degene die de otters meestal te eten gaf. De otters kregen met name kuikens te eten. Als er dieren ziek waren, werd er geen dierenarts ingeschakeld. Het werd dan zelf opgelost met een antibioticum genaamd Baytril, aldus [getuige 8] .
[getuige 9] heeft verklaard dat hij sinds eind november 2012, toen [getuige 8] vertrok, de otters heeft verzorgd. Verdachte verzorgde de otters in het weekend. De otters kregen alleen kuikens te eten. [getuige 9] heeft op 1 augustus 2013 verklaard dat er nog maar één van de drie otters in leven was. Deze otter was sterk vermagerd en inactief. Hij bewoog zich met zijn achterlichaam enigszins slepend over de grond. Kennelijk was deze otter ziek. Het dier kreeg geen medische behandeling en er was geen dierenarts ingeschakeld, aldus [getuige 9] . Voorts heeft [getuige 9] verklaard dat de drie otters volgens hem gezond waren toen deze bij verdachte arriveerden. De tweede otter is doodgegaan op 30 juli 2013. Deze otter sleepte al een tijd met zijn achterlichaam voordat hij dood ging. Als er dieren ziek waren, werd er geen dierenarts geraadpleegd. [getuige 9] loste het dan zelf op met antibiotica.
De dierenartsen [dierenarts 3] en [dierenarts 4] hebben verklaard dat de dode en de levende otters de nodige zorg is onthouden. Volgens deze dierenartsen is het niet toegestaan om antibiotica aan een dier toe te dienen zonder dat een dierenarts het desbetreffende dier heeft onderzocht.
Dierenarts [dierenarts 4] heeft voorts verklaard dat, gezien de gezondheidstoestand van de nog levende otter, een dierenarts had moeten worden geraadpleegd. Dit had zeker gemoeten gelet op het feit dat er al twee otters dood waren gegaan.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, kan naar het oordeel van het hof wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde otters de nodige verzorging heeft onthouden. Het hof verklaart aldus bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 9B tenlastegelegde.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 9 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011
tot en met 1 augustus 2013 te [plaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
zonder redelijk doel en/of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van
zodanig doel toelaatbaar was, bij (een) dier(en) pijn of letsel heeft
veroorzaakt en/of de gezondheid of het welzijn van dat/die dier(en)heeft
benadeeld,
immers verbleven in een loods aan de [adres 1] drie otters (Lutra lutra):
- in een te kleine en/of donkere kooi en/of
- zonder schuilmogelijkheden in hun verblijf en/of
- zonder een met water gevulde zwemwaterbak en/of
- gedurende lange tijd zonder toereikende hoeveelheid gezond en/of voor de
soort en de leeftijd geschikt voer en/of
- zonder tijdige consultatie van een dierenarts en/of adequate medische
behandeling, terwijl de otters ziek waren
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2011
tot en met 1 augustus 2013 te [plaats]
, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
als houder van
(een)dier
(en
)aan
dat/die dier
(en
)de nodige verzorging
heeft onthouden,
immers verbleven in een loods aan de [adres 1] drie otters (Lutra lutra):
- in een te kleine en
/ofdonkere kooi en
/of
- zonder schuilmogelijkheden in hun verblijf en
/of
- zonder een met water gevulde zwemwaterbak en
/of
- gedurende lange tijd zonder toereikende hoeveelheid gezond en
/ofvoor de
soort en de leeftijd geschikt voer en
/of
- zonder tijdige consultatie van een dierenarts en
/ofadequate medische
behandeling, terwijl de otters ziek waren.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 9 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat het verblijf waarin de otters zaten niet was bedoeld als langdurig verblijf. Verdachte moest de otters langer huisvesten dan gepland omdat het Ministerie van Economische Zaken geen exportvergunning voor de dieren wilde afgeven. Verdachte heeft aldus niet verwijtbaar gehandeld.
