Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Oudewater(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 13 oktober 2015, waarin het bezwaar tegen de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag onroerendezaakbelastingen voor het belastingjaar 2014 werd behandeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Oudewater had in een uitspraak op bezwaar de waarde en de aanslag verminderd en een proceskostenvergoeding van € 378,50 toegekend. Belanghebbende was het niet eens met de hoogte van deze proceskostenvergoeding en heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 30 november 2016 in Arnhem werd de gemachtigde van belanghebbende, [A], gehoord, evenals [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [C]. Het geschil spitst zich toe op de vraag of er een mondelinge afspraak is gemaakt over de vergoeding voor de hoorzitting. De heffingsambtenaar stelt dat er een afspraak is gemaakt voor een vergoeding van 0,5 punt voor de telefonische hoorzitting, terwijl belanghebbende meent dat 1 punt ter waarde van € 243 had moeten worden toegekend.
Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar niet in zijn bewijslast is geslaagd. De verklaring van de medewerker van de heffingsambtenaar, [D], biedt onvoldoende bewijs voor de gestelde mondelinge afspraak. Het Hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van belanghebbende gegrond. De heffingsambtenaar wordt veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van belanghebbende, die in totaal op € 1.498 worden vastgesteld, inclusief het betaalde griffierecht.