ECLI:NL:GHARL:2017:245

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 januari 2017
Publicatiedatum
16 januari 2017
Zaaknummer
WAHV 200.166.630
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schuijlenburg
  • A. Verdoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratieve sanctie en rechtsweigering

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 11 februari 2015 een beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een administratieve sanctie die hem was opgelegd door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie. De sanctie bedroeg € 32,-, wat onder de drempel van € 70,- ligt voor hoger beroep volgens artikel 14 van de WAHV. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de opgelegde sanctie niet hoger is dan de wettelijke drempel.

De betrokkene voerde aan dat er sprake was van rechtsweigering, omdat hij lange tijd geen beslissing van de kantonrechter had ontvangen. Hij had telefonisch contact opgenomen met de griffie, maar zonder resultaat. Pas na het indienen van hoger beroep ontving hij het proces-verbaal van de zitting, dat volgens hem gebrekkig was. Het hof stelt vast dat de kantonrechter de verklaring van de verbalisant heeft gebruikt, die in het dossier was opgenomen en dat de betrokkene hiervan op de hoogte had kunnen zijn. De betrokkene had de mogelijkheid om het dossier in te zien.

Het hof benadrukt dat de rechter in principe niet de wet kan negeren en dat alleen in uitzonderlijke gevallen het appelverbod kan worden doorbroken. Slechts als er sprake is van schending van fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging kan het hof besluiten om het hoger beroep te behandelen. De klachten van de betrokkene over de gang van zaken in de procedure zijn niet voldoende om het appelverbod te doorbreken. Het hof concludeert dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is en verklaart dit in zijn beslissing.

Uitspraak

WAHV 200.166.630
16 januari 2017
CJIB 181670185
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland
van 11 februari 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal heeft een reactie gegeven op de nadere toelichting op het beroep.

Beoordeling

1. Voor zover hier van belang kan ingevolge het bepaalde in artikel 14, eerste lid, van de WAHV tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden worden ingesteld, indien de opgelegde administratieve sanctie bij die beslissing meer bedraagt dan € 70,-. De aan de betrokkene opgelegde sanctie bedraagt € 32,-. Op grond hiervan dient het hoger beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2. De betrokkene voert aan dat zijn hoger beroep niettemin ontvankelijk moet worden geacht. Ten eerste is er, zo stelt de betrokkene, sprake van rechtsweigering. Omdat de betrokkene geruime tijd na de zitting van 11 februari 2015 nog geen beslissing van de kantonrechter had vernomen, heeft de betrokkene telefonisch gerappelleerd bij de griffie van de rechtbank. Dat heeft niets opgeleverd. Nadat de betrokkene hoger beroep had ingesteld, ontving hij alsnog het proces-verbaal van de zitting van 11 februari 2015, waarin een uitspraak op het beroep is vervat. Die uitspraak was daarmee tardief en is niet aan de orde in hoger beroep. Het hem toegezonden proces-verbaal is bovendien gebrekkig, nu het ondertekend is door een anonieme griffier met een onleesbare handtekening.
Voorts is in het proces-verbaal niet vermeld dat de betrokkene zich schriftelijk heeft afgemeld voor de zitting van de kantonrechter, heeft de kantonrechter gebruik gemaakt van tardief en achter de rug van de betrokkene om overgelegd bewijs - bestaande uit de verklaring van een verbalisant -, heeft de kantonrechter ten onrechte het verweer van de betrokkene, dat hij de hoofdregels van het verkeer respecteert, genegeerd, en heeft de kantonrechter het verzoek om vergoeding van immateriële schade ten onrechte geduid als een verzoek om een proceskostenvergoeding.
3. Het hof stelt voorop dat het de rechter - behoudens uitzonderlijke gevallen - niet vrijstaat de wet terzijde te schuiven en de zaak ondanks het in de wet opgenomen verbod alsnog te behandelen. Slechts wanneer een beroep wordt gedaan op schending van zo fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging dat geen sprake is van een eerlijke en onpartijdige behandeling en dit beroep gegrond moet worden geacht, is doorbreking van het appelverbod gewettigd.
4. Het hof stelt vast dat slechts één klacht van de betrokkene betrekking heeft op een mogelijke schending van een fundamenteel beginsel van behoorlijke rechtspleging, welke schending tot het oordeel zou kunnen leiden dat geen sprake is van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak door de kantonrechter. Dit betreft de klacht dat de kantonrechter bij de beoordeling van het beroep gebruik heeft gemaakt van stukken die de betrokkene niet bekend waren. Die klacht treft echter geen doel. De verklaring van de verbalisant, die de kantonrechter heeft gebruikt bij de beoordeling van de zaak, betreft de ambtsedige verklaring die is opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB. Dit stuk bevindt zich in het dossier waarvan de betrokkene kennis heeft kunnen nemen. In de oproep voor de zitting van de kantonrechter - die de betrokkene heeft ontvangen - is hem medegedeeld dat het dossier ter inzage lag ter griffie van de rechtbank.
5. De overige klachten van de betrokkene kunnen reeds daarom niet tot doorbreking van het appelverbod leiden, nu die klachten geen betrekking hebben op een schending van fundamentele beginselen van een behoorlijke rechtspleging, die meebrengt dat geen sprake is van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak door de kantonrechter. Een zodanige conclusie is niet gerechtvaardigd, enkel omdat de kantonrechter niet tijdig zou hebben beslist, dan wel - in de visie van de betrokkene - zijn verweer en zijn verzoek om vergoeding van proceskosten onjuist zou hebben gewaardeerd.
6. Derhalve zal het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaren.

Beslissing

Het gerechtshof:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Verdoorn als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.