Het hof vat voornoemd standpunt van de verdediging op als een beroep op afwezigheid van alle schuld wegens verontschuldigbare onmacht en overweegt daartoe als volgt.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen in het kader van de bewezenverklaring van feit 9 - welke overwegingen hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd - blijkt dat verdachte de otters de nodige verzorging heeft onthouden. De enkele omstandigheid dat verdachte de otters langer moest huisvesten dan de bedoeling was, brengt niet met zich dat verdachte (als verantwoordelijke voor de otters) deze otters niet langer de nodige zorg moest bieden. Overigens heeft het onthouden van de nodige verzorging ten aanzien van de otters niet uitsluitend betrekking op de verblijven maar ook op de voeding die de otters al dan niet werd toegediend en op de omstandigheid dat geen dierenarts werd geraadpleegd toen de otters ziek waren. Het hof is derhalve van oordeel dat verdachte verwijtbaar heeft gehandeld. Het beroep op afwezigheid van alle schuld wordt verworpen.
Oplegging van straf en/of maatregel
De dubbele geelkopamazone en de tucuman amazone
De raadsvrouw heeft het hof verzocht om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht ter zake van het onder 1 tenlastegelegde met betrekking tot de dubbele geelkopamazone en de tucuman amazone, aangezien verdachte na twee jaar niet meer in staat was om de vereiste vergunningen te tonen.
Het hof ziet daartoe geen aanleiding, reeds omdat niet aannemelijk is geworden dat er sprake is van een verontschuldigbare administratieve vergissing.
Overige strafmaatoverwegingen
De officieren van justitie hebben geëist dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast hebben de officieren van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot de volgende bijkomende straffen: een voorwaardelijke ontzetting uit het beroep van dierenhandelaar voor de duur van 1 jaar met een proeftijd van 3 jaar en een voorwaardelijke stillegging van de ondernemingen [bedrijf 3] , [bedrijf 4] en [bedrijf 5] voor de duur van 1 jaar met een proeftijd van 3 jaar.
De rechtbank heeft verdachte ter zake van het onder 1, 3 subsidiair, 4, 5, 7, 8 en 9 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de rechtbank verdachte ter zake van voornoemde feiten veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke ontzetting uit het beroep van dierenhandelaar voor de duur van 1 jaar met een proeftijd van 3 jaar.
Ter zake van de onder 2 en 3 subsidiair tenlastegelegde overtredingen (in totaal vier overtredingen) heeft de rechtbank verdachte telkens (dat wil zeggen per overtreding) veroordeeld tot een geldboete van 500 euro subsidiair 10 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft geëist dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voorts dienen aan verdachte opgelegd te worden de volgende bijkomende straffen: een geheel voorwaardelijke ontzetting uit het beroep van dierenhandelaar voor de duur van 1 jaar en daarnaast een geheel voorwaardelijke stillegging van de ondernemingen [bedrijf 3] , [bedrijf 4] en [bedrijf 5] , steeds met een proeftijd van 3 jaar. Tot slot dient ter zake van de twee onder feit 2 bewezen geachte overtredingen telkens een geldboete van 500 euro subsidiair 10 dagen hechtenis aan verdachte te worden opgelegd.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht om een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest aan verdachte op te leggen met daarnaast een voorwaardelijke taakstraf. Voorts heeft de raadsvrouw betoogd dat de onprofessionele opstelling van het onderzoeksteam verdisconteerd dient te worden in de strafmaat. Tot slot heeft de raadsvrouw aangevoerd dat
de oplegging van een bedrijfsverbod dan wel beroepsverbod door de wetgever als straf en niet als maatregel wordt gezien. Indien het hof deze straf oplegt aan verdachte, dient deze strafoplegging verdisconteerd te worden in de overige op te leggen straf.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ondanks de omstandigheid dat het hof deels andere feiten bewezen heeft verklaard dan de rechtbank heeft gedaan, acht het hof - zoals hierna zal blijken - de oplegging van dezelfde straf als de rechtbank aangewezen.
Ten aanzien van de misdrijven
Naar het oordeel van het hof heeft verdachte zich op verschillende manieren op vrij grote schaal schuldig gemaakt aan - kort gezegd - illegale handel in vooral uitheemse diersoorten, in het bijzonder katachtigen en vogels.
Verdachte heeft meegedaan met de verkoop en levering van een aantal amoerpanters, ringstaartmaki’s, en tigons/lijgers aan een persoon of meer personen in de Verenigde Arabische Emiraten. Verdachte heeft niet alleen het transport van voornoemde dieren naar Dubai geregeld, maar hij heeft deze dieren vervolgens ook met de hulp van [medeverdachte 1] - die in Dubai woonachtig was - in de Verenigde Arabische Emiraten verkocht. Uit de verschillende tapgesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 1] blijkt dat zij spraken over het vinden van klanten voor deze dieren en het bijbehorende verkoopbedrag.
