Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.ENET B.V.voorheen genaamd Arbo Extra B.V.,
INET B.V.voorheen genaamd
Arbo Intern B.V.,
Arbo Extraresp.
Arbo Intern,
en gezamenlijk (in vrouwelijk enkelvoud) te noemen:
Arbo,
Humannet,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
het vonnis van de rechtbank (…) , alleen voor wat betreft de afwijzing van de buitengerechtelijke kosten te vernietigen, en opnieuw rechtdoende Arbo te veroordelen, des dat betaling door de één, de andere zal zijn bevrijd tot betaling van:
2.2. De vaststaande feiten
- 0 tot en met 50.000 werknemers € 5,- per werknemer per jaar,
- vanaf 50.001 tot en met 100.000 werknemers € 4,75 per werknemer per jaar voor de medewerkers vallend in die staffel,
“Als onder dezelfdevoorwaarden als bij gebruiker de HumanNet gebruikersvergoeding bij een
De advocaat van Arbo heeft in reactie hierop bij brief van 8 juni 2010 aan
3.3. Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De grieven en de beoordeling daarvan
In principaal appel
Grief IIis gericht tegen het oordeel dat partijen een bewijsregeling hebben getroffen die ertoe noopt een deskundigenbericht te gelasten en die geen ruimte biedt voor andere bewijslevering. In
grief IIIwordt geklaagd over het bevelen van een deskundigenonderzoek en het ten laste van Arbo brengen van het voorschot voor dat onderzoek.
Grief IVkeert zich tegen de vaststelling van een aanvullend voorschot voor de deskundige.
Grief Vklaagt erover dat de rechtbank aan het niet uitgebracht zijn van het deskundigenbericht ten onrechte de conclusie heeft verbonden dat niet is komen vast te staan dat er andere gebruikers zijn van Humannet Starter die onder dezelfde voorwaarden, maar tegen een lager tarief hebben gecontracteerd. En in
grief VItenslotte wordt betoogd dat op grond van al het voorgaande de vorderingen van Humannet ten onrechte zijn toegewezen.
Arbo voert daarbij aan dat de beste prijs clausule aldus moet worden uitgelegd dat die van toepassing is in geval sprake is van een vergelijkbaar contract ten aanzien van een vergelijkbaar product met een vergelijkbaar niveau van dienstverlening.
Voor die uitleg beroept Arbo zich op de verklaringen die door de verschillende getuigen daarover zijn afgelegd in het voorlopig getuigenverhoor, bezien in hun samenhang.
zelfdevoorwaarden”) volgt. De getuige [C] , toenmalig commercieel directeur van Humannet, heeft verklaard dat de geest van de besprekingen zodanig was dat het om precies dezelfde situatie moest gaan en de getuige [D] , mede oprichter van Humannet en voormalig directeur/eigenaar van Arbo, heeft verklaard dat niet concreet is gesproken over wat “dezelfde voorwaarden” inhield, maar dat hij zich nog wel kan herinneren dat Humannet veel waarde hechtte aan het opnemen van de zinssnede “onder de zelfde voorwaarden”. De getuige [E] , toenmalig directeur van Humannet, heeft weliswaar verklaard dat het alleen maar om de prijs zou gaan, maar heeft eerder in een e-mail van 22 november 2005 (prod. 2 bij MvA/memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel appel) naar aanleiding van een door Arbo geuite wens om een beste prijs afspraak geschreven
: “ik wil best een dergelijke afspraak maken, maar dan onder striktere voorwaarden: bijvoorbeeld: het aangeboden tarief dient een tarief te zijn welke is aangeboden aan een partij die dezelfde dienstverlening in markt zet. Dus partijen als Keerpunt, Schouten Zekerheid, etc. vallen hiermee buiten de afspraak. Goed om iets dergelijks duidelijk te formuleren”.Bovendien, ook als de uitleg van Arbo zou moeten worden gevolgd, kan nog niet worden gezegd dat de overeenkomsten van Humannet met Keerpunt en Schouten Zekerheid vallen onder de reikwijdte van de clausule. Daarvoor is het volgende redengevend.
Vast staat dat voor zowel Keerpunt als Schouten Zekerheid een minimumtarief gold, ongeacht het aantal medewerkers (een bedrag van € 50.000,- resp. € 35.000,--). Verder gold in de overeenkomst met Arbo een concurrentiebeding (artikel 16), dat inhield dat als een klant van Arbo niet langer gebruik zou willen maken van de diensten van Arbo, maar wel van Humannet, overgang van die klant naar Humannet alleen onder bepaalde voorwaarden en tegen een door Humannet aan Arbo te betalen vergoeding mogelijk zou zijn.
Onweersproken is dat een dergelijk beding niet gold in de overeenkomsten met de gebruikers Keerpunt en Schouten Zekerheid. Verder is niet weersproken dat het tarief dat aan Keerpunt in rekening werd gebracht ook gold voor oproepkrachten, terwijl voor Arbo geen tarief gold voor oproepkrachten.
Deze verschillen vormen, bij elkaar genomen, naar het oordeel van het hof een zodanig verschil in voorwaarden, dat ook als van de ruime uitleg van Arbo zou worden uitgegaan, nog niet kan worden gesproken van “de zelfde voorwaarden” als bedoeld in de overeenkomsten, de gelijkenissen tussen de verschillende overeenkomsten ten spijt. Het hof merkt daarbij nog op dat de (beweerdelijke) vordering van Arbo op Humannet uit hoofde van het concurrentiebeding (zie hierna 4.18) onderstreept dat het concurrentiebeding een wezenlijke voorwaarde in de gebruikersovereenkomst tussen Humannet en Arbo betrof (die echter niet voorkwam in de gebruikersovereenkomsten tussen Humannet en Keerpunt en/of Schouten Zekerheid).
