ECLI:NL:GHARL:2017:3315

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
19 april 2017
Zaaknummer
200.180.232/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping hoger beroep en proceskostenveroordeling in civiele zaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellanten, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.A. de Boer, hebben aangegeven dat zij geen grieven hebben ontwikkeld tegen het vonnis van de rechtbank en dat zij de zaak willen doorhalen. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.P. Zeilstra, heeft niet ingestemd met de doorhaling en verzoekt om veroordeling van de appellanten in de proceskosten.

Het hof heeft vastgesteld dat de appellanten geen grieven hebben ingediend en dat het beroep derhalve verworpen moet worden. De appellanten worden als in het ongelijk gestelde partij beschouwd, aangezien er geen andere afspraken tussen partijen zijn gemaakt. Het hof heeft de proceskosten aan de zijde van de geïntimeerde begroot op € 311,- aan verschotten en € 447,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.

De uitspraak is gedaan in het openbaar en is geregistreerd onder zaaknummer 200.180.232/01. De zaak is eerder behandeld in een tussenarrest van 23 februari 2016, waarin een comparitie van partijen was bepaald, maar partijen hebben besloten hiervan af te zien. De zaak is vervolgens aangehouden om de uitkomst van de bodemprocedure bij de rechtbank af te wachten. Uiteindelijk hebben de appellanten verzocht om doorhaling, wat door de geïntimeerde werd betwist.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.180.232/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland C/16/396934 / KL ZA 15-249)
arrest van 18 april 2017
in de zaak van

1.[appellant 1] ,

wonende te [woonplaats] , en
2.
[appellant 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen:
[appellanten],
advocaat: mr. G.A. de Boer, kantoorhoudend te Meppel,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. J.P. Zeilstra, kantoorhoudend te Purmerend.
Het tussenarrest van 23 februari 2016 wordt hier overgenomen.

1.De verdere loop van het geding in hoger beroep

1.1
In voormeld tussenarrest is een comparitie van partijen bepaald op 22 maart 2016.
1.2
Nadien hebben partijen laten weten dat zij afzien van een comparitie van partijen. Op verzoek van partijen is de zaak 53 weken aangehouden, omdat zij de bodemprocedure bij de rechtbank willen afwachten. De zaak is daarop verwezen naar de rol van 28 maart 2017 voor beraad partijen.
1.3
Op de rol van 28 maart 2017 hebben [appellanten] doorhaling gevraagd waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. [geïntimeerde] heeft hier niet mee ingestemd.
1.4
Ten slotte heeft het hof arrest bepaald, te wijzen op het griffiedossier.

2.De beoordeling

2.1
In het H16-formulier dat namens [appellanten] is ingediend, is vermeld dat de zaak wat [appellanten] betreft - gezien de uitspraak van de bodemrechter - doorgehaald kan worden, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. [appellanten] wensen niet te worden veroordeeld in de proceskosten van [geïntimeerde] .
2.2
In het H16-formulier dat namens [geïntimeerde] is ingediend, is vermeld dat de zaak wat hem betreft - gezien de uitspraak in de bodemprocedure - doorgehaald kan worden. [geïntimeerde] verzoekt daarbij [appellanten] in de kosten van de procedure te veroordelen.
2.3
Het hof leidt uit het voorgaande af dat [appellanten] niet van grieven zullen gaan dienen en dat [geïntimeerde] geen incidenteel appel wenst in te stellen tegen het vonnis van de voorzieningenrechter van 7 oktober 2015, waarvan beroep. Het geschil is thans derhalve beperkt tot de proceskosten van het hoger beroep.
2.4
Nu [appellanten] geen grieven hebben ontwikkeld tegen het vonnis waarvan beroep en dat ook niet meer gaan doen, en in aanmerking nemend dat het beroepen vonnis niet in strijd is met rechtsregels die van openbare orde zijn, zal het hoger beroep van [appellanten] worden verworpen.
2.5
Onder deze omstandigheden moeten [appellanten] in hoger beroep worden beschouwd als de in het ongelijk te stellen partij, nu van een andersluidende afspraak tussen partijen niet is gebleken. Het hof zal [appellanten] dan ook veroordelen in de kosten van het geding in hoger beroep (salaris advocaat: ½ punt in tarief II).
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
verwerpt het hoger beroep van [appellanten] ;
veroordeelt [appellanten] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die kosten aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak op € 311,- aan verschotten en op € 447,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. H. de Hek en mr. M.W. Zandbergen en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 18 april 2017.