ECLI:NL:GHARL:2017:189

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 januari 2017
Publicatiedatum
12 januari 2017
Zaaknummer
200.192.661
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot benoeming van een bijzondere curator in een geschil tussen ouders over zorgregeling voor minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de moeder om een bijzondere curator te benoemen voor haar kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.H.S. van Driem, verzocht het hof om mevrouw [A] tot bijzondere curator te benoemen, omdat zij meende dat er een conflict was tussen de belangen van de kinderen en die van de vader, die door mr. J.G. Kalk werd vertegenwoordigd. De rechtbank Gelderland had eerder dit verzoek afgewezen.

Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de moeder haar grieven uiteenzette en de vader zich verweerde. De moeder stelde dat de kinderen ongelukkig waren en dat de vader onvoldoende aandacht voor hen had. De vader betwistte deze claims en stelde dat de kinderen goed bij hem konden verblijven. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, inclusief de communicatieproblemen tussen de ouders en de hulpverlening die reeds was ingezet.

Het hof concludeerde dat er geen concrete strijdigheid van belangen was tussen de ouders en de kinderen, zoals vereist voor de benoeming van een bijzondere curator. De ouders waren zich bewust van de problemen en er waren al hulpverleningsmaatregelen getroffen. Het hof oordeelde dat de benoeming van een bijzondere curator niet noodzakelijk was en heeft het verzoek van de moeder afgewezen. De beschikking van de rechtbank Gelderland werd bekrachtigd, en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.192.661
(zaaknummer rechtbank Gelderland 295187)
beschikking van 12 januari 2017
inzake
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. G.H.S. van Driem te Amsterdam,
en
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. J.G. Kalk te Doetinchem.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 6 april 2016, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties 1 tot en met 8, ingekomen op 3 juni 2016;
- het verweerschrift met producties A tot en met C;
- een journaalbericht van mr. Van Driem van 17 november 2016 met producties A tot en met
C;
- een journaalbericht van mr. Van Driem van 21 november 2016 met als bijlage een brief van
mr. Van Driem;
- een journaalbericht van mr. Kalk van 21 november 2016 met als bijlage een brief van
mr. Kalk;
- een journaalbericht van mr. Kalk van 22 november 2016 met als bijlagen een brief van
mr. Kalk en de producties D en E;
- een journaalbericht van mr. Van Driem van 22 november 2016 met als bijlage een brief van
mr. Van Driem.
2.2
Op 28 november 2016 is de hierna te noemen [kind 1] verschenen, die buiten aanwezigheid van partijen en de raad voor de kinderbescherming (hierna ook: de raad) door het hof is gehoord.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 1 december 2016 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de raad is, hoewel de raad behoorlijk is opgeroepen, niemand verschenen.
2.4
Door mr. Kalk is bezwaar gemaakt tegen het in de beoordeling meenemen van de stukken die zijn gevoegd bij de hiervoor vermelde journaalberichten van mr. Van Driem van 17 november 2016 en 21 november 2016. Mr. Van Driem heeft (voorwaardelijk) bezwaar gemaakt tegen de stukken die zijn gevoegd bij het journaalbericht van mr. Kalk van 22 november 2016.
2.5
Daarop heeft het hof ter mondelinge behandeling als volgt beslist.
Wel in de beoordeling zullen worden betrokken:
- producties A en B1 alsmede de pagina’s 5 en 6 van productie C, gevoegd bij het
journaalbericht van mr. Van Driem van 17 november 2016;
- de brief van mr. Van Driem, gevoegd bij het journaalbericht van mr. Van Driem van
21 november 2016;
- de producties D en E, gevoegd bij het journaalbericht van mr. Kalk van
22 november 2016;
Niet in de beoordeling zullen worden betrokken:
- de producties B2 tot en met B10 alsmede de pagina’s 1 tot en met 4 van productie C,
gevoegd bij het journaalbericht van mr. Van Driem van 17 november 2016.
2.6
Ter mondelinge behandeling heeft mr. Van Driem alsnog de bij het inleidende verzoekschrift ontbrekende productie 2 overgelegd.

3.De vaststaande feiten

3.1
Het huwelijk van partijen is op 13 mei 2013 ontbonden door echtscheiding.
3.2
Partijen zijn de ouders van:
- [kind 1] (hierna: [kind 1] ), geboren op [geboortedatum]
2004 te [geboorteplaats] ,
- [kind 2] (hierna: [kind 2] ), geboren op [geboortedatum]
2008 te [geboorteplaats] ,
over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen.

