Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in het hoger beroep
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
1.
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 oktober 2011 in de gemeente [gemeente 1] en/of [gemeente 2] en/of [gemeente 3] , althans in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het plegen van valsheid in geschrift ten behoeve van hypotheekfraude en/of vastgoedfraude en/of het verschaffen van verblijf/woonruimte aan illegale vreemdelingen in Nederland en/of het plegen van witwassen en/of het plegen van geweldsdelicten en/of bedreigen met geweldsdelicten, aan welke organisatie hij, verdachte heeft leiding gegeven.
2.A
(een) onroerende za(a)k(en)/woning(en) gelegen aan de [adres 1] (zaak 237) en/of [adres 2] (zaak 244) en/of [adres 3] (zaak 262) en/of [adres 4] (zaak 319)
(een) geldbedrag(en) van 154.775 Euro (hypothecaire lening zaak 237) en/of 125.000 Euro (hypothecaire lening zaak 244) en/of 117.170 Euro (hypothecaire lening zaak 262) en/of 20.000 Euro of 14.875 Euro (bouwdepot uit de hypothecaire lening van het pand [adres 5] ; zaak 255) en/of 303.750 Euro (hypothecaire lening zaak 319), althans enig geldbedrag,
3.
de [bedrijf 1] en/of [bedrijf 1] en/of [bedrijf 1] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2004 tot en met 31 oktober 2011 in de gemeente [gemeente 3] en/of [gemeente 1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer andere(n) mededaders, althans alleen,
Vrijspraakmotivering feiten 3.B tot en met 3.E
het laten tekenen) overigens door de verdediging uitdrukkelijk betwist wordt - niet als valsheid is aan te merken omdat dit geen bewijs is van een voornemen. De verdediging trekt een parallel met het delict oplichting. Daarbij geldt dat het enkele zich voordoen als betrouwbare contractspartij geen valse hoedanigheid oplevert. Waar het enkele zich voordoen als iemand die de woning zelf gaat bewonen dan wel als iemand die zich aan het huurbeding zal houden geen valse hoedanigheid zou opleveren (en dus geen oplichting) kan datzelfde feitencomplex ook geen valsheid in geschrift opleveren, ook niet indien van meet af aan het voornemen bestond de vastgelegde contractuele verplichtingen niet na te komen.
hypothesedat de betrokkenen van te voren wisten dat zij zich als contractspartij niet zouden houden aan het gebod van zelfbewoning of verbod tot verhuur.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Bewijsoverweging feit 3.A
aanvraagformuliervan 18 mei 2004 voor een hypothecaire geldlening voor de woning aan de [adres 4] valselijk is opgemaakt, in die zin dat daarin een onjuiste opgave is gedaan van salarisgegevens, werkgever en financiële verplichtingen. Dit document is door tussenkomst van [bedrijf 1] aan Direktbank overgelegd ter verkrijging van een hypothecaire geldlening. Daaruit blijkt dat dit formulier is opgemaakt met het oogmerk om dit als echt en onvervalst te gebruiken. Nu in het aanvraagformulier niet wordt verzocht om opgave van reeds in eigendom zijnde onroerende zaken of woningen, zal van dit deel van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging feit 2.A
gebruikenvan de uit misdrijf afkomstige woning en derhalve aan het
omzetten en overdragenvan uit misdrijf afkomstige gelden.
verworven en voorhandengehad en daarmee vervolgens persoonlijke leningen afgelost. Zij heeft zich mitsdien ook schuldig gemaakt aan het
gebruikenvan het uit misdrijf afkomstige bouwdepot en derhalve aan het
omzetten en overdragenvan uit misdrijf afkomstige gelden.
Volgens mij liet [verdachte] mij de factuur ondertekenen, omdat deze naar de ING Bank opgestuurd moest worden." [getuige 3] heeft hierover voorts verklaard: "
Bij [bedrijf 1] werd wel gezegd dat het mogelijk was om een bouwdepot op te nemen om hiermee een schuld af te lossen".
Ik had meneer [verdachte](het hof begrijpt: verdachte)
verteld dat ik niet heel veel had gespaard en toen vertelde hij mij dat ik een zogenaamde verbouwing moest doen aan de woning aan de [adres 2] . Je zou dan daarvoor een bouwdepot aan kunnen vragen. Er is toen ook een bouwdepot aangevraagd ten bedrage van € 10.000,--. [verdachte] vertelde dit onder het mom van dat kun je met de woning op de Evertsenstraat wat extra's doen. [verdachte] heeft [getuige 1] te kennen gegeven dat hij hiermee verder moest brengen."
Ik heb toen met [getuige 1] gesproken over het bouwdepot. [getuige 1] vertelde toen dat hij een factuur zou kunnen regelen (…) [getuige 1] vertelde mij dat de man de factuur maakte hiervoor 5% van het factuurbedrag wilde hebben (...) Ik heb deze factuur van [getuige 1] gekregen en vervolgens opgestuurd naar de bank om het geld uit het bouwdepot te krijgen. Ik heb deze factuur in augustus 2007 naar de bank gestuurd en in september 2007 heb ik het geld gekregen. Vervolgens heb ik op 13 november 2007 € 957,00 overgemaakt naar rekeningnummer 6337800. Dit nummer is volgens mij het rekeningnummer van [getuige 1] ."
[getuige 1](het hof begrijpt: [getuige 1] ),
heeft mij verteld dat deze factuur voor het bouwdepot was. Het geld heb ik op mijn bankrekening ontvangen. Met dit geld heb ik volgens mij [getuige 1] terugbetaald. [getuige 1] had mij geld geleend en volgens mij heb ik met het geld van het bouwdepot [getuige 1] terugbetaald (…) Deze factuur is onzin".
verkrijgen en verwervenvan de gelden uit het bouwdepot zelf. De strafbare gedragingen van verdachte zijn beperkt gebleven tot de voorfase, namelijk het plegen van valsheid in geschrift gericht op de uitbetaling van de gelden van het bouwdepot. De enkele wetenschap van verdachte dat het bouwdepot door de valse factuur zou worden verkregen - en daarmee uit misdrijf afkomstig zou zijn - is onvoldoende om van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het verwerven en voorhanden hebben van dit voorwerp te kunnen spreken. Verdachte zal in zoverre van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
gebruikvan uit misdrijf verkregen geld en maakt hij zich schuldig aan het medeplegen van witwassen. Ten aanzien van het aldus bewezen te verklaren deel van de tenlastelegging is het de vraag of deze strafbare gedragingen aan [bedrijf 1] - en aan verdachte - kunnen worden toegerekend. Deze vraag beantwoordt het hof in onderstaande.
Bewijsoverweging feit 1
Overwegingen ten aanzien van getuigenverzoeken van de verdediging
Bewezenverklaring
1.
hij in de periode van 1 april 2004 tot en met 31 oktober 2011 in de gemeente [gemeente 3] , althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het plegen van valsheid in geschrift en het plegen van witwassen, aan welke organisatie hij, verdachte, heeft leiding gegeven.
2.
A.
een geldbedrag van 957,00 Euro (bouwdepot [adres 2] ) en een geldbedrag (bouwdepot uit de hypothecaire lening van het pand [adres 5] )
3.
de [bedrijf 1] en/of [bedrijf 1] in de periode van 1 april 2004 tot en met 13 september 2004 in de gemeente [gemeente 3] en/of [gemeente 1] , tezamen en in vereniging andere mededaders,
A.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij ING Bank (feit 3)
Toepasselijke wettelijke voorschriften
gevangenisstrafvoor de duur van
achttien (18) maanden.