Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
Een kritische beschouwing van de Wegenwet, diss. Utrecht, Alphen aan den Rijn: Samsom 1959, p. 38). Aangenomen mag worden dat Damen daarover niet anders zou denken als het zou gaan om een regel in bebouwingsvoorschriften ex artikel 39 Woningwet 1901, nu dit geen wezenlijk andere materie betreft. Hennekens acht het daarentegen verdedigbaar dat toekenning van de bestemming openbare weg aan grond in een bestemmingsplan tegelijkertijd een besluit kan zijn als bedoeld in artikel 5 lid 1 Wegenwet als de gemeente tevens eigenaar van de weg is en dat een en ander zal afhangen van de omstandigheden van het geval (J.P.J.A.M. Hennekens,
De openbare weg en het privaatrecht, diss. Nijmegen, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1977, p. 16). Deze literatuur staat er zodoende niet aan in de weg dat artikel 5 lid 1 Bebouwingsvoorschriften aldus wordt uitgelegd dat de buurweg het karakter van openbare weg in de zin van artikel 4 Wegenwet heeft gekregen.
AB1980/526 (
Laren):
“Gronden, bestemd voor wegen, zijn bestemd voor openbaar verkeer”) gezien zijn tekst en de omstandigheid dat de Gemeente eigenaar van de wegen in Plaswijk is, wordt aangemerkt als een besluit ex artikel 5 lid 1 Wegenwet en dat de wegen in Plaswijk in 1961 of 1962 de status van openbare weg hebben gekregen. De raad heeft kennelijk gekozen voor de kwalificatie van
“openbaar verkeer”voor de betreffende wegen in Plaswijk, terwijl voor de hand zou hebben gelegen, als hij de kwalificatie van buurweg had willen handhaven, dat hij het woord
“bestemmingsverkeer”of iets dergelijks zou hebben gebruikt. Bestemming tot openbare weg is - zoals de Gemeente betoogt - weliswaar verrassend, zo kort na de afspraken met de bewoners over de vestiging van een buurweg, maar de Gemeente heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld, op basis waarvan zou kunnen worden vastgesteld dat in weerwil van de gekozen bewoordingen het niet de bedoeling van de raad is geweest om aan de wegen in Plaswijk een openbaar karakter te verlenen.
W.7586 volgt dat een weg die de status van openbare weg heeft verkregen, niet langer meer een buurweg in de zin van artikel 719 BW (oud) is en dat de buurweg niet herleeft als de openbaarheid zou worden opgeheven (zie ook
Asser-Beekhuis 3-II, 12e druk, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1990/180). De buurweg heeft zodoende permanent de status van openbare weg verkregen. De conclusie is dat grief 2 slaagt.
NJ2006/301,
Beuningen/Blankenburg).