ECLI:NL:GHARL:2017:3311

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
19 april 2017
Zaaknummer
200.164.611/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen van instantie in hoger beroep na langdurige stillegging van de zaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak, die langer dan een jaar stil heeft gelegen, betreft een verzoek van de geïntimeerde, UMS-Pastoe B.V., tot verval van instantie. De appellante, Carpet Creations B.V., had op de laatst mogelijke roldatum geen memorie van grieven ingediend. De memorie van grieven die een dag later werd ontvangen, is door het hof geweigerd. Het hof heeft geoordeeld dat de proceshandeling, het indienen van de memorie van grieven, langer dan twaalf maanden niet was verricht, en heeft de instantie vervallen verklaard. De proceskosten zijn gecompenseerd conform de hoofdregel van artikel 252 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.164.611/01
(zaaknummer rechtbank Overijssel 2689294 CV EXPL 14-262)
arrest van 18 april 2017
in de zaak van
Carpet Creations B.V.,
gevestigd te [A] ,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna:
Carpet Creations,
advocaat: mr. H.J. Schaatsbergen, kantoorhoudend te Zwolle,
tegen
UMS-Pastoe B.V.,
gevestigd te [B] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna:
UMS-Pastoe,
advocaat: mr. M.T.C.A. Smets, kantoorhoudend te Eindhoven.

1.Het geding in eerste instantie

1.1
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 4 november 2014 van de kantonrechter bij de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle (hierna: de kantonrechter).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij exploot van 4 februari 2015 is door Carpet Creations hoger beroep ingesteld van voormeld vonnis met dagvaarding van UMS-Pastoe tegen de zitting van 17 februari 2015. De conclusie van de appeldagvaarding strekt tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot het alsnog afwijzen van de vorderingen van UMS-Pastoe en toewijzing van de vorderingen van Carpet Creations, met veroordeling van UMS-Pastoe in de kosten van het geding in beide instanties, uitvoerbaar bij voorraad.
2.2
Nadat de zaak naar de rol van 31 maart 2015 was verwezen voor het nemen van een memorie van grieven, is aan Carpet Creations enige malen uitstel verleend. Op de rol van 9 juni 2015 is de zaak voor het nemen van grieven verwezen naar een roldatum op een termijn van 53 weken, ambtshalve peremptoir.
2.3
Op de rol van 14 juni 2016 is aan Carpet Creations uitstel verleend voor het nemen van de memorie van grieven tot 26 juli 2016, ambtshalve peremptoir (royement).
2.4
Bij brief (tevens e-mailbericht) van 28 juni 2016 heeft mr. Smets aan mr. Schaatsbergen laten weten dat hij op de rol van 26 juli 2016 namens UMS-Pastoe verval van instantie zal vorderen indien mr. Schaatsbergen op die roldatum geen memorie van grieven neemt. Mr. Smets kondigt in de brief tevens aan dat UMS-Pastoe alsdan zal vorderen dat Carpet Creations in de kosten van het geding wordt veroordeeld.
2.5
Ter rolle van 26 juli 2016 heeft Carpet Creations niet van grieven gediend. De memorie van grieven die op 27 juli 2016 ter griffie is ontvangen, is te laat ingediend en daarom geweigerd.
2.6
Nadat UMS-Pastoe op de rol van 26 juli 2016 verval van instantie en een veroordeling van Carpet Creations in de proceskosten heeft gevraagd, is de zaak op de rol van 23 augustus 2016 op eenparig verzoek vier weken aangehouden voor schikkingsonderhandelingen. In het H-16 formulier heeft mr. Schaatsbergen vermeld dat partijen "helaas buiten de raadslieden om" mondeling een regeling hebben getroffen en dat mr. Smets nog niet heeft gereageerd op zijn verzoek om die vaststellingsovereenkomst op schrift te zetten.
2.7
Op de rol van 20 september 2016 is van Carpet Creations geen instructie ontvangen en heeft UMS-Pastoe de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.

3.De beoordeling

3.1
Krachtens het bepaalde in art. 251 Rv kan verval van instantie slechts worden gevorderd indien de proceshandeling waarvoor de zaak staat langer dan twaalf maanden niet is verricht en nadat de rechter, op verlangen van de wederpartij van de partij die de proceshandeling moet verrichten, een roldatum heeft bepaald waarop deze wederpartij verval van instantie kan vorderen, dan wel kan vragen om een laatste uitstel te verlenen aan de partij die de proceshandeling moet verrichten, of om vonnis te vragen. Verval van instantie kan op die door de rechter bepaalde roldatum slechts worden gevorderd indien het voornemen daartoe ten minste twee weken vóór die roldatum aan de nalatige partij is aangezegd. De rechter wijst de vordering tot verval van instantie vervolgens toe, tenzij de proceshandeling alsnog wordt verricht of de wederpartij van de partij die het verval vordert aannemelijk maakt dat voor de vertraging van het geding een reden bestaat die deze in redelijkheid kan rechtvaardigen.
3.2
Op 26 juli 2016 was de proceshandeling die diende te worden verricht, het nemen van een memorie van grieven, gerekend vanaf 31 maart 2015, bijna 16 maanden, derhalve langer dan 12 maanden, niet verricht. Het voornemen om verval van instantie te vorderen op de rol van 26 juli 2016 is door mr. Smets op 28 juni 2016 aan mr. Schaatsbergen aangezegd, derhalve ten minste twee weken voor de roldatum van 26 juli 2016.
3.3
Carpet Creations heeft niet aannemelijk gemaakt dat voor de vertraging van het geding een reden bestaat die deze in redelijkheid kan rechtvaardigen. Het hof zal de vordering van UMS-Pastoe tot vervallenverklaring van de instantie daarom toewijzen.
3.4
Ingevolge art. 252 lid 1 Rv worden de kosten van de vervallen instantie van rechtswege gecompenseerd. De rechter kan echter, indien hij daartoe gronden aanwezig acht, een partij geheel of gedeeltelijk in de kosten veroordelen. Dergelijke gronden zijn door UMS-Pastoe niet aangevoerd. Ook in de inhoud van het H-16 formulier van mr. Schaatsbergen zoals hierboven aangehaald in 2.6, ziet het hof geen grond om af te wijken van de hoofdregel dat de kosten van rechtswege worden gecompenseerd.
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
verklaart de instantie (het hoger beroep) vervallen;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. H. de Hek en mr. M.W. Zandbergen en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 18 april 2017.