4.2De vrouw is met vier grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Deze grieven zien op de verdeling van de waardeaangroei van de vervreemding van de aandelen.
De vrouw verzoekt in het incident als bedoeld in artikel 843a Rv:
de man te gelasten de volgende door de vrouw genoemde stukken aan haar ter inzage te geven:
het verslag van de algemene vergadering van aandeelhouders van [bedrijf 4] B.V. waaruit blijkt dat in 2009 het besluit is genomen de gehele algemene reserve van de vennootschap uit te keren aan [bedrijf 2] B.V.;
het aandeelhoudersregister van [bedrijf 4] B.V.;
de koopovereenkomst waarbij de aandelen [bedrijf 4] B.V. door [bedrijf 2] B.V. zijn verkocht en de akte van levering waarbij deze aandelen zijn geleverd;
het aandeelhoudersbesluit tot verkoop van de aandelen [bedrijf 4] B.V.;
het accountantsrapport inzake de jaarrekeningen met toelichting van [bedrijf 1] B.V. over het jaar 2008;
de accountantsrapporten inzake de jaarrekeningen met toelichting van [bedrijf 4] B.V. over de jaren 2008 en 2009;
de berekening op basis waarvan de verkoopprijs van de aandelen [bedrijf 4] B.V. aan [D] B.V. tot stand is gekomen, met de stukken waarop de berekening is gebaseerd,
te bepalen dat de man voor iedere dag dat hij na de door het hof te geven beschikking in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen een dwangsom van € 1.000,- verbeurt;
de te geven beschikking voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De vrouw verzoekt in de hoofdzaak de bestreden beschikking te vernietigen, voor zover het betreft de vaststelling van de hoogte van het door de man aan de vrouw te betalen bedrag in verband met de verdeling van de waardestijging van de in de partnerschapsvoorwaarden genoemde aandelen en, opnieuw beschikkende:
de man te veroordelen aan de vrouw een bedrag te betalen van € 2.195.132,50, dan wel een bedrag dat de vrouw zal berekenen na inzage van de door haar genoemde stukken, dan wel een bedrag dat een door het hof te benoemen deskundige zal berekenen, dan wel een bedrag dat het hof juist acht;
de man te veroordelen aan de vrouw te betalen een bedrag van € 106.037,-, zijnde 50% van het bedrag van de dividendbetaling door [bedrijf 4] B.V., waardoor de waarde van de aandelen van deze vennootschap werd verminderd, althans een bedrag dat het hof juist acht;
de toe te wijzen bedragen te verhogen met de wettelijke rente vanaf de dag van de in deze te wijzen beschikking tot aan de dag der algehele voldoening;
de te geven beschikking voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.