4.De omvang van het geschil

4.1
In hoger beroep wordt tussen partijen uitsluitend geprocedeerd over de vraag of een bijzondere curator voor de kinderen moet worden benoemd (hetgeen ook in de procedure bij de rechtbank het geval was). De rechtbank heeft in de bestreden beschikking het verzoek van de moeder om mevrouw [A] tot bijzondere curator te benoemen, afgewezen.
4.2
De moeder is met zeven grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De moeder verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, haar verzoek tot benoeming van mevrouw [A] tot bijzondere curator over de kinderen toe te wijzen, “teneinde een advies aan [het] hof / [de] rechtbank te geven inzake de belangen van de minderjarigen ten aanzien van hun contact en zorgregeling met hun vader”.
4.3
De vader verweert zich hiertegen en verzoekt het hof het hoger beroep van de moeder af te wijzen, de bestreden beschikking te bekrachtigen en de moeder te veroordelen in de kosten van beide instanties dan wel in de kosten van de onderhavige procedure.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 1:250 Burgerlijk Wetboek kan de rechter, wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen in strijd zijn met die van de minderjarige, een bijzondere curator benoemen om de minderjarige ter zake zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen indien de rechter dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking genomen.
Uit de wetsgeschiedenis valt af te leiden dat het bij de herziening van dit wetsartikel in 1995 niet de bedoeling van de wetgever is geweest algemene opvoedingsproblemen met behulp van een bijzondere curator tot een oplossing te brengen. Beoogd is te voorzien in de mogelijkheid van benoeming van een bijzondere curator wanneer met betrekking tot de verzorging en opvoeding een wezenlijk conflict is ontstaan tussen de minderjarige en degene die als wettelijke vertegenwoordiger met zijn verzorging en opvoeding is belast (vgl. Hoge Raad 4 februari 2005, LJN:AR4850, NJ 2005/422). Blijkens de wetsgeschiedenis treedt de bijzondere curator slechts ter oplossing van een bepaald concreet probleem ten behoeve van de minderjarige op en niet, zoals een mentor, in het algemeen ter behartiging van de immateriële belangen. De bijzondere curator is niet een soort gezinsvoogd. Bij de beantwoording van de vraag of benoeming van een bijzondere curator is aangewezen, zal het belang van de minderjarige de eerste overweging voor de rechter moeten vormen. De rechter heeft bij de beantwoording van de vraag of een bijzondere curator nodig is, een grote mate van beoordelingsvrijheid.
5.2
De moeder stelt dat de kinderen diep ongelukkig zijn en een andere zorgregeling met de vader willen. De kinderen hebben in het nieuwe (samengestelde) gezin van de vader de laagste prioriteit. De vader heeft weinig aandacht voor de behoeften van de kinderen en communiceert slecht met zowel hen als met haar. Volgens de moeder weigert de vader adviezen van hulpverleners op te volgen en is de situatie bij de vader voor de kinderen onveilig en respectloos. De discommunicatie is de oorzaak van de onveilige situatie waarin beide kinderen thans verkeren als zij bij de vader verblijven. De zorgregeling moet worden ingeperkt omdat er niet naar de kinderen geluisterd wordt. De moeder zet zich reeds jaren in om de overdracht in het kader van de zorgregeling op een verantwoorde manier te laten verlopen, maar de vader wenst slechts een formele overdracht. Met haar wil hij niet meer dan een formeel contact. De vader koestert kennelijk haatgevoelens en weigert op een normale menselijke wijze met haar te communiceren. De moeder meent dat mede door deze slechte communicatie de kinderen vertwijfeld raken en in een soort emotionele spagaat terecht komen. De moeder hecht waarde aan een goed contact met de vader en zijn nieuwe gezin; zij wil niets liever dan dat de kinderen daar gelukkig zijn. Zij ziet evenwel dat de kinderen de huidige zorgregeling niet aan kunnen. Verder stelt de moeder bereid te zijn met de vader te werken aan een verbetering van de situatie voor de kinderen. Volgens de moeder werkt het hulpverleningstraject bij Lindenhout echter niet. De vader heeft inmiddels door zijn gedrag een loyaliteitsconflict bij de kinderen veroorzaakt. De moeder vindt dat de stem van de kinderen in het traject bij Lindenhout niet is