ECLI:NL:GHARL:2017:3007
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- G.M. Meijer-Campfens
- H.L. Stuiver
- M. van Seventer
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in hoger beroep wegens te late indiening van de appelschriftuur
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, waarna de officier van justitie hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft de zaak behandeld op de zitting van 22 maart 2017, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman van de verdachte.
De advocaat-generaal heeft betoogd dat het openbaar ministerie ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep en dat de verdachte veroordeeld moet worden tot een gevangenisstraf van twee weken. Echter, het hof heeft vastgesteld dat de appelschriftuur door de officier van justitie niet tijdig is ingediend, in strijd met artikel 410, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat een termijn van 14 dagen voorschrijft voor het indienen van grieven.
Het hof heeft geconcludeerd dat het belang van een tijdige indiening van de appelschriftuur zwaarder weegt dan het belang van de behandeling van de zaak in hoger beroep. Daarom heeft het hof de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Deze beslissing is genomen met inachtneming van de rechtspleging en de noodzaak om de procedurele regels te respecteren.