Voorts heeft verdachte twee caracals binnen Europa onder zich gehad en ten verkoop aangeboden.
Verdachte heeft verder grote aantallen vogels die grotendeels in het wild waren gevangen via Turkije en Bulgarije ingevoerd. Verdachte kocht de partijen van een handelaar in Turkije. Vervolgens werden deze vogels in opdracht van verdachte via Bulgarije binnen de Europese Unie gebracht, waarna de vogels naar verdachte werden vervoerd. Hierbij werd uitgebreid gefraudeerd met papieren. Zo gaven de bij de transporten gevoegde documenten niet de werkelijke herkomst van de vogels weer om op die manier - zo begrijpt het hof - te verdoezelen dat de vogels uit het wild afkomstig waren.
Er is ook gehandeld in vogels die bestemd waren voor dierentuinen. Nadat de zending was aangekomen op Schiphol werden de tot deze zending behorende vogels via Nederland naar Sofia Zoo in Bulgarije vervoerd. Daarna werden deze vogels vanaf deze Bulgaarse dierentuin over de weg naar verdachte in Nederland vervoerd. Door op voornoemde wijze misbruik te maken van de zogenoemde “dierentuinvrijstelling”, kon verdachte deze vogels vervolgens in Nederland verkopen.
Verder is misbruik gemaakt van een vrijstellingsregeling voor vogels die bedoeld is voor - kort gezegd - huisdieren bij verhuizing van hun eigenaar. Dit vond plaats door telkens verschillende vogels per vliegtuig te (laten) verzenden waarbij per (in elk geval) vijf vogels een begeleider aanwezig was. Deze begeleider, die nooit de eigenaar was van de vogels, werd daarvoor betaald door verdachte dan wel [medeverdachte 1] . Na aankomst in Nederland werden deze vogels - onder meer - door verdachte verkocht. Van transport van een eigenaar met zijn of haar huisdier(en), waarvoor deze vrijstellingsregeling is bedoeld, was absoluut geen sprake.
Klaarblijkelijk om de illegale praktijken aan het zicht te onttrekken ontbreken delen van de administratie en zijn documenten vervalst. Het hof acht aannemelijk dat de illegale handel gericht was op het behalen van aanzienlijke winsten.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie, welke organisatie zich schuldig maakte aan (onder meer) voornoemde misdrijven. Verdachte, die net als [medeverdachte 1] dierenhandelaar is, fungeerde als spin in het web binnen deze organisatie. Hij heeft de beschikking over een uitgebreid netwerk voor de wereldwijde handel in dieren waarop hij telkens een beroep deed.
Naast het voorgaande heeft verdachte in enkele gevallen dieren niet goed verzorgd.
Het hof acht in het bijzonder op grond van de feiten die betrekking hebben op de handel in uitheemse diersoorten oplegging van een gevangenisstraf met een aanzienlijk onvoorwaardelijk deel onontkoombaar en een - zij het voorwaardelijke - (bijkomende) straf van ontzetting uit het beroep van dierenhandelaar. Mede vanuit het oogpunt van generale preventie acht het hof de oplegging van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf in de gegeven omstandigheden aangewezen. De bescherming van die diersoorten tegen illegale handel is mondiaal van groot belang. Bovendien brengen de onrechtmatige manieren waarop die handel in de onderhavige zaak (mede door verdachte) heeft plaatsgevonden gezondheidsrisico’s mee. Verdachte heeft zich niet bekommerd om deze risico’s. De schaal waarop één en ander heeft plaatsgevonden is - met name wat betreft vogels - groot. De wijze waarop verdachte en de medeverdachten te werk zijn gegaan, is te kwalificeren als geraffineerd, professioneel, goed georganiseerd en doortrapt. Verdachte heeft hierbij een hoofdrol gehad. De handel was erop gericht zo veel mogelijk winst te behalen. Om het welzijn van de dieren heeft verdachte zich niet bekreund. Dat blijkt ook duidelijk uit een aantal afgeluisterde telefoongesprekken, zoals de op pagina’s 2097 en 2100 weergegeven tapgesprekken. Het hof houdt ten nadele van verdachte rekening met de omstandigheid dat hij geen blijk heeft gegeven van enig inzicht in het laakbare van zijn handelen. Zoals de rechtbank heeft overwogen: “Het lijkt verdachte niet te interesseren of hij handelt in vogels die in het wild gevangen zijn. Als verdachte kan doen voorkomen dat de vogels niet in het wild gevangen zijn, vindt hij dit voor zijn handel voldoende”.
