In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland over een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2009. De rechtbank had de aanslag vastgesteld op een belastbaar bedrag van € 219.982, waarbij een verzuimboete was opgelegd. De belanghebbende, vertegenwoordigd door [A], betwist de hoogte van het belastbare bedrag en stelt dat bij de waardering van haar maatschapsaandeel rekening gehouden moet worden met een afwaardering van € 406.563, als gevolg van een negatieve kapitaalrekening van [I] B.V. De Inspecteur, vertegenwoordigd door mr. [B], betwist dit en stelt dat de waarde van het maatschapsaandeel niet lager kan zijn dan de nominale waarde van € 753.912,69. Het Hof oordeelt dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van het maatschapsaandeel op 1 januari 2009 lager was dan de nominale waarde. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De verzuimboete blijft gehandhaafd, en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.