ECLI:NL:GHARL:2017:2994

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 april 2017
Publicatiedatum
7 april 2017
Zaaknummer
WAHV 200.188.416
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Beswerda
  • mr. Samplonius
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing van de kantonrechter inzake administratieve sanctie voor handelen in strijd met een geslotenverklaring

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 4 februari 2016 het beroep van de betrokkene ongegrond had verklaard. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 140,- opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring op 22 mei 2014. De gemachtigde van de betrokkene stelde dat er een vergissing was gemaakt in de aankondiging van de beschikking, waarin een lager bedrag van € 90,- was vermeld. Het hof heeft vastgesteld dat de verbalisant deze vergissing heeft hersteld voordat de inleidende beschikking werd verzonden. Het hof oordeelde dat de aankondiging van beschikking enkel als kennisgeving dient en dat de inleidende beschikking geen onjuistheden bevatte. Hierdoor was er geen reden om de sanctie te matigen of te vernietigen. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

WAHV 200.188.416
7 april 2017
CJIB 183255219
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 4 februari 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats],
voor wie als gemachtigde optreedt [gemachtigde],
kantoorhoudende te [vestigingsplaats].

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Bij het beroepschrift is verzocht om een behandeling ter zitting. Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van 24 maart 2017. De betrokkene is verschenen bij gemachtigde. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen E.J. Swart.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 140,- opgelegd ter zake van “handelen ism een geslotenverklaring (bord C2 van het RVV 1990, eenrichtingsweg)”, welke gedraging zou zijn verricht op 22 mei 2014 om 08.55 uur op de [straat] te [woonplaats].
2. De gemachtigde bestrijdt niet dat de gedraging is verricht, maar stelt zich op het standpunt dat het bedrag van de sanctie gematigd dient te worden. Daartoe voert hij aan dat de verbalisant op de aankondiging van beschikking een bedrag van € 90,- heeft vermeld. Derhalve mocht de betrokkene erop vertrouwen dat haar een sanctie van € 90,- was opgelegd.
3. Gelet op de - door de betrokkene niet bestreden - ambtsedige verklaring van de verbalisant, is naar de overtuiging van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Derhalve dient het hof te beoordelen of er desondanks redenen zijn de sanctie achterwege te laten dan wel het bedrag van de sanctie te matigen.
4. Aan de hand van de door de gemachtigde overgelegde kopie van de aankondiging van beschikking stelt het hof vast dat de verbalisant een kennelijke vergissing heeft gemaakt door bij het invulveld 'sanctiebedrag' € 90,- in te vullen. Uit het zaakoverzicht van het CJIB blijkt echter dat de verbalisant op een later moment telefonisch contact met de betrokkene heeft opgenomen en haar heeft geïnformeerd over het op de aankondiging van beschikking onjuist vermelde sanctiebedrag. Alvorens de inleidende beschikking door het CJIB werd verstuurd, heeft de verbalisant zijn vergissing hersteld. Derhalve bevat de inleidende beschikking geen onjuistheden.
5. De hiervoor genoemde onjuistheid in de aankondiging van beschikking leidt niet tot het oordeel dat de inleidende beschikking vernietigd dient te worden. Hiertoe overweegt het hof dat de aankondiging van beschikking enkel dient als kennisgeving. Door de uitreiking van een aankondiging van beschikking wordt een betrokkene alvast op de hoogte gesteld van de hem verweten gedraging en van het feit dat hij op korte termijn een inleidende beschikking krijgt toegezonden. Nu de inleidende beschikking geen onjuistheden bevat, is het hof van oordeel dat de onstane verwarring niet van dien aard is dat de betrokkene in enig rechtens te respecteren belang is geschaad. Het hof ziet in hetgeen de gemachtigde naar voren heeft gebracht dan ook geen aanleiding de sanctie achterwege te laten of het bedrag van de sanctie te matigen.
6. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen.
7. Nu de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld, zal het hof het verzoek om een proceskostenvergoeding afwijzen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek tot vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. Samplonius als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.