ECLI:NL:GHARL:2017:3288

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
18 april 2017
Zaaknummer
WAHV 200.167.613
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. de Witt
  • A. Zomer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter inzake administratieve sanctie voor handelen in strijd met geslotenverklaring

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland van 6 februari 2015. De zaak betreft een administratieve sanctie van € 90,- die aan de betrokkene was opgelegd wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen. De gedraging vond plaats op 1 juni 2013 op de Veenendaalseweg te De Klomp. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 4 april 2017 heeft de betrokkene verklaard dat hij zijn bezwaar tegen de schending van de hoorplicht handhaaft. Hij stelde dat zijn gepretendeerde gemachtigde niet heeft verzocht om te worden gehoord, omdat hij een fysieke hoorzitting wenste in plaats van een telefonische. De advocaat-generaal heeft echter betoogd dat er geen sprake was van schending van de hoorplicht, aangezien er geen expliciet verzoek was gedaan om te worden gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene in hoger beroep geen bezwaren meer aanvoert tegen de administratieve sanctie en heeft de beslissing van de kantonrechter bevestigd. Het verzoek om vergoeding van proceskosten is afgewezen.

Uitspraak

WAHV 200.167.613
18 april 2017
CJIB 172890433
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland
van 6 februari 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonend te [gemachtigde] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
Bij het beroepschrift is verzocht om een behandeling ter zitting. Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van 4 april 2017. De betrokkene is verschenen. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. H.de Ruijter.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “handelen in strijd met geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12/20”, welke gedraging zou zijn verricht op 1 juni 2013 om 18:37 uur op de Veenendaalseweg te De Klomp met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De betrokkene heeft ter zitting meegedeeld dat hij zijn bezwaar ter zake van schending door de officier van justitie van de hoorplicht handhaaft, in die zin dat de kantonrechter die schending naar zijn opvatting ten onrechte heeft gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In reactie op het standpunt van de advocaat-generaal heeft de betrokkene ter zitting toegelicht dat zijn gepretendeerde gemachtigde niet heeft verzocht te worden gehoord, omdat een fysieke hoorzitting werd gewenst en niet een telefonische hoorzitting. In dit verband heeft de betrokkene verklaard dat deze gepretendeerde gemachtigde niet als zodanig kan worden aangemerkt, wegens het ontbreken van voldoende juridische scholing en de omstandigheid dat hij het administratief beroepschrift zelf, samen met haar, heeft geschreven. Omdat de betrokkene inmiddels heeft kennisgenomen van bestendige jurisprudentie van het hof ter zake van de omstandigheden ter plaatse waar de gedraging is verricht, voert hij thans geen gronden meer aan tegen de administratieve sanctie.
3. De gemachtigde van de advocaat-generaal heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat geen sprake is van schending van de hoorplicht nu niet uitdrukkelijk is verzocht te worden gehoord. Dat de tekst op de achterzijde van de beschikking omtrent het horen bij zijn gemachtigde een misverstand zou hebben gewekt, acht de gemachtigde van de advocaat-generaal niet geloofwaardig, in aanmerking genomen dat de betrokkene zulks eerst in de fase van het hoger beroep aanvoert.
4. Vast staat dat in het namens de betrokkene ingediende administratief beroepschrift niet is verzocht door de officier van justitie te worden gehoord. Niet aannemelijk is geworden dat de tekst van de beschikking de toenmalige gemachtigde van de betrokkene heeft doen afzien van het indienen van een verzoek te worden gehoord. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de betrokkene eerst ter zitting in hoger beroep heeft gesteld dat, vanwege de wijze waarop een en ander destijds in de toelichting op de inleidende beschikking was verwoord, is afgezien van het doen van een verzoek te worden gehoord. Anders dan de kantonrechter heeft overwogen, bestond voor de officier van justitie geen verplichting de indiener van het beroepschrift te horen. De kantonrechter heeft evenwel terecht geen gevolgen verbonden aan het niet horen van de betrokkene, dan wel diens gemachtigde, door de officier van justitie.
5. In aanmerking genomen dat de betrokkene in hoger beroep geen bezwaren meer aanvoert tegen de administratieve sanctie, stelt het hof vast dat de overwegingen van de kantonrechter diens beslissing kunnen dragen. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter bevestigen. Voor vergoeding van proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek tot vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. De Witt, in tegenwoordigheid van mr. Zomer als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.