Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van partneralimentatie. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, heeft grieven ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland van 7 maart 2016, waarin de alimentatie van de man, verweerder in het principaal hoger beroep, was vastgesteld op € 925,- bruto per maand, met een verdere verlaging naar nihil per 1 januari 2017. De vrouw betwistte de hoogte van haar behoeftigheid en de draagkracht van de man. Het hof heeft vastgesteld dat de man zijn inkomen uit een wachtgeldregeling ontvangt en dat er geen sprake is van verwijtbaar inkomensverlies. De vrouw heeft haar eigen inkomsten uit een schoonheidssalon, maar het hof oordeelt dat haar verdiencapaciteit op € 1.000,- bruto per maand moet worden vastgesteld. Het hof heeft de behoefte van de vrouw vastgesteld op € 2.025,27 netto per maand, en de man is verplicht om in de periode van 1 juni 2015 tot 1 januari 2016 € 1.316,- per maand te betalen, van 1 januari 2016 tot 1 januari 2017 € 765,- per maand, en vanaf 1 januari 2017 € 425,- per maand. De beschikking van de rechtbank is vernietigd en de kosten van het geding in hoger beroep zijn gecompenseerd.