5.3Anders dan [appellant] acht het hof voor de toetsing niet zozeer van belang wat [geïntimeerde] in haar brief van 18 maart 2016 aan [appellant] heeft geschreven, maar veeleer wat de grondslag is geweest voor het verzoek aan het UWV. Het UWV heeft immers het voorgenomen ontslag getoetst op grond van het aan het UWV gedane verzoek tot het verlenen van toestemming; de brief van 18 maart 2016 is niets anders dan een mededeling van [geïntimeerde] aan [appellant] dat zij bij het UWV een dergelijke aanvraag had gedaan. De brief van 18 maart 2016 is ook geen ontslagbrief. De woordkeuze in die brief is dan ook, anders dan [appellant] suggereert, niet beslissend. Met de grondslag van het toestemmingsverzoek aan het UWV is [appellant] bekend, aangezien het UWV hem in de gelegenheid heeft gesteld daartegen verweer te voeren en dat verzoek in afschrift aan hem heeft verstrekt. In het verzoek aan het UWV heeft [geïntimeerde] ‘werkvermindering’ en ‘organisatorische en/of technologische veranderingen’ aangevinkt. Beoordeeld moet dus worden of daarvan sprake is. [geïntimeerde] heeft niet aangevinkt het vakje behorende bij ‘slechte of slechter wordende financiële situatie’. Het hof is van oordeel dat dan van toepassing is hoofdstuk 1.3.2. (‘Werkvermindering’) en hoofdstuk 1.3.3. (‘Organisatorische of technologische veranderingen’) van de Uitvoeringsregels Ontslag om bedrijfseconomische redenen, versie januari 2016. Ingevolge die Uitvoeringsregels dient de werkgever met betrekking tot de werkvermindering aan het UWV gegevens over te leggen over:
- de oorzaak en de achtergrond van de werkvermindering;
- de ontwikkelingen in de omvang van de werkzaamheden over minimaal de laatste 18 maanden, alsmede de personeelsopbouw in deze periode (aantal werknemers en functies);
- welke activiteiten zijn ondernomen om werk te verkrijgen of te behouden;
- een onderbouwde prognose van de omvang van de werkzaamheden voor de komende 26 weken;
- wat de omvang van de urenvermindering is, in welke functies daardoor arbeidsplaatsen moeten komen te vervallen, alsmede om hoeveel arbeidsplaatsen het gaat en waarom juist dit aantal en de verdeling van de eventueel resterende werkzaamheden;
- de volledige jaarrekening van het laatste boekjaar van de onderneming.
Ingevolge de Uitvoeringsregels dient de werkgever met betrekking tot de ‘organisatorische en/of technologische veranderingen’ aan het UWV over te leggen:
- een beschrijving van de organisatorische en/of de technologische veranderingen en een toelichting waaruit blijkt dat zij voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
- een organogram van vóór en na de veranderingen;
- de gevolgen van de veranderingen voor de verschillende afdelingen, aanwezige functies, het aantal arbeidsplaatsen per functie en de verdeling van de eventueel resterende werkzaamheden;
- ingeval er nieuwe functies ontstaan, de functie-omschrijvingen van deze functie(s).