ECLI:NL:GHARL:2017:2706
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- A. Smeitink
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een beslissing van de kantonrechter inzake administratieve sancties voor verkeersovertredingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 28 oktober 2015 een beroep van de betrokkene tegen een beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie ongegrond had verklaard. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had hoger beroep ingesteld en verzocht om vergoeding van kosten. De advocaat-generaal heeft geen verweerschrift ingediend, maar wel aanvullende informatie verstrekt op verzoek van de griffier van het hof. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat het onaanvaardbaar was dat de kantonrechter in één beslissing op meerdere beroepen van verschillende betrokkenen had beslist, wat volgens hem in strijd was met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het hof oordeelde dat de kantonrechter terecht had gehandeld, aangezien de betrokkenen in de gelegenheid waren gesteld om kennis te nemen van de beslissingen en de gemachtigde niet had onderbouwd waarom de kantonrechter onterecht had geoordeeld. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af. Het hof benadrukte dat de onschuldpresumptie niet in het geding was, omdat de sancties onder de administratiefrechtelijke handhaving van verkeersvoorschriften vallen, en dat de waarborgen van artikel 6 EVRM ook van toepassing zijn op administratieve sancties, maar niet altijd in volle omvang hoeven te gelden.