gehoord omdat de vader eind 2015 heeft geweigerd ermee in te stemmen dat Lindenhout de kinderen opnieuw zou horen en contact zou opnemen met de speltherapeute en de huisarts. Volgens de moeder is het onbegrijpelijk dat de rechtbank geen noodzaak heeft gezien voor de benoeming van een bijzondere curator, nu de rechtbank constateert dat de kinderen al langere tijd forse signalen afgeven en last hebben van de strijd tussen de ouders. Er moet naar de kinderen worden geluisterd door een bijzondere curator die aan de rechter advies uitbrengt over het contact dat er tussen de kinderen en de vader dient te zijn. Een bijzondere curator kan invloed uitoefenen zonder partijdig te zijn of niet opgewassen tegen één van de ouders. Door het inschakelen van een bijzondere curator wordt de kinderen een stem gegeven. Een bijzondere curator kan de ouders assisteren en ondersteunen bij het opvoedingstraject en hen advies geven bij de vele problemen die zij daarbij ondervinden, aldus de moeder. Ter zitting in hoger beroep heeft de moeder aangekondigd zo spoedig mogelijk een verzoek tot wijziging van de zorgregeling te zullen indienen bij de rechtbank.
5.3
De vader voert aan dat de moeder de kinderen zonder zijn toestemming bij hem heeft weggehaald, terwijl hij met hen op vakantie zou gaan. Tijdens de in dat kader gehouden comparitie van partijen in het spoedappel hebben partijen afspraken gemaakt over de in te zetten hulpverlening voor de kinderen en het weer oppakken van het traject bij Lindenhout. De hulpverlening is inmiddels ingezet. Partijen krijgen weer begeleiding door Lindenhout teneinde hun onderlinge communicatie te verbeteren, de kinderen zijn inmiddels op 6 juni 2016 bij Lindenhout geweest en zij zijn al diverse malen met de moeder bij kinderpsychologe [B] geweest. Beide ouders hebben erin toegestemd dat Lindenhout en de kinderpsychologe onderling informatie kunnen uitwisselen. Dat de vader zich formeel opstelt in de communicatie met de moeder vindt zijn oorzaak in de houding van de moeder. De moeder accepteert niet dat hij op zijn wijze invulling geeft aan de zorgregeling en zij diskwalificeert hem. Er blijkt niet van enig conflict tussen de kinderen en de vader noch van een onveilige situatie bij de vader. Het gaat goed met de kinderen. Er is volgens de vader geen sprake van een situatie waarin de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen in strijd zijn met die van de kinderen. De vader vindt dat de kinderen terecht kunnen bij de hulpverleners van Lindenhout en de ingeschakelde kinderpsycholoog en dat zij geen bijzondere curator nodig hebben om zich gehoord te voelen, zoals de moeder stelt. Volgens de vader zal de benoeming van een bijzondere curator slechts leiden tot meer spanningen en schade bij de kinderen. De vader is bereid afspraken met de moeder te maken om de situatie te verbeteren. Hij zal ook met [kind 1] praten om (opnieuw) haar wensen met betrekking tot de zorgregeling en de woonsituatie bij hem te bespreken.
Verder ziet de vader in alle omstandigheden aanleiding om de moeder te laten veroordelen in de proceskosten, temeer nu de moeder de kinderen zonder zijn toestemming bij hem heeft weggehaald, de moeder telkenmale een nieuwe procedure start en, ondanks haar instemming ter zitting bij de voorzieningenrechter met het voortzetten van het traject bij Lindenhout, toch in appel komt van het vonnis van de voorzieningenrechter, waardoor het traject bij Lindenhout onnodig stagneert.
5.4
Het hof overweegt als volgt.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt van een strijd tussen de ouders rond de zorgregeling, welke strijd gaandeweg heviger lijkt te zijn geworden. Er zijn over de zorgregeling inmiddels meerdere procedures gevoerd. De ouders hanteren – mede ten gevolge van de onderling afwijkende gezinssituaties – een verschillende opvoedingsstijl en hun onderlinge strijd leidt ertoe dat de verschillen tussen de opvoedingsstijlen extra nadruk krijgen. De verwarring en spanningen die de kinderen reeds ervaren, worden daardoor vergroot. De ouders lijken bereid noch in staat om in te zien dat de eigen opvoedingsstijl, in het belang van [kind 1] en [kind 2] , in meer dan wel mindere mate aanpassing behoeft dan wel om een nadere afstemming vraagt via de onderlinge communicatie op ouderniveau. Er is (nog steeds) sprake van ernstige communicatieproblematiek tussen de ouders. De hulpverlening door Lindenhout heeft tot op heden niet tot verbetering van de situatie geleid. De kinderen staan thans eenmaal per twee weken onder behandeling bij een kinderpsychologe. Uit het kindgesprek met [kind 1] is naar voren gekomen dat zij zich ongelukkig voelt bij de zorgregeling en problemen ervaart tijdens het verblijf bij de vader. [kind 1] wil hiervoor een oplossing en zij verwacht van een bijzondere curator dat deze haar kan helpen met wat zij wil, iets wat volgens haar de anderen met wie zij tot nu toe haar verhaal heeft gedeeld niet is gelukt.