Ten nadele van verdachte neemt het hof voorts in aanmerking het feit dat verdachte blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 oktober 2016 eerder onherroepelijk is veroordeeld voor delicten als de onderhavige, zij het op aanzienlijk minder grote schaal.
Het hof houdt verder rekening met de omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Evenals de rechtbank ziet het hof aanleiding rekening te houden met de duur en de bijzondere gevolgen van de periode die verdachte in beperkingen in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het hof heeft voorts rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte - zoals zijn gezondheidsklachten - waarvan het hof ter terechtzitting is gebleken.
Met de rechtbank ziet het hof geen reden tot strafvermindering op grond van schending van het recht op berechting binnen een redelijke termijn. Op grond van de ingewikkeldheid van de zaak, waaronder de omvang van de zaak en de complexiteit van het opsporingsonderzoek en de uitvoerigheid van de behandeling van de zaak in eerste aanleg, is de periode van twee jaar en zeven maanden tussen de inverzekeringstelling van verdachte op 12 november 2012 gerechtvaardigd. Daarbij merkt het hof op dat er in eerste aanleg en in hoger beroep op verzoek van de verdediging nog verschillende getuigen zijn gehoord.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat verdachte ter zake van de door het hof bewezenverklaarde misdrijven moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar (met aftrek van voorarrest). Daarnaast legt het hof aan verdachte op een geheel voorwaardelijke ontzetting uit het beroep “dierenhandelaar”, voor zover dat betreft het hebben van bemoeienis met inheemse of uitheemse beschermde diersoorten en in het wild gevangen vogels, voor de duur van 1 jaar (ook met een proeftijd van 2 jaar). Het hof ziet deze voorwaardelijke straf als een goede stok achter de deur voor verdachte om zich niet meer met de illegale handel in dieren bezig te houden.
Ten aanzien van de overtredingen
Verder heeft verdachte geen deugdelijke administratie bijgehouden ter zake van verschillende vogels en heeft hij niet alle documentatie bewaard ten aanzien van die vogels terwijl hij daartoe wel verplicht was. Dit levert twee keer een overtreding op, zoals door het hof is bewezenverklaard onder feit 2. Per overtreding zal het hof verdachte veroordelen tot een geldboete van 500 euro subsidiair 10 dagen hechtenis.
Een deel van het bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven vogels. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 5 juli 2011 opgelegde voorwaardelijke geldboete van 10.000 euro (parketnummer 22-004108-07). Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 14h, 14i, 14j, 23, 24, 24c, 36b, 36c, 57, 62, 63, 140 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 1a, 2, 6 en 7 van de Wet op de economische delicten, de artikelen 10, 37 en 101a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 13 en 81 van de Flora- en faunawet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst afhet verzoek om [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] als getuige te horen.
Wijst afhet verzoek om [getuige 4] als getuige te horen.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 primair, 3 subsidiair, 4, 5, 7, 8 en 9 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde ter zake van de rode eekhoorns
nietstrafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Verklaart het onder 1 voor het overige, 2, 3 primair, 3 subsidiair, 4, 5, 7, 8 en 9 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder 1 voor het overige, 3 primair, 3 subsidiair, 4, 5, 7, 8 en 9 bewezen verklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte voorts tot een bijkomende straf, te weten een
ontzetting van het beroep van dierenhandelaar, voor zover dat betreft het hebben van bemoeienis - direct of indirect - met inheemse of uitheemse beschermde diersoorten en in het wild gevangen vogelsvoor de duur van
1 (één) jaaren bepaalt dat deze bijkomende straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven vogels, te weten:
- vier lady ross toerako's (nummer 75);
- twee grijswangneushoornvogels (nummer 76);
- 234 st. helenafazanten (nummer 77);
- 239 muskaatvinken (nummer 78);
- 36 ( napoleon)wevers (nummer 79);
- twee grijswangneushoornvogels (nummer 84);
- een tucuman amazone (nummer 93);
- een dubbele geelkopamazone (nummer 94);
- de Filipijnse dwergvalken (ongenummerd).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven vogels, te weten:
- 25 bos myna's (nummer 81);
- twee treur myna's (nummer 82);
- een witnekraaf (nummer 83);
- twee staalvinken (nummer 85);
- twee wida's (nummer 86);
- twee diamantduiven (nummer 87);
- vier zebravinken (nummer 88);
- twee Japanse meeuwen (nummer 89);
- vier kanaries (nummer 90);
- vier rode kanaries (nummer 91);
- twee reuzeneksters (nummer 92).
