ECLI:NL:GHARL:2017:2445
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Anjewierden
- mr. Wijmenga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de kantonrechter in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam, die op 12 november 2015 het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk heeft verklaard. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend, maar de gemachtigde heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om het beroep schriftelijk nader toe te lichten.
De beoordeling van het hof richt zich op de vraag of het hoger beroep tijdig is ingesteld. Volgens artikel 14, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) moet het hoger beroep binnen zes weken na bekendmaking van de beslissing worden ingesteld. Het hof concludeert dat de beslissing van de kantonrechter niet op de juiste wijze is bekendgemaakt, omdat deze niet naar het adres van de gemachtigde is verzonden. Hierdoor is de termijn voor het instellen van het hoger beroep niet aangevangen, en is het hoger beroep tijdig ingesteld.
Daarnaast wordt in de uitspraak ingegaan op de verplichting om betrokkenen uit te nodigen voor de zitting waarop de beslissing wordt uitgesproken. Het hof stelt vast dat er geen verplichting bestaat om de betrokkene of diens gemachtigde uit te nodigen voor de uitspraak, maar dat er wel een afschrift van de beslissing naar de partijen moet worden verzonden. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet tijdig was ingesteld, maar het hof bevestigt dat de beslissing van de kantonrechter terecht is.
Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en verklaart het hoger beroep ongegrond.