ECLI:NL:GHARL:2017:245
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- A. Verdoorn
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratieve sanctie en rechtsweigering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 11 februari 2015 een beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een administratieve sanctie die hem was opgelegd door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie. De sanctie bedroeg € 32,-, wat onder de drempel van € 70,- ligt voor hoger beroep volgens artikel 14 van de WAHV. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de opgelegde sanctie niet hoger is dan de wettelijke drempel.
De betrokkene voerde aan dat er sprake was van rechtsweigering, omdat hij lange tijd geen beslissing van de kantonrechter had ontvangen. Hij had telefonisch contact opgenomen met de griffie, maar zonder resultaat. Pas na het indienen van hoger beroep ontving hij het proces-verbaal van de zitting, dat volgens hem gebrekkig was. Het hof stelt vast dat de kantonrechter de verklaring van de verbalisant heeft gebruikt, die in het dossier was opgenomen en dat de betrokkene hiervan op de hoogte had kunnen zijn. De betrokkene had de mogelijkheid om het dossier in te zien.
Het hof benadrukt dat de rechter in principe niet de wet kan negeren en dat alleen in uitzonderlijke gevallen het appelverbod kan worden doorbroken. Slechts als er sprake is van schending van fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging kan het hof besluiten om het hoger beroep te behandelen. De klachten van de betrokkene over de gang van zaken in de procedure zijn niet voldoende om het appelverbod te doorbreken. Het hof concludeert dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is en verklaart dit in zijn beslissing.