ECLI:NL:GHARL:2017:2045

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 maart 2017
Publicatiedatum
10 maart 2017
Zaaknummer
WAHV 200.185.549
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Anjewierden
  • M. Verdoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake opvragen nadere informatie over de betrouwbaarheid van snelheidsmetingen in WAHV-zaken

In deze zaak gaat het om een tussenarrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigt. De zaak betreft een administratieve sanctie van € 32,- opgelegd aan de betrokkene voor het overschrijden van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom met 5 km/h. De gedraging vond plaats op 2 december 2012 op de Ringbaan West nabij K.V.K. Tilburg. De gemachtigde van de betrokkene heeft betoogd dat er twijfels zijn over de betrouwbaarheid van de meting, omdat niet kan worden vastgesteld of het ijkrapport betrekking heeft op de gebruikte meeteenheid. Het hof heeft in het tussenarrest van 21 november 2016 reeds overwogen dat de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, tenzij er specifieke feiten en omstandigheden zijn die aan de juistheid daarvan twijfelen.

Het hof heeft besloten het onderzoek te heropenen en de advocaat-generaal te verzoeken om binnen vier weken nadere informatie te verstrekken over de gebruikte meeteenheid en de betrouwbaarheid van de snelheidsmeting. De gemachtigde van de betrokkene krijgt de gelegenheid om schriftelijk te reageren op deze informatie. De zaak zal vervolgens opnieuw worden behandeld, tenzij partijen overeenkomen dat een nieuwe zitting niet nodig is. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan totdat de gevraagde informatie is ontvangen en beoordeeld.

De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en controleerbaarheid in snelheidsmetingen, vooral in het kader van administratieve sancties. Het hof stelt dat onduidelijkheden over de meeteenheid en de bijbehorende gegevens de betrouwbaarheid van de meting in twijfel kunnen trekken, wat van groot belang is voor de rechtsbescherming van de betrokkene.

Uitspraak

WAHV 200.185.549
10 maart 2017
CJIB 167577584
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Tussenarrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant
van 24 november 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [gemachtigde ] .,
kantoorhoudende te [plaats] .

Het tussenarrest van 21 november 2016

De inhoud van het tussenarrest van 21 november 2016 wordt hier overgenomen.

Het verdere procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene is opgeroepen voor een zitting van het hof.
Op 23 februari 2017 is nog een schrijven van de gemachtigde van de betrokkene ontvangen.
De zaak is behandeld ter zitting van 24 februari 2017. Namens de gemachtigde van de betrokkene is verschenen [gemachtigde ] .
Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. J.J. Lammers.

