ECLI:NL:GHARL:2017:2902
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Van Schuijlenburg
- mr. Dörholt
- Rechtspraak.nl
Kentekenaansprakelijkheid bij Duitse voertuigen en de toepassing van artikel 6 EVRM
In deze zaak gaat het om de kentekenaansprakelijkheid in Nederland voor Duitse voertuigen. De betrokkene, wonende in Duitsland, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die zijn beroep tegen een administratieve sanctie van € 205,- ongegrond verklaarde. Deze sanctie was opgelegd wegens een snelheidsovertreding op 7 juni 2014. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de betrokkene op het moment van de overtreding niet zelf in de auto had gereden en dat de auto door meerdere personen in familieverband werd gebruikt. Hij stelde dat de kentekenaansprakelijkheid in strijd is met het schuldprincipe in Duitsland en dat de betrokkene door de eis van zekerheidstelling de toegang tot het recht werd ontzegd, in strijd met artikel 6 EVRM.
Het hof oordeelt dat het Nederlandse recht van toepassing is op de handhaving van verkeersregels op Nederlands grondgebied, ongeacht de nationaliteit van de kentekenhouder. De WAHV stelt de kentekenhouder aansprakelijk voor gedragingen met het voertuig, tenzij direct kan worden vastgesteld wie de bestuurder was. De Hoge Raad heeft eerder geoordeeld dat deze kentekenaansprakelijkheid niet in strijd is met het internationale recht. Het hof bevestigt dat de betrokkene de zekerheid heeft gesteld voor de betaling van de sanctie en dat de kantonrechter het beroep terecht ongegrond heeft verklaard. De argumenten van de gemachtigde worden verworpen, en het hof ziet geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten.
De beslissing van de kantonrechter wordt bevestigd en het verzoek tot vergoeding van kosten wordt afgewezen.