Volgens Arbo is dat door dhr. [F] , toenmalig directeur van Humannet, bindend toegezegd aan Arbo en Schouten Zekerheid tijdens een bespreking op 29 september 2008 bij Keerpunt. Arbo heeft zich daarbij in het bijzonder beroepen op de verklaring die dhr. [G] , productspecialist bij Schouten, daarover als getuige heeft afgelegd.
Dhr. [F] heeft als getuige echter ontkend dat hij een tarief van € 4,- toegezegd zou hebben. Volgens hem zou hij zoiets niet kunnen zeggen zonder het eerst met de verantwoordelijken binnen Humannet besproken te hebben.
De stelling dat een toezegging ook besloten ligt in de brieven van 25 maart 2008 en 24 april 2009 is al aan de orde gekomen in r.o. 4.5 en is in die overweging gemotiveerd verworpen.
4.12 De slotsom is daarmee dat ook in hoger beroep de stelling van Arbo dat zij (vanaf enig moment) aanspraak heeft op een tarief van € 4,- per jaar per medewerker, wordt verworpen. Bij een verdere bespreking van de
grieven I, II, IV, V en VIheeft Arbo bij die stand van zaken geen belang, nu die grieven, ook als zij terecht mochten zijn voorgesteld, in deze situatie niet leiden tot vernietiging van de bestreden vonnissen.
grieven III en IVbehoeven nog wel een nadere beoordeling voor zover zij zich richten tegen de overwegingen in de tussenvonnissen van 22 april 2012, 18 juli 2012 en 6 februari 2013 dat Arbo het voorschot respectievelijk het aanvullend voorschot voor het deskundigenbericht is verschuldigd.
Die grieven falen.
Arbo heeft zich bij wijze van bevrijdend verweer tegen de vorderingen van Humannet beroepen op de toepasselijkheid van de beste prijs clausule. Volgens de gewone regels van het bewijsrecht rust dan op Arbo de last om aan te tonen dat die clausule van toepassing was. Het behoorde tot de bevoegdheid van de rechtbank om te bepalen dat daarvoor het inwinnen van een deskundigenbericht nodig was. Het voorschot en het aanvullend voorschot (over de hoogte waarvan verder niet is geklaagd) zijn in die situatie terecht ten laste van Arbo gebracht.
4.16 Humannet heeft een grief gericht tegen de afwijzing van de in eerste aanleg gevorderde buitengerechtelijke kosten. Verder komt het appel erop neer dat de in hoger beroep bij vermeerdering van eis ingestelde vorderingen, toegewezen dienen te worden.
De vraag of aanspraak bestaat op vergoeding van buitengerechtelijke kosten dient, nu Arbo terzake de vordering waarop door Humannet buiten rechte aanspraak is gemaakt al in verzuim was vóór 1 juli 2012, te worden beoordeeld naar het (rechterlijk) beleid zoals dat voordien werd gehanteerd (“rapport Voorwerk II”). Naar het oordeel van het hof is niet gebleken dat buitengerechtelijk meer heeft plaatsgevonden dan het versturen van een enkele (herhaalde) aanmaning en/of sommatie. Nu dat geen resultaat heeft gehad, maar een procedure is gevolgd, dienen, overeenkomstig de uitgangspunten neergelegd in het rapport Voorwerk II, de kosten die aan die handelingen verbonden zijn geweest geschaard te worden onder de kosten waarvoor de proceskosten in een vergoeding plegen te voorzien.
Voor zover Arbo zich heeft beroepen op verrekening, omdat zij nog een tegenvordering zou hebben op Humannet vanwege herhaalde schending door Humannet van het concurrentiebeding, geldt dat Hummannet geen, althans (volstrekt) onvoldoende, feiten en omstandigheden heeft aangevoerd waaruit kan blijken dat is voldaan aan de vereisten voor verrekening als genoemd in artikel 6:136 BW, terwijl overigens de gegrondheid van het verweer ook niet eenvoudig is vast te stellen.
betaling van de door henzelf verschuldigde bedragen.
Verder heeft Humannet aanspraak op vergoeding van de kosten voor het bijwonen van de enquêtes. Die enquêtes zijn weliswaar gehouden ingevolge de beslissing op het verzoekschrift, maar hebben pas plaatsgevonden na de beschikking, terwijl het voorlopig getuigenverhoor dienstig was aan het principale appel in de onderhavige procedure en Arbo, als gezegd, in het principale appel in het ongelijk wordt gesteld. Die kosten vallen daarom buiten de in de verzoekschriftprocedure uitgesproken compensatie van kosten De vergoeding daarvan zal worden begrepen in de hierna uit te spreken kostenveroordeling. Daarbij zal aan advocaatkosten alleen het gebruikelijke liquidatietarief worden toegewezen. Die kosten zullen in aanmerking worden genomen voor 1,5 punten volgens tarief V van het liquidatietarief, aldus voor een bedrag van € 3.948,-.
Daarnaast is ook nog toewijsbaar een bedrag van € 2.110,-- aan getuigentaxen.
Dat Humannet zich in hoger beroep (anders dan in eerste aanleg) voor haar vordering uit hoofde van onbetaalde facturen niet mede beroept op die clausule (Humannet vordert in hoger beroep zelfs geheel geen rente over de achterstallige bedragen) maakt dat niet anders.
Daarin vindt het hof aanleiding de proceskosten in incidenteel appel te compenseren, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.5. De slotsom
De grieven in incidenteel appel slagen gedeeltelijk, in die zin dat de in het eindvonnis van 18 december 2013 tegen Arbo uitgesproken veroordelingen zullen worden aangevuld als in het dictum vermeld.
€ 2.110,-
€ 7.896,-(3 punten x tarief V)