Beoordeling

1. Gelet op hetgeen in het tussenarrest van 21 november 2016 is overwogen, zal het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigen. Ter beoordeling van het hof staat vervolgens het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie.
2. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 32,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid binnen bebouwde kom, met 5 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op 2 december 2012 om 11.34 uur op de Ringbaan West nabij K.V.K. Tilburg te Tilburg met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
3. De gemachtigde van de betrokkene heeft aangevoerd, voor zover hier van belang, dat op grond van de stukken in het dossier niet kan worden nagegaan of het ijkrapport, dat zich bij de stukken bevindt, ook daadwerkelijk betrekking heeft op de bij onderhavige meting gebruikte meeteenheid. De gemachtigde wijst erop dat bovenaan de foto van de gedraging niet zowel het nummer van de meeteenheid als het nummer van de camera is vermeld. Het is, aldus de gemachtigde, de bedoeling dat beide nummers op die plaats vermeld worden. Bovendien moeten beide nummers met elkaar overeenstemmen, zodat kan worden vastgesteld dat de meeteenheid op de juiste camera is aangesloten. In dit geval is slechts één van de bedoelde nummers vermeld; dit betreft volgens de gemachtigde het vooraf in de camera geprogrammeerde nummer van de juiste meeteenheid. Daarnaast is echter vermeld: “-----”. Dit laat de mogelijkheid open dat niet de juiste meeteenheid op de camera is aangesloten, zodat ook niet kan worden nagegaan of het ijkrapport die meeteenheid betreft. De gemachtigde verwijst in dit verband naar de inhoud van het arrest van het hof van 20 maart 2012 (WAHV 200.087.495, gepubliceerd op rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHLEE:2012:BZ6620).
4. In WAHV-zaken biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
5. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. een voor de meting getest, geijkt en op de voorgeschreven wijze gebruikt snelheidsmeetmiddel.
Gemeten (afgelezen) snelheid: 58 km per uur.
Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid: 55 km per uur.
Toegestane snelheid: 50 km per uur.
Overschrijding met: 5 km per uur.”
6. Het dossier bevat twee foto's van de gedraging. Voor zover hier van belang, is daarop te zien dat het voertuig met bovenvermeld kenteken ter plaatse rijdt.
De gedragingsgegevens die zijn vermeld in de databalk bovenaan die foto's komen overeen met voormelde gedragingsgegevens. Voorts is bovenaan de foto vermeld, voor zover van belang: “TS-SR520 71146/----- (…) TP6990”
Onderaan de foto bevindt zich nog een kader met verschillende gegevens. Voor zover thans van belang is daar vermeld:
“TP-nr NMi: TP6990
Camera CRS: A01994A6”
7. Door de advocaat-generaal is een afschrift van een NMi-verklaring, d.d. 23 oktober 2012, overgelegd. Die verklaring betreft de ijking van het snelheidsmeetmiddel, fabricaat Robot Visual Systems, type Traffistar SR 520, met typegoedkeuringsnummer TP 6990. Het nummer van de meeteenheid is: 593-071/71146. Als nummer van de digitale camera is vermeld: 649-000-61196.
8. In voormeld arrest van 20 maart 2012 heeft het hof een aanvullende verklaring van de in die zaak betrokken verbalisant aangehaald. In die verklaring is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“De antenne-eenheid en camera (en de aanwijseenheid) worden door het NMi als set onderzocht. Het nummer van de camera staat weliswaar niet op de foto maar op de NMi-verklaring wordt het cameranummer (en ook de aanwijseenheid) genoemd die bij deze antenne-eenheid hoort. De camera, antenne-eenheid en aanwijseenheid worden altijd als set (1 geheel) gebruikt. De antenne-eenheid is de meeteenheid, de camera legt de overtreding fotografisch vast. Het serienummer van een antenne-eenheid die bij een bepaalde camera behoort, is softwarematig door de leverancier van de apparatuur "vast" in die camera gezet.
Wanneer er een antenne-eenheid wordt aangesloten op een camera dan komt het serienummer van die antenne-eenheid naast het in de camera ingevoerde serienummer van de antenne-eenheid op de foto te staan. Mochten de nummers op de foto niet gelijk zijn dan is dat een indicatie dat er een verkeerde antenne-eenheid is aangesloten op die camera. ”
9. In de databalk bovenaan de foto van onderhavige gedraging is vermeld:
“71146/-----”. Het hof stelt vast dat het eerstgenoemde nummer valt te herleiden tot het in de NMi-verklaring genoemde nummer van de meeteenheid. De onder 8. genoemde verklaring in aanmerking genomen, valt dit nummer bij de foto mogelijk aan te merken als het door de leverancier in de camera voorgeprogrammeerde nummer van de (beoogde) meeteenheid. Het hof ziet zich gesteld voor de vraag welke betekenis eraan toekomt dat na dit eerstgenoemde nummer louter “-----” is vermeld, en niet datzelfde nummer van de meeteenheid wordt herhaald (of een ander, afwijkend nummer wordt vermeld). Op grond van de beschikbare stukken wordt niet duidelijk of die omstandigheid de conclusie rechtvaardigt - zoals door de gemachtigde is betoogd - dat ten tijde van onderhavige meting een andere meeteenheid op de camera kan zijn aangesloten, dan de (beoogde) meeteenheid die samen met de gebruikte camera als set is getest en geijkt door het NMi. Ook acht het hof onduidelijk, ingeval niet kan worden uitgesloten dat een andere meeteenheid was aangesloten, wat daarvan de betekenis is voor wat betreft de betrouwbaarheid van de snelheidsmeting die hier in het geding is.
Tevens is het hof niet gebleken welke betekenis toekomt aan de gegevens zie zijn vermeld in het kader onderaan de foto van de gedraging. Daarin zijn eveneens gegevens vermeld die zijn te herleiden tot bovenvermelde NMi-verklaring. Onduidelijk is of deze gegevens hier zijn vermeld omdat ze zijn voorgeprogrammeerd in de bij deze meting gebruikte camera, dan wel dat deze gegevens hier zijn vermeld omdat ze rechtstreeks afkomstig zijn van de bij deze meting gebruikte meeteenheid.
10. Het hof acht zich derhalve onvoldoende voorgelicht met betrekking tot het voorgaande. Het hof zal daarom het onderzoek in deze zaak heropenen en de
advocaat-generaal verzoeken om binnen 4 weken na dagtekening van dit arrest - met inachtneming van hetgeen onder 9. is overwogen en bij voorkeur door middel van een aanvullend ambtsedig proces-verbaal van de hier betrokken verbalisant- nadere informatie aan het hof te verstrekken met betrekking tot de bij de foto van de gedraging vermelde gegevens van het gebruikte meetmiddel, de wijze waarop die gegevens zijn te herleiden tot de door de advocaat-generaal overgelegde NMi-verklaring en de betekenis van een en ander voor de betrouwbaarheid van de snelheidsmeting.
11. De gemachtigde van de betrokkene zal in de gelegenheid worden gesteld om schriftelijk te reageren op de door de advocaat-generaal verstrekte informatie. De zaak zal vervolgens op een nieuwe zitting van het hof worden behandeld, tenzij de advocaat-generaal en de gemachtigde bij het verstrekken van de nadere informatie respectievelijk het geven van een reactie daarop aangeven dat een nieuwe zitting achterwege kan blijven. In dat geval zal het hof de zaak verder op de stukken van het dossier afdoen.
12. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verzoekt de advocaat-generaal om binnen 4 weken na dagtekening van dit arrest nadere informatie in de hiervoor bedoelde zin aan het hof te verstrekken;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. Anjewierden, in tegenwoordigheid van mr. Verdoorn als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.