Uitspraak
Weernekers,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
eerste griefoverweegt het hof het volgende.
grief IIIdeelt het lot van de vorige grieven. Het hof deelt de uitleg die de kantonrechter aan de brief van 20 januari 2016 (geciteerd onder 3.19) heeft gegeven. Ook het hof is van oordeel dat [geïntimeerde] uit deze brief mocht afleiden dat Weernekers daarna had ingezet op integratie in het tweede spoor. Dat daarnaast sprake bleef van de verplichting om twee uur aanwezig te zijn in de winkel kan het hof niet in de brief lezen, zodat naar 's hofs oordeel niet aan [geïntimeerde] kan worden tegengeworpen dat zij wel uit deze brief had moeten begrijpen dat het om twee parallelle re-integratieverplichtingen ging.
grief IVgeldt dat het hof, als kortgedingrechter, gehouden is om volgens de zogenaamde afstemmingsregel, zijn oordeel af te stemmen op dat van de bodemrechter (HR 19 mei 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5870,
NJ2001/407, r.o. 3.2).