ECLI:NL:GHARL:2017:2188

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 maart 2017
Publicatiedatum
15 maart 2017
Zaaknummer
21-006632-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernielingen in voormalig dierenpark Emmen met betrekking tot openlijke geweldpleging en vernieling

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 maart 2017, is de verdachte vrijgesproken van openlijke geweldpleging wegens onvoldoende bewijs dat het geweld 'openlijk' was, zoals vereist door artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd echter wel veroordeeld voor vernieling en kreeg een werkstraf van 30 uren, die kan worden omgezet in 15 dagen jeugddetentie. De vordering van de gemeente Emmen tot schadevergoeding werd niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen volmacht was overlegd.

De zaak betreft een incident dat plaatsvond tussen 13 en 17 mei 2016 in het voormalige dierenpark te Emmen, waar de verdachte samen met vrienden vernielingen aanrichtte. Het hof oordeelde dat de toegang tot het park was verkregen door het forceren van een hek, waardoor het park niet als publiek toegankelijk kon worden beschouwd. Dit leidde tot de vrijspraak van de openlijke geweldpleging, omdat er geen bewijs was dat het geweld in het openbaar plaatsvond.

De verdachte had tafels uit de grond getrokken en in het water gegooid, wat leidde tot de schade aan eigendommen van de gemeente. Het hof oordeelde dat de vernieling opzettelijk en wederrechtelijk was en dat de verdachte hiervoor verantwoordelijk was. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen omdat de getuigenverklaringen over de schade te inconsistent waren om een schuldige aan te wijzen. De gemeente kon haar vordering alleen bij de burgerlijke rechter indienen, omdat de vertegenwoordiger niet de juiste volmacht had overlegd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006632-16
Uitspraak d.d.: 15 maart 2017
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland van 30 november 2016 met parketnummer 18-940037-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 1 maart 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde tot een taakstraf voor de duur van 30 uren te vervangen door 15 dagen jeugddetentie, niet-ontvankelijk verklaren van de benadeelde partij [benadeelde partij] , toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gemeente [gemeente] tot een bedrag van € 263,20, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsvrouw, mr. C.C.N. Brens-Cats, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair:
zij in of omstreeks de periode van 13 mei 2016 t/m 17 mei 2016 te [gemeente] openlijk, te weten in de oude dierentuin gevestigd aan de [adres] , in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats en/of in een voor het publiek toegankelijke locatie, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, welk geweld bestond uit
- het uit de grond lostrekken van één of meerdere tafels (bij het Bavianenverblijf) en/of
- het in het water gooien van voornoemde tafel(s) en/of
- het gooien met een vaas;
en/of
zij in of omstreeks de periode van 13 mei 2016 t/m 17 mei 2016 te [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijk
- één of meerdere tafels en/of
- een vaas,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de gemeente [gemeente] en/of
[benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak van de ten laste gelegde openlijke geweldpleging

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Op 15 mei 2016 bevond verdachte zich met een aantal vrienden in het voormalige dierenpark te [gemeente] . Verdachte heeft in dat dierenpark een aantal vernielingen aangericht.
Het inmiddels buiten gebruik gestelde dierenpark was door middel van hekken afgesloten voor het publiek en dus niet voor het publiek toegankelijk. Door onbekend gebleven personen is een hek geforceerd en werd toegang verschaft tot het park. Verdachte bevond zich zonder toestemming en derhalve wederrechtelijk in het dierenpark.
Uit het dossier blijkt niet dat vanaf de openbare weg personen zicht hadden op wie zich in het dierenpark bevond en wat aldaar plaatsvond. Ofschoon ‘openlijk’ in de zin van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht naar geldend recht zeer ruim dient te worden geïnterpreteerd, biedt het strafdossier onvoldoende aanknopingspunten om dit onderdeel van het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen, zodat hiervan vrijspraak moet volgen.

Overweging met betrekking tot het bewijs van de ten laste gelegde vernieling

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het overig tenlastegelegde, de vernieling van goederen, wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde vernieling heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 13 mei 2016 tot en met 17 mei 2016 te [gemeente] opzettelijk en wederrechtelijk tafels toebehorende aan de gemeente [gemeente] , heeft beschadigd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte behoorde tot de groep personen die zich in het Pinksterweekend van 2016 schuldig heeft gemaakt aan een aantal vernielingen in het voormalige dierenpark te [gemeente] . De na dat weekend aangetroffen en door verschillende personen aangebrachte schade was enorm en heeft landelijke belangstelling genoten. Verdachte heeft in de aangebrachte schade een aandeel gehad door tafels uit de grond te trekken en in het water te gooien.
Door haar handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de gemeente [gemeente] en is schade ontstaan.
Het hof heeft gelet op een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 januari 2017, waaruit is gebleken dat verdachte niet eerder ter zake van strafbare feiten is veroordeeld.
In het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen uit de rapportage van de Raad van de Kinderbescherming d.d. 21 oktober 2016 en ter zitting van het hof omtrent de persoon van verdachte is gebleken, is het hof van oordeel dat oplegging van een taakstraf van de hierna aan te geven duur, passend is.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 13.275,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard aan dit onderdeel van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. Getuigenverklaringen over wie de vaas zou hebben kapot gegooid zijn te verschillend van inhoud om een schuldige aan te wijzen. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij Gemeente [gemeente]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.500,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 263,20. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Het hof heeft vastgesteld dat de vordering tot schadevergoeding is ingediend door een vertegenwoordiger van de gemeente [gemeente] , genaamd [naam] . Welke functie [naam] vervult blijkt niet uit de stukken en bij de vordering ontbreekt ook een volmacht dat [naam] door de gemeente gemachtigd is om in rechte namens de gemeente op te treden.
De benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 77a, 77g, 77h, 77m, 77n en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde vernieling heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart de bewezen verklaarde vernieling strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
werkstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen jeugddetentie.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij Gemeente [gemeente]

Verklaart de benadeelde partij Gemeente [gemeente] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. M.C. Fuhler, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G.G. Eisma, griffier,
en op 15 maart 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. L.T. Wemes is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.