Ten aanzien van de onder 2 bewezen verklaarde overtredingen:
Veroordeelt de verdachte tot
twee geldboetesvan elk
€ 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis
(derhalve in totaal
€ 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis).
Ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 5 juli 2011, parketnummer 22-004108-07, te weten:
een
geldboetevan
€ 10.000,00 (tienduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
85 (vijfentachtig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr. M. Barels en mr. H.H.M. van Dijk, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Jansen , griffier,
en op 18 januari 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
BIJLAGE:de tenlastelegging
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot 12 november 2012, te [plaats] , althans in Nederland, althans in Nederland
en/of in Tsjechië en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Hongarije en/of
Slowakije en/of Portugal en/of Turkije en/of elders in Europa en/of de
Filipijnen en/of Indonesië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of
Turkije en/of elders in Azië en/of in Zuid-Amerika en/of Oeganda en/of
Tanzania en/of elders in Afrika
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
al dan niet opzettelijk, telkens dieren, behorende tot een beschermde
inheemse en/of een beschermde uitheemse diersoort, te weten
- drie, althans één of meer amoerpanter(s) (Panthera pardus orientalis) en/of
- vijf, althans één of meer ringstaartmaki(’s) (Lemur Catta) en/of
- twee, althans één of meer woestijnlynx(en) (Caracal caracal) en/of
- drie, althans één of meer tigon(s) dan wel lijger(s) (Panthera
- vier, althans één of meer aalscholver(s) (Phalacroxorax carbo)
te koop heeft gevraagd en/of heeft gekocht en/of heeft verworven en/of ten
verkoop voorhanden of in voorraad heeft gehad en/of heeft verkocht en/of ten
verkoop heeft aangeboden en/of heeft vervoerd en/of ten vervoer heeft
aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of heeft gebruikt voor commercieel gewin
en/of heeft geruild of in ruil aangeboden en/of heeft uitgewisseld of tentoon
gesteld voor handelsdoeleinden en/of binnen of buiten het grondgebied van
Nederland heeft gebracht en/of onder zich heeft gehad,
(in de loods op [adres 1] ):
- drie, althans één of meer rode eekhoorn(s) (Sciurus vulgaris) en/of
- één dubbele geelkopamazone (Amazone oratrix) en/of
- één tucuman amazone (Amazone tucumana) en/of
- één groene specht (Picus viridis)
(op de zolder van [adres 2] ):
- twee, althans één of meer Filipijnse dwergvalken (Microhierax erythrogenys)
te koop heeft gevraagd en/of heeft gekocht en/of heeft verworven en/of ten
verkoop voorhanden of in voorraad heeft gehad en/of heeft verkocht en/of ten
verkoop heeft aangeboden en/of heeft vervoerd en/of ten vervoer heeft
aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of heeft gebruikt voor commercieel gewin
en/of heeft geruild of in ruil aangeboden en/of heeft uitgewisseld of tentoon
gesteld voor handelsdoeleinden en/of binnen of buiten het grondgebied van
Nederland heeft gebracht en/of onder zich heeft gehad,
(traject Wildvang Bulgarije)
- 265, althans één of meer Piocephalus senegalus en/of
- vijfenvijftig African grey parrots/grijze roodstaartpapegaaien
- tien, althans één of meer tauraco perse en/of
- vijf, althans één of meer tauraco hartlaubi en/of
- vijf, althans één of meer tauraco livingstonii en/of
- vijf, althans één of meer hill myna’s (Gracula religiosa)
te koop heeft gevraagd en/of heeft gekocht en/of heeft verworven en/of ten
verkoop voorhanden of in voorraad heeft gehad en/of heeft verkocht en/of ten
verkoop heeft aangeboden en/of heeft vervoerd en/of ten vervoer heeft
aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of heeft gebruikt voor commercieel gewin
