ECLI:NL:GHARL:2017:2163
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- A. Stoop
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geldigheid van verkeersborden in relatie tot parkeerverboden voor vergunninghouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 2 april 2015. De zaak betreft een administratieve sanctie van € 90,- die aan de betrokkene was opgelegd voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder de vereiste vergunning. De betrokkene had op 29 september 2013 geparkeerd op de Bruininkhuizen te Etten-Leur en betwistte de sanctie door te stellen dat zij het verkeersbord 'einde parkeerverbodszone' (E11) had gepasseerd, waardoor volgens haar alle parkeerverboden, inclusief die voor vergunninghouders, zouden zijn opgeheven.
Het hof heeft de argumenten van de betrokkene beoordeeld en vastgesteld dat het verkeersbord 'einde parkeerverbodszone' niet automatisch de zone voor vergunninghouders opheft. De wetgeving, specifiek artikel 66 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, stelt dat een zone met parkeergelegenheid voor vergunninghouders wordt begrensd door specifieke verkeersborden. Het hof concludeert dat de betrokkene zich niet voldoende heeft gerealiseerd dat zij zich nog binnen de vergunninghouderzone bevond na het passeren van het bord E11.
De beslissing van de kantonrechter om het beroep van de betrokkene ongegrond te verklaren, werd door het hof bevestigd. Het hof oordeelde dat de gedraging van de betrokkene, het parkeren zonder vergunning, was vastgesteld en dat er geen aanleiding was om de opgelegde sanctie te matigen of te annuleren. De uitspraak benadrukt het belang van oplettendheid van weggebruikers bij het interpreteren van verkeersborden en de geldigheid van parkeerverboden.