Uitspraak
de Stichting,
de Gemeente,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de memorie van grieven,
- het arrest van 15 september 2015, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
het vonnis (...) op 27 augustus 2014 gewezen, (...) te vernietigen, en alsnog, bij arrest, de vorderingen van appellant toe te wijzen en de vorderingen van geïntimeerde af te wijzen. Een en ander met veroordeling van geïntimeerden in de kosten van beide instanties, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.”
3.De feiten
a. de ingebruikneming geldt tot wederopzegging met dien verstande dat het gebruik te allen tijde van de zijde der gemeente door Burgemeester en Wethouders als door de vereniging met inachtneming van een termijn van een jaar kan worden opgezegd.
4.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
grieven I en IIgezamenlijk behandelen. Bij de beoordeling van deze grieven stelt het hof het navolgende voorop.
grief IIIklaagt de Stichting erover dat de rechtbank stelt dat er sprake is van natrekking van het clubhuis met het perceel en dat de Stichting slechts houder is van het clubhuis, zodat geen verjaring heeft plaatsgevonden. De toelichting bij deze grief bestaat uit drie zinnen waarin de Stichting stelt dat geen natrekking heeft plaatsgevonden, dat een vordering tot revindicatie kan verjaren en dat alle vorderingen van de Gemeente, waaronder in ieder geval de vordering tot ontruiming, althans de vordering tot revindicatie althans de vordering tot – kennelijk – beëindiging van de gebruiksovereenkomst, is verjaard. Een verdere toelichting ontbreekt.
grief Vkomt de Stichting op tegen het oordeel van de rechtbank dat de opzegging rechtsgeldig heeft plaatsgevonden en dat de rechtbank de vordering tot ontruiming heeft toegewezen. De Stichting heeft deze grief niet zelfstandig toegelicht en is kennelijk alleen geformuleerd voor het geval de grieven I, II en/of III slagen. In dat geval mist deze grief zelfstandige betekenis. Voor het overige heeft te gelden dat de Stichting na beëindiging van de gebruiksovereenkomst op of omstreeks 5 juli 2014 het perceel zonder recht of titel in gebruik had, zodat de vordering tot ontruiming terecht is toegewezen.
grief IVde door de rechtbank getaxeerde waarde van € 23.975,-. In de toelichting bij de grief maakt de Stichting bezwaar tegen de vaststelling van de waarde door de gemeentelijke WOZ taxateur. De Stichting wenst dat het hof een onafhankelijke deskundige benoemt die de schade van de Stichting kan begroten. In de toelichting bij de grief stelt de Stichting de waarde van het clubhuis op € 105.000,- en maakt zij tevens aanspraak op een verhuiskostenvergoeding van € 5.000,-.