en/of heeft geruild of in ruil aangeboden en/of heeft uitgewisseld of tentoon
gesteld voor handelsdoeleinden en/of binnen of buiten het grondgebied van
Nederland heeft gebracht en/of onder zich heeft gehad,
(traject Vijfvogelregeling)
- tien, althans één of meer papoea beo’s (Mino dumonti)
te koop heeft gevraagd en/of heeft gekocht en/of heeft verworven en/of ten
verkoop voorhanden of in voorraad heeft gehad en/of heeft verkocht en/of ten
verkoop heeft aangeboden en/of heeft vervoerd en/of ten vervoer heeft
aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of heeft gebruikt voor commercieel gewin
en/of heeft geruild of in ruil aangeboden en/of heeft uitgewisseld of tentoon
gesteld voor handelsdoeleinden en/of binnen of buiten het grondgebied van
Nederland heeft gebracht en/of onder zich heeft gehad,
(traject Dierentuinroute)
- tien, althans één of meer panay of luzon neushoornvogels (Penelopides
- twee, althans één of meer rosse neushoornvogels (Buceros hydrocorax)
- acht, althans één of meer brahmaanse wouwen (Haliaster indus) en/of
- twee, althans één of meer bonte kiekendieven (Circus melanoleucos) en/of
- vier, althans één of meer kuifhaviken (Accipiter trivirgatus)
te koop heeft gevraagd en/of heeft gekocht en/of heeft verworven en/of ten
verkoop voorhanden of in voorraad heeft gehad en/of heeft verkocht en/of ten
verkoop heeft aangeboden en/of heeft vervoerd en/of ten vervoer heeft
aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of heeft gebruikt voor commercieel gewin
en/of heeft geruild of in ruil aangeboden en/of heeft uitgewisseld of tentoon
gesteld voor handelsdoeleinden en/of binnen of buiten het grondgebied van
Nederland heeft gebracht en/of onder zich heeft gehad;
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 12 november 2012
te [plaats] , althans in Nederland,
telkens geen en/of een onjuiste en/of een onvolledige registratie als bedoeld
in artikel 2, eerste lid, onder c van de Regeling administratie bezit en
handel in beschermde dier- en plantensoorten heeft bijgehouden,
immers ontbrak in zijn registratie de vermelding van de levende specimens
van in gevangenschap geboren en gefokte of uit het wild afkomstige dieren,
behorende tot beschermde uitheemse diersoorten, genoemd in bijlage B bij de
Basisverordening 338/97,
te weten:
(traject Dierentuinroute)
- tien, althans één of meer panay of luzon neushoornvogels (Penelopides
- twee, althans één of meer rosse neushoornvogels (Buceros hydrocorax) en/of
- acht, althans één of meer brahmaanse wouwen (Haliaster indus) en/of
- twee, althans één of meer Filipijnse dwergvalken (Microhierax erythrogenys)
- twee, althans één of meer bonte kiekendieven (Circus melanoleucos) en/of
- vier, althans één of meer kuifhaviken (Accipiter trivirgatus)
werden bij de registratie, bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Regeling
administratie bezit en handel in beschermde dier- en plantensoorten, terwijl
dit van toepassing was niet bewaard alle aantekeningen en bescheiden,
waaronder nota’s, vrachtbrieven en andere bewijsmiddelen, boeken, registers
of andere hulpmiddelen, die betrekking hebben op het onder zich hebben, het
ontvangen, verkopen of afleveren van specimens, bedoeld in artikel 2, eerste
lid van de Regeling administratie bezit en handel in beschermde dier- en
plantensoorten,
te weten:
(traject Dierentuinroute)
- tien, althans één of meer panay of luzon neushoornvogels (Penelopides
- twee, althans één of meer rosse neushoornvogels (Buceros hydrocorax) en/of
- acht, althans één of meer brahmaanse wouwen (Haliaster indus) en/of
- twee, althans één of meer Filipijnse dwergvalken (Microhierax erythrogenys)
- twee, althans één of meer bonte kiekendieven (Circus melanoleucos) en/of
- vier, althans één of meer kuifhaviken (Accipiter trivirgatus);