Het hof is van oordeel dat de niet aflatende strijd tussen de ouders en hun verstoorde onderlinge communicatie een ernstige belasting voor de kinderen vormen.
5.5
Zoals onder 5.1 overwogen, is het niet de taak van een bijzondere curator om algemene opvoedingsproblemen tussen ouder en kind op te lossen. Evenmin behoort het tot diens taak om communicatieproblematiek tussen de ouders onderling of tussen ouder(s) en kind op te lossen. Naar het oordeel van het hof kan het verzoek van de moeder tot benoeming van een bijzondere curator niet los worden gezien van haar zorgen over de opvoedingssituatie bij de vader en zijn wijze van communiceren met de kinderen, en van de communicatieproblematiek tussen de ouders. Dat betreft evenwel geen concrete strijdigheid van belangen van ouder en kind in de zin als hiervoor onder 5.1 bedoeld. Zoals onder 5.1 is overwogen, is het niet de taak van een bijzondere curator om als een soort gezinsvoogd te fungeren. Het hof constateert dat beide ouders zich er van bewust zijn dat [kind 1] en [kind 2] moeite hebben met de huidige situatie en de (uitvoering van de) zorgregeling. Het feit dat de ingezette (vrijwillige) hulpverlening tot op heden weinig resultaat heeft opgeleverd, betekent naar het oordeel van het hof niet dat de ouders de belangen en de wensen van de kinderen niet kennen. Ook in de lopende, nog niet afgeronde hulpverleningstrajecten zijn de belangen van de kinderen helder in beeld. Er wordt inmiddels op frequente basis met de kinderen gesproken door de kinderpsychologe. Partijen hebben blijkens de ter comparitie in het spoedappel gemaakte afspraken erin toegestemd dat Lindenhout en de kinderpsychologe onderling informatie kunnen uitwisselen.
Op grond van het voorgaande oordeelt het hof dat er geen aanleiding is voor de benoeming van een bijzondere curator voor de kinderen.
5.6
Op grond van het hiervoor overwogene zal het hof het verzoek van de moeder tot benoeming van [A] tot bijzondere curator afwijzen. Het bewijsaanbod van de moeder wordt gepasseerd, reeds omdat dit aanbod onvoldoende is gespecificeerd.
5.7
Het hof overweegt voorts nog het volgende. In de diverse rechterlijke procedures en in de hulpverleningstrajecten is de ouders telkens weer voorgehouden dat zij, in het belang van hun beider dochters, in overleg met elkaar en met hulp van professionele derden hun conflicten dienen op te lossen. Mochten hierin niet alsnog resultaten worden geboekt, dan is in het uiterste geval het instrument van een ondertoezichtstelling voorhanden om de ouders daarin te ondersteunen. Zoals te doen gebruikelijk in zaken waarin de raad voor de kinderbescherming is opgeroepen zal deze beschikking tevens worden toegezonden aan de raad voor de kinderbescherming, aan wie het ter beoordeling staat al dan niet een ambtshalve onderzoek naar de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel in te stellen.

6.De slotsom

6.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, falen de grieven. Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen en beslissen als hierna onder 7 vermeld.
6.2
Het hof ziet in de omstandigheden van het geval onvoldoende aanleiding om af te wijken van het in familierechtelijke procedures gebruikelijke uitgangspunt dat elke partij de eigen proceskosten draagt. Het verzoek van de vader in hoger beroep om de moeder in de proceskosten te veroordelen, zal dan ook worden afgewezen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 6 april 2016;
compenseert de kosten van de procedure in beide instanties in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.M.M. Mostermans, Z.J. Oosting en D.J.I. Kroezen, bijgestaan door mr. L.J.G. Scheffer-Overbeek als griffier, en is op 12 januari 2017 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.